In januari 1965 begon het, op kleine schaal, in de Generaal Vetterstraat. Echtparen, sommigen met colbert en stropdas, ‘redden’ een pandje door het te bezetten. Ze stonden aan de vooravond van een van de rumoerigste protestbewegingen van het naoorlogse Nederland, waarvan de geschiedenis eindelijk is vastgelegd. Koningin Beatrix riep het in haar recente televisie-interview nog maar eens in herinnering. In 1980 waren veel mensen ontevreden en ongelukkig. Die onvrede uitte zich op de dag van haar inhuldiging in massale rellen in Amsterdam. Samen met andere ‘krakersopstanden’ maakten de gebeurtenissen op 30 april volgens socioloog en filosoof Eric Duivenvoorden 1980 tot het meest bewogen jaar sinds de Tweede Wereldoorlog. Staatsarchief Duivenvoorden waagde het als eerste om een redelijk volledig overzicht te geven van de geschiedenis van de kraakbeweging, met een sterke nadruk op Amsterdam. Hij verkeerde daarvoor in een bijzondere gunstige positie, omdat hij jarenlang het ‘Staatsarchief’ beheerde, een verzameling documenten van de kraakbeweging. Eerder maakte hij met Joost Seelen de documentaire De stad was van ons over de machtsstrijd binnen de kraakbeweging. Duivenvoorden, zelf ex-kraker uit de Staatsliedenbuurt, voerde daarvoor en voor dit boek vele gesprekken met zijn voormalige strijdmakkers. Het goed geschreven Een voet tussen de deur is een…