De kwestie Pegida, Jurriën Rood

augustus 9, 2016

PEGIDA.3D-545x800Eind 2014 gaan Duitsers in Dresden de straat op onder de noemer Patriottische Europeanen tegen de Islamisering van het Avondland (Pegida). Toenemende aantallen asielzoekers, onder andere door de oorlog in Syrië, en aanslagen in Europa zorgen voor verontrusting bij een groep burgers, die zich niet gehoord voelt en dus de straat op gaat met leuzen als ‘Wij zijn het volk’.
De uit Amsterdam afkomstige en deels in Dresden wonende filosoof en filmer Jurriën Rood observeert de protesten van en tegen Pegida en het debat eromheen. In dit boek staan verslagen van die observaties, afgewisseld met zijn beschouwingen over waarden, opvattingen en het debat over migratie en islam in Nederland en Duitsland. Alsof dat niet genoeg is, presenteert hij ook zijn eigen oplossingen voor een paar lastige problemen.

Rood stelt zichzelf en de lezer voortdurend vragen. Zo werpt hij de kwestie op of het zin heeft om naar de Pegida-demonstranten te luisteren. Of kunnen ze als xenofoob worden afgeschilderd en daarna worden genegeerd, zoals in Duitsland vaak gebeurt.
Hij wil luisteren, maar daarbij is wel een ontwikkeling waar te nemen. Aanvankelijk probeert Rood met een open oor de klachten van Pegida aan te horen, in tegenstelling tot wat volgens hem in Duitsland de gebruikelijke reactie is. Maar zijn weerzin tegen de beweging groeit, tot hij er eigenlijk niets mee te maken wil hebben. Het latent gewelddadig karakter springt steeds meer in het oog. Zelfs de vergelijking met Leni Riefenstahls nazi-propagandafilm Triumph des Willens komt in hem op.

Ondertussen wordt ook in Duitsland volop gedebatteerd over en ook wel met aanhangers Pegida, voorzover die laatsten daartoe bereid zijn. Vooral de ouderen komen op bijeenkomsten over Pegida af, waar flink gemopperd wordt.
Rood onderzoekt uitvoerig de positie van ‘rechts’ en vooral ‘links’ in Duitse en Nederlandse debatten over migratie, integratie en waarden. Daarbij volgt hij een bekend stramien, waarin wordt gesteld dat links de verdediging van de rechtsstaat en de vrijheden te veel heeft overgelaten aan rechts. Uit politieke correctheid en een misbegrepen gevoel van solidariteit heeft links kritiek op migranten en minderheden achterwege gelaten, ook als die kritiek evident terecht was. Dat was in grote lijnen ook de reden dat Ayaan Hirsi Ali afscheid nam van de PvdA en koos voor de VVD.

Door op een gematigde manier de politieke correctheid te verdedigen, maar wel openlijk over misstanden te spreken, kan links zijn positie redden, is het advies van Rood. Maar om dat op een afgemeten manier te doen, waarbij het onderscheid met rechts duidelijk is, is nog steeds lastig. Het blijft toch vragen om een spagaat. Als een PvdA’er hard uithaalt, is het niet goed. Maar te soft optreden is ook niet goed. Misschien heeft alleen Ahmed Aboutaleb de positie en credits om wel hard uit te halen, hoewel een deel van het electoraat hem wel te eenzijdig vindt.
Het debat moet volgens Rood op een andere manier gevoerd worden. In Nederland, Duitsland en misschien ook elders is het fundament van de maatschappij onderbelicht, stelt hij. Daardoor weten mensen, ingezetenen en nieuwkomers, niet meer waar ze aan toe zijn. Om dit te verhelpen stelt Rood een ‘dun sociaal contract’ voor, waarin de scheiding van kerk en staat, het geweldsmonopolie van de staat en tolerantie voor andersdenkenden zijn vastgelegd. Dit moet een bodem bieden voor het samenleven van diverse groepen in een beschaving met verschillende (sub-)culturen.
Niet helemaal duidelijk is waarom Rood de scheiding van kerk en staat zo prominent boven aan zet in zijn contract. Hij wil de staat vrijwaren van de greep van religie en kerk, maar is minder duidelijk over in hoeverre religie en de kerk gevrijwaard wordt van ingrepen van de staat.
Ook is de vraag wat de scheiding van kerk en staat gaat opleveren en hoe die ingevuld wordt. Frankrijk kent een veel striktere variant daarvan dan Duitsland, waar de staat kerkbelasting int. Maar Frankrijk heeft geen gelukkigere omgang met integratie dan Duitsland. En juist in Frankrijk wordt er over gedacht om de scheiding deels op te heffen, om meer invloed te hebben op de islam.
Of maakt Rood het punt om tegemoet te komen aan de angst voor islamisering via de staat? Maar Pegida en aanverwante bewegingen willen juist de kracht van de staat inzetten om islamisering te keren. Dat is geen scheiding van kerk en staat. En wat er gebeurt met de theocratische SGP meldt Rood ook niet. Dit thema had echt een grondigere discussie verdiend.
Ook op de twee andere punten is wel wat af te dingen. Het principe dat de staat het geweldsmonopolie heeft, is in West-Europa onomstreden. Geweld, tenzij uit zelfverdediging, is al verboden en dat is algemeen bekend. Tolerantie voor andersdenkenden is een mooi punt, maar ook niet onbekend.
Wordt dit contract niet al te dun en te vaag? Eerlijk gezegd zou ik het niet tekenen als het mij werd voorgelegd, vooral vanwege de overbodigheid.
Overigens wordt van mensen die de Nederlandse nationaliteit krijgen al een ‘verklaring van verbondendheid’ geëist. ‘Ik zweer dat ik de grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten respecteer en zweer de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen,’ is de tekst die de nieuwe Nederlanders moeten uitspreken. Misschien formeler dan Rood voorstelt, maar het principe komt op hetzelfde neer. En wat zijn de effecten ervan?
Het blijft lastig om in een maatschappij waarin vrijheid zo op de voorgrond is gezet, plichten en rechten zo te formuleren dat ze aan de ene kant de samenhang vergroten, maar niet zo bindend zijn dat ze dezelfde veelgeprezen vrijheid inperken. Of moeten we een inperking van die vrijheid voor lief nemen?

Emoties

Rood besteedt terecht aandacht aan emoties , die in de debatten rond migratie en islam een belangrijke rol spelen. Die emoties kunnen niet worden weerlegd met feiten of argumenten. Maar het andere uiterste, om de emoties de vrije loop te laten, is ook niet goed, stelt Rood. Hij vraagt erkenning van emoties, maar ook bezinning daarop; een pauze tussen de emoties, de gedachte en de handeling. Het door de liberalen aangewakkerde ‘lekker je zelf zijn’ leidt maar tot doldrieste daden.
Mogelijk is de scheiding tussen emotie en ratio die Rood hier in navolging van Spinoza schetst te schematisch. Emoties staan volgens recentere inzichten niet zozeer tegenover de ratio, maar vormen zelf ook een bron van kennis. Maar het is heel goed dat hij het punt maakt dat ongewenst verklaren van die emoties niet werkt. Wie gevoelens serieus neemt, hoeft de gedachten en daden daaruit voortvloeien nog niet te aanvaarden.
Er zitten veel waardevolle punten in dit gedreven pleidooi voor gematigdheid. Soms laat Rood zijn filosofische beschouwingen wat te veel de vrije loop, met een ‘Europees project’ voor maar liefst de komende eeuw: ‘het in vrijheid veroveren van solidariteit op westerse grondslag’. De demonstranten van Pegida met hun passief-agressieve geschreeuw zijn dan ver weg. Gelukkig beschrijft hij ook die demonstraties van Pegida, de tegendemonstraties van soms extreme opponenten en de komst van Geert Wilders naar Dresden, die daar een tamelijk milde speech houdt en andere ervaringen. Dat maakt het boek afwisselend en verfrissend.

 

(Visited 188 times, 1 visits today)
Samenvatting
Review Date
Boektitel
De kwestie Pegida. Journalistieke filosofie uit Dresden en Amsterdam
Waardering
31star1star1stargraygray

Geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.