Drie haastige verkiezingsboeken

oktober 23, 2006

jpbHet regent boeken van, met en over politici, dus de verkiezingen zullen er wel aankomen. Maar omdat die een half jaar eerder zijn dan gedacht, zijn het haastklussen. Sommige politici schakelen dan een journalist in, maar premier Jan Peter Balkenende is zelf achter het toetsenbord gekropen. Hij leefde zich op 3 oktober flink uit en schreef hij 28 brieven aan mensen die hij de laatste jaren had ontmoet, maar ook aan Jan Modaal en ‘ de kiezer’. Een kaftje eromheen en klaar is Kees.

Het zijn natuurlijk geen echte brieven, maar verkiezingspraatjes in briefvorm. Balkenende spreekt elke mogelijke doelgroep aan: een agent die gewond raakte in het Haagse Laakkwartier, schaatster Marianne Timmer, zijn chirurg Eelco de Graaf, majoor Bosshardt en aartsbisschop Simonis, moeder Annelies de Graaf, een oudere, een ondernemer etc. Standaardboodschap: het kabinet heeft het ontzettend goed gedaan de laatste jaren, maar het kan nóg beter. En dat moeten we ‘ gezamenlijk’ doen. De brieven staan bol van de felicitaties aan het eigen adres. Wat een verademing als een spoortje zelfkritiek klinkt in de brief over het ‘ nee’ tegen de Europese grondwet aan voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie. Interessant is ook dat hij bondskanselier Angela Merkel meldt dat een grote coalitie hem geen sinecure lijkt. Herhaling is misschien niet te vermijden als je zo veel brieven op één dag moet schrijven. De politieman, de moeder en de onderwijzer krijgen te horen dat verbetering niet alleen een kwestie van geld is. Ook het fatsoen komt uiteraard vaak terug. Maar is het wel netjes deze mensen te gebruiken in een boekje dat niet veel meer is dan een verkiezingspamflet? Balkenende schrijft af en toe dat hij behoefte heeft bepaalde zaken duidelijk te maken, maar de geadresseerden krijgen niets nieuws te horen.

De argwanende lezer bekruipt soms het gevoel getuige te zijn van een geslaagde persiflage. Aan tv-presentarice Lucille Werner schrijft hij: ‘ Lieve Lucille, uiteraard blijven we allemaal naar jou kijken. Zo veel hartelijkheid kunnen we niet missen. Zo’n stralende lach hebben we van tijd tot tijd nodig. Zulke positieve programma’s houden de moed er in.’
En dan de laatste zinnen aan de medeleerlingen van zijn dochter Amelie. ‘ Zullen we, beste klasgenootjes van Amelie, iets afspreken? Jullie doen extra je best op school en wij van de regering in Den Haag zullen er hard aan werken om ons mooie Nederland te laten slagen. En ik beloof jullie dat ik mijn uiterste best zal doen voor jullie toekomst. Afgesproken?’ Wat moeten we nu als vanuit Amelies klas een hardgrondig ‘ nee’ klinkt?

Twee brieven steken er bovenuit. Aan mevrouw De Laat, die hem op 2 november 2005 aansprak bij de herdenking van de moord op Theo van Gogh, schrijft Balkenende dat hij er erg tegenop had gezien om aanwezig te zijn. Over Van Gogh schrijft hij: ‘ Echte vrienden zouden we vermoedelijk nooit geworden zijn. Maar dat kwajongensachtige lag me eerlijk gezegd wel.’ Eerlijk? Hij vertelt dat hij op de dag van de moord niet in Amsterdam was, omdat minister Rita Verdonk er al sprak. ‘ Een discussie over poppetjes leidde maar af van waar het eigenlijk om moest gaan.’

Een echte vraag stelt hij Harry Mulisch. De premier vraagt zich af waarom Nederlandse intellectuelen, kunstenaars en schrijvers zo weinig van zich laten horen over de grote onderwerpen van deze tijd. Hij mist‘ een vlammend publiek debat over ‘ wat ons bindt, eenheid, verscheidenheid, basiswaarden en identiteit’. Of je het hiermee eens of oneens bent, deze stelling maakt nieuwsgierig naar het antwoord van bijvoorbeeld Mulisch.

Maar spelen politici zelf niet een belangrijke rol bij het ontbreken van grote, bezielende verhalen? Een antwoord is te vinden in twee andere boeken, beide coproducties van journalisten en politici. Paul Witteman sprak met lijsttrekker André Rouvoet van de ChristenUnie en Michiel Zonneveld met Femke Halsema, aanvoerder van GroenLinks.
Rouvoet pleit met zo veel woorden voor de herintroductie van ideologie in de politiek. Politieke partijen moeten meer vanuit eigen uitgangspunten opereren. Hij constateert, niet ten onrechte, dat veel partijen naar het midden kruipen. Politici zweven naar die standpunten waarvan zij verwachten dat die op brede steun kunnen rekenen.
Halsema bekritiseert het populisme dat in de grote partijen opduikt. Dat is gebaseerd op de mythes dat het volk met één stem spreekt en dat met een beetje doorpakken alle problemen kunnen worden opgelost zonder dat iemand er nadeel van ondervindt. Beiden keren zich tegen ‘ de terreur’ (Rouvoet), dan wel ‘ de manie’ (Halsema) van de opiniepeilingen.
Er vallen meer overeenkomsten op tussen Halsema en Rouvoet. Ze hechten weinig geloof aan staatkundige vernieuwingen. Veranderingen in het staatsbestel lossen uiteindelijk niets wezenlijks op. Ze hameren op idealen, die politici moeten verwoorden. Het is het te verwachten geluid van twee kleine, principiële partijen. Halsema nodigt de ChristenUnie zelfs uit tot deelname aan een linkse coalitie.

Nog een overeenkomst in de boeken van de duo’s Halsema/Zonneveld en Rouvoet/Witteman: de interviewer laat de politicus aan het woord. Witteman heeft de opname letterlijk uitgewerkt, waarna weinig moeite is gedaan de tekst leesbaar te maken. Want spreektaal is zelfs bij de welsprekende Rouvoet niet altijd schrijftaal. ‘ D66 werd naderhand zelfs nog weer, door eigen toedoen dan, geloosd, dus nu als minderheidskabinet.’ Een beetje meer redactie had niet misstaan. En eenfemke beetje meer inhoud ook niet. Zo ontbreekt een echte analyse waarom de grote partijen het midden opzoeken en waarom ze zo weinig ideologisch bevlogen zijn.
 Zonneveld heeft er een zeer leesbaar verhaal van gemaakt, dat niet vreselijk diepgravend of kritisch is, maar in elk geval een compleet beeld geeft van Halsema’s persoon en opvattingen. Ze beschrijft haar politieke leerschool, de problemen die GroenLinks kreeg na 2001 en haar omgang met haar privéleven ten bate van de politieke pr. Dat blijft schipperen. Haar uitspraak ‘ mijn kinderen en mijn vriend komen niet in beeld’ is al achterhaald. De tweeling bestormde het podium toen ze haar toespraak tot het congres hield.
Het is wel aan te raden eerst het nawoord te lezen waarin Zonneveld en Halsema vertellen hoe het idee voor het boek al in 1997 tijdens een rit in een Thaise nachttrein ontstond.

Verschenen in het Parool van 19 oktober 2006

Aan de kiezer, Brieven van Jan Peter Balkenende,

Zwevende politici. Paul Witteman in gesprek met André Rouvoet over opportunisme in Den Haag

Linkse lente: Femke Halsema in gesprek met Michiel Zonneveld

(Visited 92 times, 1 visits today)

Een reactie

  • Martine december 1, 2006op3:11 pm

    GOED STUK!
    Informatief en goed geschreven – bedankt!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.