Zijn vader was een streng-gereformeerde, analfabete en straatarme voddenraper. Als kind zat hij in een tehuis, ging naar de zeevaartschool, kwam bij de mariniers, werkte in een jeugdgevangenis, werd legerpredikant. Na de uitzending naar Irak zat hij tijden op de bank, ‘op de rand van zelfdestructie’ tot hij naar Afghanistan kon. Dat is, heel kort samengevat, een van de levensverhalen in dit boekje met ervaringen van militairen en een of meer vertegenwoordigers van het thuisfront Op die manier krijgen we als het ware twee kanten van de medaille te zien. Wat betekent het dat een militair zich blootstelt aan gevaar, afgezonderd is van gezin in soms zware omstandigheden en wat voor gevolgen heeft het voor het thuisfront?