De eerste vergadering van het college van B en W waarin Ed van Thijn burgemeester viel hem een beetje tegen. Het ging over dorpshuizen, delen van bestemmingsplannen, kinderdagverblijven en een ‘plan van aanpak voor de woensdagmiddagrecreatie’. Na afloop roept hij uit: “Er was niet een punt dat mijn echte belangstelling had.” Was dit nou de baan waar op hij zo gehoopt had? Maar in zijn tien jaar als burgemeester had hij niet alleen met dit soort triviale zaken te maken. De krakers, de Bijlmerramp, de Stopera, de mislukte kandidatuur voor de Olympische Spelen, de opkomst van de Centrumpartij, en als slot de IRT-affaire doen de besprekingen over bestemmingsplannen en buurthuizen verbleken. Bij besturen in Amsterdam gaat het nu eenmaal soms om zaken van nationaal of zelfs internationaal niveau en soms gaat het over zaken die hooguit voor een buurt van belang zijn.