Cultuurmarxisme is een groot gevaar en kan leiden tot de ondergang van de democratie en de westerse beschaving. Dat is in grote lijnen de stelling van deze bundel artikelen. Maar de auteurs overtuigen niet; ze verkondigen vooral een achterdochtig wereldbeeld.
‘Er waart een spook door het Westen’ is de ondertitel van deze bundel artikelen over cultuurmarxisme. En een spook is moeilijk te vangen. Zo denk je het te zien, zo is de schim weer verdwenen. Dat is een adequate omschrijving voor deze verzameling teksten: zo lijk je het cultuurmarxisme in het vizier te hebben, zo is het opgelost in een mist van achterdocht, rancune en zelfs haat.
Stok
Op de achterflap staat een nuttige definitie van het begrip cultuurmarxisme. Dat ‘is een term waarmee critici bepaalde onderdelen van de linkse politieke agenda aanduiden en afwijzen’. Dit maakt duidelijk dat de term door de tegenstanders is uitgevonden. Het is een stok om bepaalde honden mee te slaan. Cultuurmarxisme is fout, verwerpelijk, kwalijk en gevaarlijk, dat is de connotatie. Het is een nieuwe vermomming van het spook dat Marx en Engels aanduiden in het Communistisch Manifest: het communisme.
Maar Marx en Engels legden zelf uit wat het communisme was. Bij het cultuurmarxisme leggen de tegenstanders uit wat het begrip inhoudt. Het is een beetje alsof ‘de paus en de tsaar, Metternich en Guizot, Franse radicalen en Duitse politiemannen’ het Communistisch Manifest hadden geschreven.
Gramsci
In de inleiding ontbreekt vreemd genoeg een beknopte omschrijving van het begrip cultuurmarxisme. Wel worden een aantal kenmerken gegeven. Het is een filosofische en politieke houding die om machtsstrijd en onderdrukking draait. Het cultuurmarxisme is alomtegenwoordig en heeft de kracht om hele debatten onklaar te maken, zo wordt gesteld. Een essentieel kenmerk van cultuurmarxisme is dat links zich op de cultuur ging richten in plaats van op de economie. Dat gebeurde onder invloed van de ideeën van de Italiaanse communist Antonio Gramsci. (Een uitgebreide analyse van zijn denken vind je overigens niet in dit boek).
Verder lezend valt op dat de auteurs het niet eens zijn over wezenlijke kenmerken, de aard en omvang van het cultuurmarxisme. Dat is op zich voor een bundel niet erg (leve de diversiteit!), maar dat had wel even opgemerkt mogen worden. Tegenstanders van het begrip komen trouwens niet aan bod.
Oorlogsvoering
Volgens Cliteur is cultuurmarxisme ideologische oorlogsvoering tegen de democratische instituties door deze van binnenuit te monopoliseren. Dat lijkt meer de beschrijving van een strategie die iedere politieke stroming kan volgen. Hij ziet zes kenmerken van het cultuurmarxisme, van postmodernisme tot identiteitspolitiek en het criminaliseren van islamofobie. Volgens Cliteur zijn cultuurmarxisten uit op de vernietiging van de liberaal-democratische cultuur. Daarom steunen ze het islamisme, want dat heeft hetzelfde doel. Dat zijn nogal zware claims en de onderbouwing van die stellingen is mager.
Sid Lukkassen gaat een filosofische stap verder. Hij stelt dat de ‘moraal-utopisten’ (een andere naam voor de cultuurmarxisten?) ‘het principe van de realiteit’ willen vernietigen. Zijn eerste bewijs hiervoor is dat tijdens de vluchtelingencrisis honderd bekende Nederlanders beloofden een vluchteling in huis op te nemen. Slechts tien deden dat daadwerkelijk. Het waren dus slechts mooie woorden van die BN’ers.
Tweede natuur
Wie zijn de cultuurmarxisten? Cliteur is daar niet zo scherp in. Cultuurmarxisme is een ‘tweede natuur’ geworden, schrijft hij, maar er staat niet bij van wie. Ze hoeven ook niet te overleggen. ‘Men vindt elkaar in het donker.’ Frans Timmermans, Michel Foucault en Sylvana Simons noemt hij bij naam. Maar bijvoorbeeld president George Bush stelde zich volgens hem tegenover de islam politiek correct op. Was Bush ook cultuurmarxist? Lukkassen noemt wat namen van mensen die zich volgens hem zonder ironie cultuurmarxisten noemen, terwijl Pierik zegt dat niemand zich zo noemt.
Jesper Jansen vindt feministen (op een enkele uitzondering na) cultuurmarxisten. De EU is een cultuurmarxistische constructie, kunnen we opmaken uit de bijdrage van Dirk Jan Eppink. En zo verder. Niet helemaal toevallig blijken bij iedere auteur de meest geliefde tegenstanders zich in het cultuurmarxistische laken te hullen.
Zo blijkt het spook omvangrijk én vaag omlijnd. Dat past bij de theorie. ‘Het marxisme ging ondergronds’, schrijft Puk van der Land (ervaringsdeskundige, want ze woonde in een communistische commune). Het cultuurmarxisme moet je niet zoeken in de politieke machtscentra, maar in culturele instellingen, het onderwijs, de krantenredacties etc.
‘terechte xenofobie’
De aantrekkingskracht van het begrip is dat deze auteurs er allerlei dingen mee kunnen verklaren, van de opstelling van feministen tot de positieve beoordeling van Michel Foucault van de Iraanse revolutie. Jansen gebruikt het begrip om feminisme en islam aan elkaar te koppelen. Feministen willen namelijk de masculiene islam gebruiken om het patriarchaat omver te werpen. Zijn bijdrage is overigens een van de minst navolgbare stukken, dat ook qua toon (zelfs) in deze bundel uit de bocht vliegt. Hij vraagt zich af wanneer het tijd wordt voor ‘terechte xenofobie’ wordt, om dan te antwoorden ‘misschien nooit.’
Samensteller Perry Pierik twijfelt, want ‘het stiekeme karakter van het cultuurmarxisme en het feit dat het in de geheime burelen van de marxistische theorie is uitgedacht,’ maakt het wat ongrijpbaar. Hij levert een bewijs uit het ongerijmde: cultuurkapitalisme bestaat immers ook. Dat omvat bijvoorbeeld de culturele activiteiten van de CIA die abstracte kunst propageerde, de Mossad en het militair-industrieel complex.
Complot
Maarten Boudry ziet het risico dat cultuurmarxisme als een complottheorie wordt gezien (Cliteur ontkent met zoveel woorden dat het een complottheorie is). Boudry geeft er een wat andere draai aan: geen complot, maar een graduele verschuiving van de aandacht van links. Hij stelt politieke correctheid gelijk aan cultuurmarxisme. Maar in de hele bundel lopen de begrippen multiculturalisme, politieke correctheid en cultuurmarxisme door elkaar. Een van de geestelijke vaders van het cultuurmarxisme, de conservatieve Amerikaanse historicus William Lind, kwam al met deze drie-eenheid.
Boudry analyseert vervolgens dat de overwinning van Trump in feite de schuld van links is, omdat stemmers genoeg hadden van de politieke correctheid. Dat blijft een wat merkwaardige en haperende analyse: was het niet rechts dat Trump een podium bood als Republikeins kandidaat, hem geen adequaat weerwoord bood en vervolgens in overgrote meerderheid op hem stemde?
Detox
De meeste auteurs vinden het cultuurmarxisme heel gevaarlijk. De democratie staat op het spel volgens Cliteur, het Avondland volgens Lukkassen. Socioloog Eric Hendriks geeft een tweeledig antwoord: cultuurmarxisme kan leiden tot een totalitaire staat. Maar de daadwerkelijke bedreiging is niet zo groot, omdat er voldoende tegenkrachten zijn. Pierik spreekt echter over ‘het ingesijpelde gif’ waarvoor een langdurige detox nodig is.
Warrig
Een onbevangen lezer wordt van dit boek niet veel wijzer over het cultuurmarxisme. Inhoudelijk is het onder de maat. Veel stukken zijn tamelijk warrig en associatief, er ontbreekt een duidelijke redactionele lijn. De auteurs hebben over het algemeen weinig werkelijke belangstelling voor de ideeën van hun ideologische tegenstanders. Veel vaker sommen ze symptomen en incidenten op om hun punt te onderbouwen om daar wilde conclusies aan te verbinden. Een enkeling, zoals bijvoorbeeld Hendriks, brengt wel wat nuances aan in zijn betoog over de Culturele Revolutie in China en het cultuurmarxisme. Na het geraaskal in andere stukken lijkt die benadering een verademing. Maar uiteindelijk verdedigt ook hij een absurde stelling.
De tegenstrijdigheden en meningsverschillen springen nogal in het oog. De auteurs lijken er niet mee te zitten. Rechtse publicisten en denkers vinden hun onderlinge verschillen minder belangrijk dan haarklovende linkse activisten en politici. De rechtse denkers lijken meer gericht op de gemeenschappelijke vijanden: links en zijn identiteitspolitiek van feministen en anti-racismeactivisten, de Europese Unie, migratie, de islam en/of het islamisme etc. Het cultuurmarxisme is zo breed dat iedere rechtse denker er iets van zijn gading in kan vinden of in kan stoppen. Deze theorie biedt delen van rechts een belangrijke verklaring hoe de wereld in elkaar zit. En daardoor heeft die een grote samenbindende kracht.
Handboek soldaat
Politiek gezien voldoet het werk waarschijnlijk wel aan de verwachtingen van de opstellers. Thierry Baudet prijst het op de achterflap als ‘een strategisch handboek-soldaat’ voor de strijd om het behoud van de beschaving.
Het is waar dat links meer aandacht heeft gekregen voor culturele kwesties rond etniciteit en gender. Die aandacht kan best eens doorslaan en heeft soms zijn absurde kanten. Wat dat betreft lijkt de kritiek in dit boek zelfs op die van Ewald Engelen op de identiteitspolitiek van links. Maar de culturele draai geldt ook voor grote delen van rechts. Alleen is het verhaal gecompliceerd. Voor een deel heeft rechts de progressieve, culturele waarden omarmd zoals Merijn Oudenampsen toonde. (Jesper Jansen neemt met zijn haat voor het feminisme wel afstand van progressieve waarden.) Voor een ander deel hangt rechts naar oudere, culturele denkbeelden, zoals het nationalisme en het mythische ‘Avondland’.
Paranoïde
Intellectueel gezien is dit boek gemakzuchtig, wat sommige auteurs in dit boek die voorbehouden maken bij het concept wel doorzien. De culturele draai van links is geen bewijs van een cultuurmarxistische strategie die zich uitstrekt van dode postmoderne filosofen tot Brusselse bureaucraten. Dit boek verspreidt een paranoïde wereldbeeld over een vage, maar mogelijk levensgevaarlijke vijand. Die kan overal opduiken. Dat kan leiden tot het aanwijzen van zondebokken.
Over het algemeen preken de schrijvers echter voor eigen parochie en dat is in dit geval een geluk bij een ongeluk. Een spook hebben ze niet gevangen.
Geen reacties