Dit boek valt meteen op door het grote formaat en de kleurrijke inhoud. Op bijna iedere pagina staan plaatjes, van filosofen, maar ook van popartiesten, architectuur, graffiti en nog veel meer. Filosofie is hier niet alleen het werk van de grote denkers, maar komt naar voren in allerlei uitingen van de cultuur. Ger Groot schreef een geschiedenis van de westerse filosofie met een duidelijke lijn in zijn betoog. Sinds Descartes besloot dat hij was omdat hij dacht – Cogito ergo sum – kwam de mens centraal te staan in het wereldbeeld. Langzaam maar zeker werd God van zijn centrale plaats verdreven, tot Nietzsche constateerde dat Hij dood was. De ‘geest’ ging uit de fles en daarna bleef die fles min of meer leeg, ondanks de pogingen van filosofen om die weer te vullen. Dit is hiermee ook een geschiedenis van het humanisme, in de betekenis zoals Harari die daaraan geeft in zijn boek Homo Deus. De mens staat centraal in filosofie, maar ook in de politiek, de economie en in ons eigen gevoelsleven. We zijn niet op aarde om Hem te dienen, maar om zelf gelukkig te worden. Maar dat gaat dus niet zo eenvoudig. Democratie Ger Groot legt er…