Hulp hindert. Dat is zo ongeveer de kortste samenvatting van het boek Dead Aid van Dambisa Moyo, een econome afkomstig uit Zambia. De massale hulp die Afrika de laatste decennia heeft gekregen heeft niet geleid tot economische ontwikkeling. In plaats daarvan wakkert het corruptie en onverantwoordelijk bestuur aan, en leidt hulp tot stagnatie en apathie. Verslaafd aan hulp zijn de Afrikaanse economieën vooral achter uit gegaan na de onafhankelijkheid van de koloniale heersers.
Dit is de stelling van dit pamflet dat alle voor- en nadelen van deze vorm heeft. Zo is de conclusie helder en provocerend, want Moyo is goed in oneliners zoals: “Hulp is een volslagen politieke, economische en humanitaire ramp voor het grootste deel van de ontwikkelingslanden.”
Hulp lokt corruptie, wat tot ondermijning van instituties als rechtsspraak en belastingheffing leidt, waardoor het niet interessant is om in dat land te investeren, het arm blijft en in aanmerking komt voor hulp. Dat is de vicieuze cirkel van de ontwikkelingshulp. In plaats van groei ontstaat er afhankelijkheid.
Maar de analyse is eenzijdig. Met een summiere argumentatie verwerpt Moyo alle mogelijke historische, culturele, geografische en andere oorzaken voor de onderontwikkeling van Afrika.
Moyo zegt dat ze niet tegen alle vormen van hulp is. Noodhulp en humanitaire steun na rampen keurt ze goed. Maar de structurele steun aan Afrikaanse landen heeft niets goed gebracht. Moyo heeft ongetwijfeld gelijk dat de steun niet heeft geleid tot economische groei die vergelijkbaar is met die van bijvoorbeeld de Aziatische landen of meer recent die in Latijns-Amerika. Toch zou het best zo kunnen dat het zonder bepaalde vormen van hulp nog veel slechter was.
Daarnaast is er natuurlijk een verschil tussen de formele reden waarom geld werd gegeven en de werkelijke redenen, die vaak meer met politiek dan met economie te maken hadden. Daarbij maakte het de donoren lange tijd niet uit hoe corrupt de heersers waren. Dus het ‘mislukken’ van deze hulp is relatief.
Veel van de oplossingen die Moyo voorstelt liggen min of meer voor de hand. Meer handel, ook tussen de Afrikaanse landen onderling en microkredieten. Maar andere zijn dat minder. De Afrikaanse landen moeten niet bang zijn om zaken te doen met China en het gehamer op democratie is ook nergens goed voor. Eerst moet er brood op de plank, rechten komen daarna is de filosofie van Moyo.
In plaats van geld te ontvangen moeten de Afrikaanse landen op de kapitaalmarkt lenen. Want de ‘tucht van de markt’ zal er voor zorgen dat de landen dan zorgvuldiger omgaan met het geld.
Hulp kan steeds weer gestolen worden, maar wie geld leent kan dat maar een keer stelen. En dan zal men dus wel uitkijken.
Maar wie zegt dat de heersers hun leven gaan beteren als het geld maar een keer voorbij komt? Veel hulp werd trouwens al in de vorm van leningen gegeven, zij het tegen wat gunstiger voorwaarden dan de markt die toelaat. Een kernprobleem blijft dat de leiders de staat vaak zien als een goede inkomstenbron. Het door haar aangedragen alternatief is dus simplistisch en op het randje van naïef.
Moyo ziet ook veel in overboekingen van migranten als inkomstenbron. Maar in feite is dat ook een soort hulp waar geen voorwaarden aan verbonden zijn en die de ontvangers afhankelijk maken.
Met dit pamflet heeft Moyo een discussie aangezwengeld. Het getuigt van veel geestdrift, en er zit veel terechte kritiek in. Hulp die op slechte gronden wordt gegeven, met onvoldoende voorwaarden en weinig toezicht maakt de situatie alleen maar ernstiger. Als dat het punt is, valt er niet veel op af te dingen. Maar Moyo draaft door en heeft niet een echt scherp werk afgeleverd. Daarvoor zit er te veel ideologisch, marktgedreven wensdenken in.
Waardering:
Dambisa Moyo, Dead Aid. Why aid is not working and how there is another way for Africa (2009)
Doodlopende hulp. waarom ontwikkelingshulp niet werkt, en wat er wel moet gebeuren
Twitter: @dambisamoyo
Zie www.dambisamoyo.com voor informatie over haar nieuwe boek
Op deze bespreking kwam een uitgebreide reactie die ik hieronder weergeef.
“Deze recensie is een betoging tegen het boek Doodlopende hulp van Dambisa Moyo.
Maar klopt het nou wel wat men hier zegt? Ik persoonlijk denk dat niet het boek van Dambisa Moyo onderuit te halen is, maar deze recensie wel.
Ten eerste wordt uit het niets de conclusie getrokken dat Dambisa Moyo hulpverlening als enige probleem van Afrika ziet, en dat andere factoren er niet toe doen.
‘Met een summiere argumentatie verwerpt Moyo alle mogelijke historische, culturele, geografische en andere oorzaken voor de onderontwikkeling van Afrika.’
Dit klopt echter niet. In het boek Doodlopende hulp worden deze factoren inderdaad niet genoemd. Maar dat betekent niet dat ze ook deze problemen niet erkent.
Haar boek is een betoging tegen de ontwikkelingshulp die nu wordt geboden. Zij vind dat de oplossing die nu gebruikt wordt, zelf een probleem is en nergens toe leidt. Maar dat is een uitgebreid subonderwerp van alle andere problemen die er in Afrika zijn.
Moyo wordt nu dus aangevallen op een punt waar ze zich helemaal niet over uitlaat in haar boek. Een waardeloos argument van boekenstrijd.nl dus.
Ook trekt deze recensie de stelling van Dambisa Moyo in twijfel, of dat ontwikkelingshulp wel slecht is.
‘Toch zou het best zo kunnen dat het zonder bepaalde vormen van hulp nog veel slechter was.’
Deze manier van denken is goed te begrijpen. Want als die ene school in Nigeria niet gebouwd zou zijn, konden er nu 100 kinderen niet naar school.
Maar dat bedoelt Dambisa Moyo niet. Die school is hartstikke leuk en fijn voor de kinderen daar. Maar wat hebben ze er aan? Wat heeft het land, of heel Afrika er aan? Draagt het bij aan de vooruitgang van Afrika?
Ze kunnen nu een beetje lezen en schrijven, natuurlijk heel fijn. Maar waar leidt dat toe? Toch nog tot helemaal nergens.
Als je al een baan kan krijgen met een nog redelijk laag onderwijsniveau, zijn er in Afrika nauwelijks banen. Dus kunnen ze ook niet werken.
Dan moeten ze dus terug naar hun ouders, waarschijnlijk werken op het platteland. En wat hebben ze dan aan die kennis? Niets. Ja ze zijn iets slimmer en meer ‘ontwikkeld’ in ons idee.
Maar uiteindelijk zijn ze er niks mee opgeschoten, ze hadden waarschijnlijk zelfs beter in die tijd van school wat geld kunnen verdienen.
Volgens de recensie is het mislukken van de hulp relatief, omdat het de donoren lange tijd niet uitmaakte hoe corrupt heersers waren.
Dus omdat donors wisten dat hun geld in handen van corrupte regeringsleiders kwam, is dit mislukken van hulpverlening relatief en nuanceert dat de boel. Als je het mij vraagt is het dan gewoon dubbel mislukt en maakt dit feit het mislukken van niet minder erg!
Men wist waar het geld terecht zou komen, en men greep niet in. Hoe erg faal je dan?
Boekenstrijd.nl trekt uit deze feiten gewoon de meest onwaarschijnlijke conclusie die je er mogelijk uit zou kunnen halen.
Daarna volgt een aanval op de opinie van Moyo, dat men Afrikaanse landen geld moet laten lenen op de kapitaalmarkt. Haar redering is dat de kapitaalmarkt Afrikaanse landen ertoe dwingt zorgvuldig om te gaan met geld. Integendeel van wat gewoon geld geven doet.
Boekenstrijd.nl denkt niet dat corrupte heersers niet twee keer zullen nadenken als het geld niet van een donorland komt, maar van een lening die maar eenmaal verstrekt wordt. Daarbij komt volgens hen ook dat veel hulp al in de vorm van (gunstige) leningen is gegeven, maar dat dat nog niets heeft opgeleverd.
En aan de hand van deze twee redenen noemt boekenstrijd.nl Moyo ‘simplistisch en op het randje van naïef.’
Ik denk dat ze niet goed nadenken over wat Moyo bedoelt.
De denkwijze van Moyo is een uiterst logische en absoluut niet naïef.
Wanneer een land in plaats van een gunstige lening een gewone lening op de kapitaalmarkt krijg, moet men dat dus terug betalen. Wanneer de corrupte leiders dat stelen, kan het land de schuld niet afbetalen en kunnen ze verder geen geld meer lenen.
Dit maakt het voor corrupte leiders veel ingewikkelder om aan veel geld te komen dan dat ze nu elke maand alle donaties van donoren naar hun eigen rekening doorsluizen.
Ja, met een lening op de kapitaalmarkt kunnen ze een keer geld stelen. Maar meer niet! En daar hebben ze niet genoeg aan, dus dit dwingt ze geld in hun land te stoppen en daar weer geld uit te halen. Het dwingt ze. Het is geen softe en gunstige lening die gewoon bedoeld is om te doneren, maar een bepaald bedrag waar ze hun land van gaan opbouwen en that’s it.
Al met al is deze recensie niet op juiste feiten gebaseerd, maar op een mening. Een mening van iemand die denkt dat hulpverlening wel heeft bijgedragen aan ontwikkeling van Afrika. Maar met een mening maak je nog niets waar. In het boek van Moyo vind je argumenten die ergens op zijn gebaseerd, een goede ondergrond hebben. Van de makkelijkste economische redeneringen tot conclusies die getrokken zijn uit waargebeurde dingen en feiten.
En dat haal je niet zomaar onderuit met een aantal puntjes die hier en daar vandaan gehaald zijn, dan zal je met echte argumenten moeten komen.
Kristi Verlinde
(Visited 694 times, 1 visits today)
Een reactie
Respons
Deze kritiek is ongeveer langer dan de oorspronkelijke bespreking. Even een paar punten.
Bij bepaalde vormen van hulp dacht ik ook aan bijvoorbeeld medische hulpverlening, waardoor de levensverwachting is gestegen en kindersterfte gedaald. Maar ook onderwijs is een goed voorbeeld. Dat zal toch uiteindelijk de belangrijkste manier zijn om uit armoede te komen.
Mijn opmerking over het niet-mislukken van hulp was misschien wat cynisch. Maar als het doel was om corrupte dictators in het zadel te houden, is dat gelukt.
Het punt over de leningen is cruciaal. Het gaat allemaal over de voorwaarden geld wordt overhandigd, of dat nu is als gift of als lening. Er zijn zat voorbeelden van landen die zich zwaar in de schulden hebben gestoken. Congo leende onder Mobutu miljarden, waarvan hij honderden miljoenen stal.
Dus het is echt niet waar dat je maar een keer kan lenen, landen kunnen lenen zolang er iemand is die denkt er aan te kunnen verdienen. en omdat sommige landen over enorme inkomstenbronnen beschikken, wagen banken en andere geldschieters de gok.