De eerste keer dat Sinan Çankaya rechtstreeks wordt gevraagd waar hij vandaan komt is zijn antwoord: ‘Dat weet ik niet, ik denk er veel over na’. Toen was hij nog een jongen, nu is hij een gepromoveerd cultureel antropoloog. Maar het antwoord is in zekere zin nog hetzelfde, blijkt uit zijn boek Mijn ontelbare identiteiten. Een van de belangrijkste thema’s in het politieke en maatschappelijke debat van de afgelopen jaren was ‘identiteit’. In de vorm van ‘identiteitspolitiek’ werd het vaak als scheldwoord gebruikt: als een bewijs van slechte integratie, als iets waar ‘de Ander’ zich mee bezighoudt. En dat is dan gelijk een bedreiging voor de eigen identiteit. Maar wat is identiteit eigenlijk? Çankaya heeft zijn verhaal gedrapeerd rond de reunië van zijn middelbare school waar hij les kreeg van Nico Konst. Die was ooit voorzitter van de Centrumpartij, een extreem-rechtse partij met als kopstuk Hans Janmaat. Een partij die openlijk onderscheid aanbracht, op basis van afkomst. Waarmee Çankaya met ouders uit Turkije aan de verkeerde kant terecht kwam. Het wordt nooit wat met jou, toeterde Konst hem toe. Vechten op straat In zijn fraaie boek mengt Çankaya zijn persoonlijke ervaringen met beschouwingen en af en een beetje academische lessen….