Zijn gedeelde waarden nodig om een samenleving bij elkaar te houden, of is de rechtstaat voldoende? Het is een vraag die de laatste jaren steeds weer terugkomt. Discussies over symbolen – hoofddoekjes, handen schudden, doen het goed. Met name rechtse politici hebben gehamerd op ‘normen en waarden’ die het cement voor de samenleving moeten vormen. Publicist Ian Buruma, bekend van zijn boek over de moord op Theo van Gogh, heeft deze vraag systematisch behandeld in een kort boekje, dat desalniettemin een groot terrein beslaat. In de Kulturkampf kiest Buruma op diverse punten een positie tussen de uitersten, maar hij is niet minder uitgesproken.
Waar verschillende religies naast elkaar bestaan, ontstaan spanningen. Dat was vroeger zo, en dat is nu niet anders. Dat was de boodschap van de afscheidsrede van hoogleraar Nederlandse geschiedenis Piet de Rooy, die in een uitgebreidere versie als boekje is verschenen. De omgang met godsdienstige verschillen in Nederland in de afgelopen vier eeuwen was geen rustig terrein. De Rooy beschrijft vooral beperkingen, strijd en hatelijkheden. De protestanten gunden andere gelovigen weinig ruimte. De veel geroemde Nederlandse tolerantie was vaak ver te zoeken. Maar in vergelijking met een aantal andere landen was het relatief vreedzaam. Er zijn geen religieuze oorlogen gevoerd, maar dat heeft veel moeite gekost. Vooral de katholieken werden lange tijd gewantrouwd. Protestanten twijfelden aan de vaderlandslievendheid van katholieken. Processies waren verboden. Er was onder de protestanten angst dat de katholieken zich sneller zouden voortplanten. Opvallend dat dergelijke demografische angsten nu de kop opsteken als het om moslims gaat.
Op het hoofdbureau van politie werd over hem gesproken als ‘een strandbal’ die iedere kant op vliegt. PVV-Kamerlid Hero Brinkman noemde hem ‘de slechtste burgemeester’. Maar toen hij zijn overstap naar de landelijke politiek bekend maakte leek er even een vlaag van waarlijke Cohen-mania door het land te gaan. Wie is Job Cohen en hoe gaat hij te werk? Dat zijn de vragen die mijn Parool-collega Marcel Wiegman en journalist Hugo Logtenberg stellen in hun boek over de ‘burgemeester van Nederland.’ De timing van deze publicatie, waaraan zij anderhalf jaar hebben gewerkt, had amper beter gekund. Nog geen maand voor verschijnen had Cohen aangekondigd lijsttrekker van de PvdA te willen worden. Cohen komt er uit naar voren als een afstandelijke en bestuurlijk ingestelde man die goed kan luisteren en niet snel beslissingen neemt. Dat doet hij pas als hij alle kanten van de zaak heeft bestudeerd. Hij heeft geen grote visies of dadendrang, maar wil dat alles rustig verloopt. Hij kijkt de kat uit de boom en legt niet snel zijn kaarten op tafel. Hij houdt niet van onenigheid en politieke spelletjes.
Er is een samenzwering gaande om de religieuze motivatie van moordenaars als Mohamed Bouyeri en de Amerikaanse legerpsychiater Nidal Malik Hassan te verzwijgen. Dat gebeurt omdat inlichtingendiensten moslimagenten nodig hebben om te infiltreren in radicale islamitische groepen. Als de islam verantwoordelijk wordt gehouden voor de moorden, wordt dat lastig en daarom is het officieel beleid daar zo min mogelijk aandacht aan te besteden. Aldus Ayaan Hirsi Ali in haar nieuwe boek Nomade, het vervolg op Mijn vrijheid. Ze besteedt geen enkel woord aan de talloze publicaties van bijvoorbeeld de Nederlandse inlichtingendienst over het islamitisch geïnspireerd terrorisme of aan de rechtszaak waarin de religieuze overtuiging van Bouyeri uitgebreid is besproken. Volgens Hirsi Ali mag niet worden erkend dat ‘de islamitische geschriften, de Profeet en de Koran’ de basis voor jihad bieden. Het is dus duidelijk dat Hirsi Ali na haar vertrek (‘verbanning’) uit Nederland haar toon niet heeft gewijzigd.
Christopher Hitchens schreef een polemisch geschrift tegen religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder. Maar hoe christelijk is Hitchens zelf?
Juan da Prado moet een van de eerste moderne atheïsten zijn geweest. Toen hij in 1655 als Portugese jood naar Amsterdam kwam, viel hij van zijn geloof. Waarom dachten de joden dat ze gods uitverkoren volk waren en was het niet belachelijk de schepper als persoon voor te stellen? Hij werd in de ban gedaan, maar zijn gedachten ontwikkelden zich verder. Hij nam het standpunt in dat iedere religie waardeloos was en dat de rede het instrument was om waarheid van onwaarheid te scheiden.
Oneerbiedig gezegd is Binden, het eerste boek van burgemeester Job Cohen, niet meer dan een stapel toespraken met een nietje erdoor. Die toespraken zijn weliswaar geordend in drie rubrieken – samenleven, vrijheid en religie – maar het is aan de lezer er een samenhangend betoog uit te distilleren. Dat betoog loopt ongeveer zo: De maatschappij staat onder invloed van middelpuntvliedende krachten. Dat zijn individualisering, democratisering, globalisering, privatisering en secularisatie. Elk van die ontwikkelingen heeft positieve gevolgen, maar ondermijnt tevens het idee van een gemeenschap en tezamen hebben ze geleid tot vervreemding van burgers. Het is dus niet alleen de migratie of de islam die problemen veroorzaakt. En niet alleen de nieuwkomers hebben een gebrekkige binding met de samenleving, maar ook autochtonen. Er moet dus een nieuwe vorm van verbondenheid komen.
Toegegeven, het is een beetje laat om dit boek van Barack Obama te lezen en te bespreken. Maar hij is naar verwachting nog wel een paar jaar president. Het is dus niet te laat. Er zit natuurlijk een levensgroot gevaar in het lezen van dergelijke politieke boeken. Vaak is het een hoop in- en uitgeklets, waarbij de kool, de geit en als het kan ook de wolf wordt gespaard. In Amerikaanse boeken moet daar natuurlijk een dikke saus christelijke deugdzaamheid en braaf familieleven overheen, en in dat opzicht stelt The Audacity of hope zeker niet teleur. Een hoofdstuk is gewijd aan ‘Faith’ en daarin beschrijft de nogal vrijzinnig opgevoede Obama hoe hij toch tot het geloof kwam. Anders blijf je altijd een buitenstaander en eenzaam. Het laatste hoofdstuk heet ‘Family’ en daarin komen Michelle, Malia en Sasha uitgebreid aan bod. En dat is soms best wel klef.
Religie en ‘de oorlog’, het blijft een explosieve cocktail in de Lage Landen. Het debat erover is nieuw leven ingeblazen door de beslissing van het gerechtshof van Amsterdam dat Geert Wilders vervolgd moet worden, onder andere omdat hij de Koran met Mein Kampf gelijkstelde. In zijn essay Hitler in de polder ergert Zwagerman zich er juist aan dat mensen als Pim Fortuyn, Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders met Hitler, Mussolini, Mussert en andere nazikopstukken worden vergeleken. Deze demonisering begon volgens hem in 1984 toen Hugo Brandt Corstius CDA-minster Onno Ruding vergeleek met Adolf Eichmann. Je kan je over dergelijke vergelijkingen opwinden en erg smaakvol zijn ze niet. En tot een goed debat leiden ze ook zelden. Maar de opwinding van Zwagerman is nogal eenzijdig. Links heeft geen monopolie op de oorlog als retorisch wapen, zoals al blijkt uit het voorbeeld van Wilders. Fundamentalistische islamieten worden vaak als islamofascisten betiteld. Theo van Gogh noemde burgemeester Job Cohen een ‘NSB’er van nature’. De oorlog is het morele ijkpunt en daarmee het geliefde wapen om tegenstanders mee zwart te maken.
Als bewoner van de Amsterdamse Kalverstraat was René Descartes in 1635 op zijn plek. Hij kocht verse kadavers van kalveren en ossen die daar werden geslacht voor zijn anatomisch onderzoek. Want Descartes was niet alleen een denker, maar ook onderzoeker. Hij hield zich bezig met optica, medische vraagstukken, wiskunde en meteoren. Filosofie en meer praktische wetenschap gingen toen nog hand in hand. Zijn grootste ambitie was om het klassieke wereldbeeld, gevestigd op de ideeën van Aristoteles, om ver te werpen. Hij introduceerde de twijfel. Alleen de rede zou kunnen bepalen of iets waar of onwaar is.