Eigenlijk had niemand zin in het stichten van wereldrijken, is de wat betwistbare stelling van Douglas Porch. Alleen de militairen.
Hadden die militairen zich eenmaal gevestigd, dan kon men niet meer terug. Ook ontbrak volgens hem op het thuisfront het enthousiasme. Zeer terecht wijst hij er op dat technologie niet het beslissende onderscheid was tussen de imperialisten en de te veroveren volkeren. Het ging ook om de verdeeldheid van het verzet, het gebrek aan discipline, andere opvattingen over oorlogsvoering en slechte tactiek. Soms waren de volken die door de Europeanen werden aangevallen wel in staat tot effectief verzet. Na de komst van het nationalisme, in sommige gevallen gekoppeld aan communisme, was er wel een effectieve ideologie die het verzet kon bundelen. Het was daarna over het algemeen snel afgelopen met de imperialisten.
Interessant is dat hij ook schrijft over de verovering van het westen van de Verenigde Staten en het oosten van Rusland.
Porch onderscheidt drie fasen in de imperialistische oorlogsvoering. In de eerste fase waren vooral avonturiers en handelaren actief.
De tweede fase vormde de hoogtijdagen van het imperialisme, belichaamd door mannen op paarden. Vaak kleine groepen, soms konden niet meer dan 3000 soldaten op de been worden gehouden. Deze duurde tot 1899.
In de derde fase waren het de staten die op ramkoers lagen. De Boerenoorlog en de Russisch-Japanse oorlog worden redelijk uitgebreid beschreven. Er staan veel voorbeelden en illustraties in dit deel is van de door John Keegan bezorgde serie over de geschiedenis van oorlogsvoering.
Geen reacties