Staatsvijand nummer 1 – Rosenbach en Stark

februari 18, 2011
wikispiegelWie zoekt naar een gedegen werk over Wikileaks komt op dit moment uit bij het boek van Marcel Rosenbach en Holger Stark, redacteur en hoofdredacteur van Der Spiegel. Het mag een cliché zijn, maar het heeft een Duitse degelijkheid, abstractieniveau en grondigheid die in de Anglo-Saksische boeken over het onderwerp niet gehaald wordt.
Beide auteurs hebben veel over computers, hackers en privacy geschreven en zitten dus minder in de hoek van het buitenlandse nieuws. Ze gaan diep in op de achterliggende ideeën van WikiLeaks, zoals vooral verwoord door Julian Assange. Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant en de ideeën van 1968 komen voorbij. De schrijvers van Der Spiegel plaatsen de opkomst en aanpak van WikiLeaks in het kader van de hacker-filosofie.
“Alleen al het besef dat er potentieel niets verborgen blijft, dat alles in het licht van de openbaarheid kan worden gerukt, moet tot een betere wereld leiden, zo is de gedachte,” zo vatten ze de ideologie samen waaronder Assange werkt.
Ze onderzoeken of Assange ‘links’ genoemd kan worden en concluderen dat hij niet in het traditionele linkse kamp past. Daarvoor staat hij te wantrouwend tegenover de staat en dogma's uit dit kamp.
 

Soms zijn de redeneringen van de twee wel erg genuanceerd. Assange voert volgens de schrijvers geen campagne tegen de VS, maar tegen een bepaalde vorm van politiek en in dat verband is de VS de grootste tegenstander.
De meer ideeënhistorische aanpak is  een verademing na de vele, nogal oppervlakkige weetjes over het privéleven van Julian Assange. Het boek is vrij terughoudend over de zedenzaak van Assange. Het respect voor de privacy van de betrokkenen, als dat het motief is, is  passend bij een boek dat zo zeer gaat over de legitimiteit van het op straat gooien van allerlei gegevens.
Deze schrijvers zijn goed ingevoerd in de omgeving van Assange. De begindagen van WikiLeaks, toen het meer een site was waar documenten die hackers hadden verkregen, zijn moeizaam. Snel succes blijft uit. Het is lastig om onthullingen voor een breder voetlicht te krijgen. Een keer tuinen ze zelfs in een fakebericht dat als onthulling wordt gepubliceerd.  
Medewerkers als Rop Gonggrijp en Britta Jónsdóttir worden uitgebreid geporteteerd. In de ondertitel van het boek wordt niet Assange maar ‘een groep internetactivisten’ genoemd als de uitdager van de ‘machtigste natie ter wereld’.
De stelling dat WikiLeaks de wereldpolitiek heeft veranderd, moet nog bewezen worden. Zelf heeft Assange daar geen twijfel over. Toch is enige scepsis op zijn plaats. Natuurlijk is er invloed, maar of die in enige vorm blijvend is, is de vraag.

WikiLeaks neemt vanaf 2010 afstand van de functie van doorgeefluik. Het gaat journalistieke middelen inzetten om de gelekte geheimen te ‘veredelen’. Bij de video die onder de naam  Collateral Murder wordt uitgebracht, is dat voor een deel het werk van professionele journalisten. De montage van de film zelf is een actie van WikiLeaks. Juist daarop komt veel kritiek, want die versie is suggestief.
Daarna volgen uiteraard de deals met The Guardian, The New York Times en Der Spiegel over de rest van de Amerikaanse geheimen.
Het boek is kritisch over hoe andere media met de gegevens omgaan. ‘Een brevet van onvermogen’ krijgen die, want ze doen te weinig verslag van de inhoud van de stukken. De eerste analyse die daarvan wordt gegeven, is nogal plat. Het heeft volgens hen te maken met geld en opportunisme. Kranten drukken liever een persbericht van het Pentagon af, dan zelf langdurig onderzoek te doen.
Een paar andere mechanismen spelen ook een rol. Ten eerste kijken andere media altijd wat sceptisch naar de scoops van hun collega’s/concurrenten. Ze kunnen ook meer afstand bewaren. Ten tweede, en dat speelde vooral bij de diplomatieke documenten, hadden andere media geen toegang tot het volledige materiaal. Ze moesten het doen met de stukken die al door de bevoorrechte collega’s waren behandeld. Daar valt geen eer aan te behalen.
Een latere analyse snijdt veel meer hout. Door de stukken van de geheime diplomatie en de staat alle geheimen te ontfutselen verstoort WikiLeaks de staat zelf en probeert het zich in plaats daarvan als hoeder van de geheimen te stellen. (Rosenbach en Stark leunen hier trouwens op een Duitse politicoloog.) De volgende vraag is dan wie meer vertrouwd wordt: de staat of WikiLeaks. Journalisten kiezen dan voor de staat.
Volgens Rosenbach en Stark verloochenen ze daarmee de rol van de media, die zo veel mogelijk moet blootleggen. Maar er trad hier bij veel media weerstand op.
Er is inderdaad sprake van een journalistiek onbehagen en dat wordt hier aardig ontleed. Maar  de media moeten ook sceptisch staan tegenover WikiLeaks, Assange en de agenda die zij meedragen.
Klakkeloos publiceren van geheimen is  niet de rol van de media, en een belangrijk onderscheid met de filosofie van WikiLeaks, dat weten de auteurs heel goed,
Want ook de zogeheten neutrale rol van doorgeefluik draagt een agenda met zich mee. Het is niet mogelijk om in dit veld te opereren zonder uitgangspunten.
Uiteindelijk zal de openbaarmaking van staatsgeheimen een gunstig effect hebben, is de conclusie van de schrijvers, die zich daarmee grosso modo achter de verlichtings- en hackersfilosofie scharen.
Ze zijn wel heel kritisch op het inschattingsvermogen van WikiLeaks door zonder onderscheid alle geheimen openbaar te willen maken, ook als die op personen betrekking hebben. Assange lijkt aan moreel autisme te lijden. Anderen moeten hem duidelijk maken waar grenzen liggen.
Ook de auteurs hebben het lastig gehad met Assange. Ze omschrijven hem als de grote belofte en het grote probleem van WikiLeaks. Wat meer bescheidenheid mag ook wel, na de observatie dat de Australiër zich een vergelijking met Martin Luther King laat welgevallen. Nee, dat is te zwak uitgedrukt. De helft van de wereld ziet het zo, aldus Assange.
WikiLeaks lijkt na de grote onthullingen over een hoogtepunt heen. De zedenzaak slokt veel aandacht op. En het verschijnsel van de gelekte documenten is bijna een routinematige zaak aan het worden. De organisatie heeft ook sterk te lijden gehad van de interne conflicten.
Rosenbach en Stark schrijven dat de fase van het historiseren is aangebroken, maar dat is misschien te zacht uitgedrukt.
Dit boek lijkt niet erg te lijden te hebben gehad van de korte productietijd. Bij de vertaling is wel te merken dat die in hoog tempo moest geschieden. Dat is een overkomelijk minpuntje.

Waardering: 4sterren

(Visited 143 times, 1 visits today)

Geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.