De nieuwe politiek van Europa – Luuk van Middelaar

februari 1, 2018

DEuropae Europese Unie stond de laatste jaren in het teken van crises. De financiële crisis, de eurocrisis, de Oekraïne-crisis, de vluchtelingencrisis en de Brexit volgden elkaar in hoog tempo op. De Europese leiders moesten branden blussen, dijken bouwen en reddingsvlotten uitsturen, zelfs letterlijk.
Eigenlijk was de EU helemaal niet ingericht op deze vorm van politiek, schrijft Luuk van Middelaar, columnist, hoogleraar in Leiden en voormalig speechwriter en politiek adviseur van Herman van Rompuy, de eerste voorzitter van de Europese Raad. De EU en haar voorgangers waren juist gericht op het depolitiseren van allerlei kwesties. (Hoewel dat ook een vorm van politiek is). De EU was vooral goed in het bedenken van regels en niet gemaakt om snel te reageren op gebeurtenissen.

Daadkracht

Mede daarom had de reactie van de EU op de crises veel weg van slechte improvisatie. Regeringsleiders kwamen in allerlei samenstellingen bij elkaar, vergaderingen duurden eindeloos, daadkracht werd tot het allerlaatste moment uitgesteld. Onduidelijk was vaak wie het voortouw moest nemen: de Commissie, de Raad van regeringsleiders of misschien wel het Parlement. Die verwarring vergrootte het vertrouwen niet.
Maar geleidelijk leerde de EU zich aan te passen aan zijn nieuwe rol. Bij de Brexit was de reactie van de achtergeblevenen tamelijk kalm. Ook tegenover Trump was Europa op beslissende momenten eensgezind. Die winst van Trump brengt het einde van het tijdperk dat Europa volledig op anderen kan vertrouwen dichterbij, zo zei Merkel. Al kun je je een jaar na het aantreden van Trump afvragen waar dat inzicht toe geleid heeft.

Geen Europeaan

Van Middelaar beschrijft de diverse crises in fragmenten: dit is geen geschiedenis van die verscheurende episodes. Hij schetst ook geen schitterend nieuw ontwerp van de Europese Unie, zoals critici vaak geneigd zijn te doen. Verwacht hier geen blauwdruk. Van Middelaar zit daar als het ware een niveau boven.
Er staan mooie beschouwingen in dit boek. Bijvoorbeeld over ‘de Europeaan’, niet als aanduiding van een bewoner van het continent, maar van iemand die in het Europese project gelooft. De Gaulle is geen Europeaan, wordt dan gezegd, net zoals volgens sommigen Viktor Orban geen Europeaan is. Met de heilsverwachtingen over het nieuwe Europa kwamen ook de taboes, zoals over het nationaal belang en de grens. Al zijn die taboes wel gesleten en was ook het taboe van de grens soms meer schijn dan werkelijkheid.

Oppositie

Een groot manco van de huidige constructie van de Unie is volgens Van Middelaar het ontbreken van een klassieke oppositie.  Die klassieke oppositie is niet tegen alles, maar verwoordt een alternatief.  Net zoals dat – idealiter gesproken – het geval is in de nationale politiek. De regelpolitiek maakte die klassieke oppositie onmogelijk, maar het crisismanagement van de laatste jaren ook. Er was geen zichtbaar alternatief voor de maatregelen. Of beter gezegd: de regeringsleiders en ministers brachten dat zo. Daarom zijn critici vaak naar de positie van de principiële oppositie vertrokken of verdreven. Tegen de Europese grondwet of zelfs helemaal de EU uit.
Van Middelaar vraagt om een nieuwe politiek. Ze moet uit het voor-tegen stramien komen. Dat betekent dat het duidelijker moeten worden welke keuzes er mogelijk zijn, al is een deel van de Europese ‘regelfabriek’ er juist op gericht om die te verhullen. Van Middelaar geeft wel aanzetten tot koerswijzigingen: Het Parlement is nu nog te veel een gelovige in het Europees project. Dat Parlement zou zich meer moeten richten op de Europese Raad dan op de Commissie. Het idee van een ever closer union moet worden verlaten. Er komt geen superstaat. En de nationale stem moet worden blijven gehoord. En dat gebeurt via de Raad van regeringsleiders en staatshoofden. Inderdaad, het instituut waarvoor Van Middelaar werkte. Die Raad is volgens hem het belangrijkste orgaan.

 

Politiek in Europa

Van Middelaar ziet wel mogelijkheden voor meer oppositie, van ministers, regeringsleiders en parlementen. Hij prijst ook de dwarsliggers: Varoufakis en Tsipras, Orban, – die maken de keuzes zichtbaar. Toch is niet helemaal duidelijk hoe die oppositie vorm moet krijgen en dat maakt dit boek een beetje ongrijpbaar.
Het pleidooi van Van Middelaar lijkt een beetje op dat van Tom van der Meer in zijn Niet de kiezer is gek, die wil dat gevestigde politieke partijen een sterker verhaal gaan vertellen, zich meer van elkaar onderscheiden en dus politieker worden. De gemene deler is een hernieuwde roep om politiek,  in plaats van bestuur. De bestuurlijke opstelling, die alternatieven buiten de orde stelde en waar het streven naar consensus overheerste, heeft principiële tegenkrachten opgeroepen. Door dat de gevestigde partijen zich anders gaan opstellen, kunnen die tegenkrachten worden overwonnen, is het idee.

De Brusselse politiek, om toch dat woord maar te gebruiken, blijft op twee gedachtes hinken: nationaal en Europees. Die spagaat is alleen met ingrijpende middelen op te heffen: door een sprong naar een federale structuur of een overgang naar een minder vergaande en meer vrijblijvende samenwerking. Beide zijn onwaarschijnlijk, dus waarschijnlijk blijft doormodderen het recept. Of zoals Van Middelaar het noemt: improviseren.

(Visited 506 times, 2 visits today)
Samenvatting
Review Date
Boektitel
De nieuwe politiek van Europa - Luuk van Middelaar
Waardering
31star1star1stargraygray

Geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.