De Verenigde Staten van Amerika, die halfbroer van Europa met zijn vreemde gewoonten en nog vreemdere inwoners, blijven fascineren. Een jaar in Amerika levert voor een beetje schrijver al snel voldoende materiaal op voor een boek.
Schrijver Anton Stolwijk ging met zijn vrouw mee; zij ging werken als wetenschapper aan Harvard terwijl hij op de kinderen paste en met de kinderwagen rondliep. Stolwijk en gezin woonden in Cambridge, Massachusetts, in het welvarende en liberale oosten van het land. Tegen Trump en voor vluchtelingen, zo laten de bordjes in de tuinen van de vaak kapitale huizen weten. Daarvoor staan de elektrische auto’s geparkeerd en liggen de pakjes van Amazon op straat. De overwerkte bezorgers hebben geen tijd om aan te bellen.
Hier woont de ‘aspirational class’: ‘mensen die status ontlenen aan het feit dat ze intelligent, hoogopgeleid en weldenkend zijn’, zo citeert Stolwijk een sociologische studie. Daar horen dure koffies, tweedehandskleding, moderne hightech en een abonnement op de New Yorker bij. Ze zijn betrokken bij het milieu, maar willen hun vliegvakanties niet opgeven.
Startup
Stolwijk houdt zich bij voorkeur wat afzijdig. Als hij in Boston in een demonstratie tegen Trump verzeild raakt, vlucht hij de bioscoop in. De hyperactieve huisbaas Mario is een van zijn belangrijkste contacten met de buitenwereld. Er zijn ook ontmoetingen met een dominees-echtpaar en een meisje met paars haar en een hilarische rondleiding op het kantoor van een startup met een vaag product. Real money is being made here. Hij belandt op een begrafenis van een buurtbewoner, waar de bezoekers gevraagd wordt om een bijdrage voor het Democracy Center, voor het werk voor een betere, duurzame, eerlijke, verbonden, expressieve en billijke wereld.
Hypocrisie
Dit boek kan je zien als een tegenhanger van Amerikanen lopen niet van Arjen van Veelen. Een grap is dat Stolwijk wel loopt, achter de kinderwagen met zijn kinderen. Maar het contrast tussen de twee boeken komt voor een deel door de plaatsen waar ze zaten. Dat leidt wel tot hele verschillende conclusies. Terwijl Van Veelen in St. Louis, in het midden van het land, vooral de armoede, ongelijkheid en racisme zag, zag Stolwijk de hypocrisie en inconsequenties van de welgestelde liberale middenklasse, en ook een beetje van zichzelf. Het zijn, grof gezegd, de linkse en de rechtse verwijten aan Amerika.
Op een receptie houdt een collega van zijn vrouw een tirade tegen de ongelijkheid in de VS. Stolwijk wijst er op dat zij kreeftsalade en witte wijn nuttigen. Nog feller is de Uber-taxichauffeur, afkomstig uit Pakistan, die achttien uur per dag werkt. Hoe is dat mogelijk, vraagt Stolwijk bezorgd. Maar iedereen profiteert ervan, jij ook, antwoordt de chauffeur.
Er is ook een verschil in benadering. Van Veelen gaat actief op zoek naar verhalen en gesprekspartners, Stolwijk laat zich verrassen, of beter gezegd, het overkomt hem allemaal. En in ambitie. Van Veelen hoopt dat Amerika zich verbetert, terugkeert naar de oude idealen van the American dream. Stolwijk ziet de toestand met een verwonderde en ironische blik aan. Wat je meer aanspreekt, is voor een deel een kwestie van smaak. Ik heb me in ieder geval met het boek van Stolwijk vermaakt, moest er soms om lachen. In beide gevallen vraag je jezelf soms of de schrijvers karikaturen hebben neergezet. Of zijn Amerikanen zelf figuren in een soort real life action cartoon? Take it easy, bro!
Nu hoop ik dat binnenkort een Amerikaanse of Nigeriaanse expat zijn of haar belevenissen in de Schilderswijk, de Pijp en/of de Zuidas beschrijft.
Geen reacties