Recensie door: Luc Panhuysen
Is “het Westen” superieur? Is onze beschaving beter dan alle andere op de wereld? Lieden als Berlusconi, Bolkestein en Pim Fortuyn beweren het. De meeste politici echter peinzen niet over het doen van dergelijke uitspraken. Het beledigt allerlei bevolkingsgroepen en dat levert in een democratie alleen maar gedoe op. Toch zijn alle westerse politici ervan overtuigd dat de mensenrechten overal moeten gelden en dat hun eigen staatsvorm, de democratie, wenselijk is voor de hele globe. Maar je zegt iets vies als je de volgende stap zet. Het westerse erfgoed is een ideologie zonder ideologen.
Het gemak waarmee historici zich politiek incorrecte uitspraken kunnen permitteren steekt hier schril tegen af. De afgelopen decennia verschenen er met regelmaat boeken waarin de dominantie van het westen werd verklaard èn bezongen. Sommige daarvan werden kaskrakers, terwijl ze waren doorspekt met typeringen van andere culturen waarvoor de meest roekeloze parlementariër zou terugschrikken.
Maar historici zijn niet bezig met het bewaren van de lieve vrede. Ze buigen zich over het verleden, de feiten die tot rust zijn gekomen en wachten op het verhaal dat samenhang en begrip biedt. Wanneer je het raadsel van de Opkomst van het Westen onderzoekt, dan staan de vraagtekens aan de linkerkant van het is-gelijk-teken; de uitkomst immers staat vast. De vraag is niet of we hebben gewonnen, maar waarom. In de negentiende eeuw verklaarde men dit graag aan de hand van religieuze argumenten, iets later aangevuld met racistische. Maar gebeurtenissen in de twintigste eeuw hebben dergelijke redenaties in diskrediet gebracht. Desondanks is er een constante in de beoefening van wereldgeschiedenis. Ze bleef de hoeder van de ideologie waarmee het westen zichzelf onbekommerd feliciteert: het Eurocentrisme.
Triumph of the West is gebaseerd op een gelijknamige televisieserie die Roberts maakte voor de BBC. De nieuwe uitgave is voorzien van een vers voorwoord en extra nuances. Roberts kan gerekend worden tot de gematigde Eurocentristen; nergens beweert hij dat het westen beter is, hij spreekt liever van succesvoller. De Amerikaan J.M. Blaut legt een aantal vakbroeders over de knie in Eight Eurocentric Historians. Dit doet hij hardhandig. Blaut is dan ook een man met een missie. In Europe and the World 1650-1830 neemt Jeremy Black een periode onder de loep die door veel historici wordt gezien als de beslissende stap naar westerse wereldhegemonie.
Waaruit bestaat onze overwinning nu eigenlijk? Roberts noemt het westen de eerste wereldcultuur uit de geschiedenis. Vrijwel overal ter wereld is het westerse staatsmodel de staatsvorm en wordt recht gesproken naar westerse snit. Macht heeft overal op de hele globe een westers smoel gekregen. De legers van naties die door Europeanen en Amerikanen zijn verslagen, dragen nu allemaal westerse uniformen, hanteren een westerse rangorde en gebruiken moderne, lees: westerse wapens. Wat geldt voor macht gaat ook op voor succes. De zakenman uit Singapore of Buenos Aires kleedt zich hetzelfde als zijn tegenvoeter in Manhattan. Als ze op hun horloge kijken volgen ze de Europese dagindeling van vierentwintig uren. De data in hun agenda zijn alle gerelateerd aan de sterfdatum van een profeet, naamgever van de godsdienst van het westen maar voor de helft van de wereld een onbekende. Overigens bevindt hun volgende afspraak zich in een spiegelende torenflat – architectuur uit het westen. En de lunch even later met hamburger en cola, uit alweer het onvolprezen westen.
Roberts heeft twee manieren om dit succes te verklaren. De ene beslaat het leeuwendeel van het boek en bestaat gewoon uit het verhaal van de afgelopen tweeduizend jaar. De andere manier is één die veel Eurocentristen met elkaar gemeen hebben: men houde het heden tegen het licht en laat de reflectie van het mooiste dat men erin ontdekt terugblikkeren in de geschiedenis. Roberts komt zo tot twee “centrale mythes”: individualisme en vooruitgang. Het besef dat individuen hun lot in eigen hand kunnen nemen voert hij terug op de Grieken; het gevoel dat de geschiedenis een bedoeling, een bepaalde richting heeft danken we aan de Joden. Uitgerust met deze mentale tweevuldigheid marcheerde Europa het succes tegemoet.
Overigens is de Westerse “triomf”, haast Roberts zich te zeggen, “niet eenduidig”, en heeft die op de lange termijn “niet louter voordelen gebracht.” De erfenis is op zijn zachtst gezegd ambivalent, kijk maar naar de massaslachting in de eerste wereldoorlog en de ontketende vermogens tot vernietiging en zelfvernietiging in de tweede. Als het westen de weg heeft gewezen naar een beter leven is het ook gids geweest voor de vernietiging ervan. Een aantal “schurkstaten” beschikt over nuclaire, chemische en/of biowapens. De auteur wil niet te triomfantelijk klinken.
Blaut is uit ander hout gesneden. De auteur van Eight Eurocentric Historians beluistert overal koloniale hoempa wanneer men voor ditzelfde kolonialisme niet ogenblikkelijk rekenschap aflegt. De eerste historicus die Blaut een proces aandoet is de Duitse socioloog Max Weber, die veel heeft aangedragen waarmee anderen hun voordeel hebben gedaan. Die anderen zijn Lynn White, Robert Brenner, Eric Jones, Michael Mann, John Hall, Jared Diamond en David Landes. Jones is de auteur van The European Miracle dat uitkwam in 1981; dit boek wordt door bijvoorbeeld Roberts dikwijls aangehaald en vormde vóór de publicatie van Landes het evangelie voor Eurocentristen.
Voordat we Blaut volgen in zijn werkzaamheden als openbaar aanklager moeten we ons realiseren dat hij een eigen agenda volgt. Onderhavig boek vormt het middelste deel van een trilogie, die in zijn geheel de Colonizer’s Model of the World moet gaan heten. De boodschap: vóór de ontdekking van Amerika door Columbus had Europa geen enkele voorsprong op de rest van de wereld; het was juist de daarop volgende kolonisatie die de niet-westerse mensheid op een achterstand zette. In dit tweede deel wil hij het westerse geschiedbeeld van alle arrogantie ontdoen door acht invloedrijke historici in de beklaagdenbank te zetten. Deel drie moet nog verschijnen.
Historici die beweren dat de wortels van de latere Westerse hegemonie reiken tot aan de Oudheid of de Middeleeuwen, zijn bij Blaut aan het verkeerde adres. Pas nadat Spanje en Portugal zich op het goud van de Inca’s en Azteken stortten, kon de kapitalistische beschaving hier een hoge vlucht nemen. De immense toevloed van edelmetalen en de uitbreiding van importartikelen en afzetgebieden zijn het startpunt geweest voor het huidige westerse overwicht. Kom bij Blaut dus niet aan met een lofzang op de “cultuur van de vrijheid”, want het westen is vooral succesvol geweest in zijn hoedanigheid als roofbeschaving.
De achtste en laatste historicus die Blaut vonnist is de Amerikaan David Landes, wiens boek in Nederlandse vertaling (Arm en Rijk: waarom sommige landen erg rijk zijn en andere erg arm, uitg. Het Spectrum) een paar jaar geleden verscheen en jubelend werd ontvangen. Blaut echter verliest zijn humeur al vanaf de eerste bladzijden. Enkele citaten van Landes. “De motor voor de ruim duizend jaar van vooruitgang is de westerse beschaving geweest en haar verspreiding.” “Anders dan China was Europa leergierig.” “Zelfs als Israel er niet zou liggen, zouden de Arabieren elkaar naar de keel vliegen.” Dit soort uitspraken tonen voor Blaut de “smaak en inhoud” van Landes’ denkwereld.
Hij verwijt hem “een mystiek geloof” in het speciale, het unieke van het westen. Waren westerlingen “de uitvinders van het uitvinden”? De chinezen waren redelijk ver met de ontwikkeling van hun zandklok; Blaut laat zien dat het uiteindelijke slingeruurwerk waarschijnlijk het resultaat is van een internationale assemblage die er eeuwen over deed. Maar is dit een weerlegging van wat Landes beweert? Buskruit komt uit China. Maar China maakte vuurpijlen, het westen kanonnen en geweren. Wil Blaut beweren dat China evengoed het vuurwapen had kunnen uitvinden? Dan is de vraag waarom de chinezen dat niet hebben gedaan even “mystiek” als waarom het Westen dat wel deed.
Het belangrijkste dat hij Landes en de Eurocentristen voor de voeten werpt is dat ze de geschiedenis beschrijven alsof ze niet anders had kunnen verlopen. De triomf van het westen had een peutertijd van duizend jaar en een puberteit van nog eens een half millennium, maar daarna was het zover. Het probleem met dergelijke argumentaties is dat ze even moeilijk zijn aan te tonen als te weerleggen. Het komt erop neer dat overtuigingskracht in dit genre veel ontleent aan schrijverschap en daarin moet Blaut in Landes zijn meerdere erkennen.
Hoe houdbaar is nu de stelling van Blaut zelf? Onderscheidde Europa zich vóór 1492 werkelijk in niets? Eén van de eerste ontmoetingen tussen een uitheemse en een westerse cultuur vond plaats in 1519. Toen zette Hernán Cortés voet aan wal met een handvol Spaanse soldaten. Een jaar later was het glorieuze Aztekenrijk verslagen. Wat zegt dit? Het is niet eenvoudig om uit te maken wat cultureel overwicht was en wat niet. De Spanjaarden werden geholpen door zaken die je onmogelijk hun verdiensten kunt noemen, zoals de profetie die onder de Azteken leefde dat er mannen met baarden uit het oosten zouden komen met glanzende pakken aan en onbekende wapens. Of de verwoestende werking van een onvoorzien biowapen dat de tercios meenamen; naar schatting de helft tot driekwart van de indianen is gestorven aan de pokken en andere ziekten.
In de darwinistische wereldgeschiedenis kan dus lang niet alles op het conto van cultuur en beschaving worden geschoven. Maar in een aantal dingen onderscheidden de Europeanen zich beslist van de volkeren die ze teisterden. Zij waren het die de ontdekkingsreizen maakten en niet de Azteken of de Inca’s. Hetzelfde gaat op voor de Chinezen. Ergens in de veertiende eeuw was er een Chinese admiraal die intercontinentale reizen maakte, maar toen hij klaar was verbood de keizer de bouw van schepen met meer dan twee masten. China werd geen maritieme macht.
In zijn boek over Europa en de wereld tussen 1650-1830 besteedt Jeremy Black veel aandacht aan de ontdekkingsreizen. Hij noemt het “een verbazend feit dat snel wordt vergeten” dat de ontdekkingsreizen van puur Europese signatuur waren. Hij waagt zich echter niet aan bespiegelingen over de westerse geest of de zwellende cashflow tijdens het imperialisme. Black heeft veel over militaire geschiedenis geschreven en beschouwt de periode 1650-1830 op het verloop van conflicten van Europeanen met niet-Europeanen. Zijn bevindingen vullen Blaut aan, maar weerleggen hem ook.
In de beschreven tweehonderd jaar werd de basis gelegd voor het latere imperialisme en de “wereldcultuur” van Roberts. Maar Black laat zien hoe moeizaam dit proces verliep. Vaak konden westerlingen hun numerieke minderheid compenseren met overwicht in vuurkracht. Dus op technisch gebied onderscheidde het westen zich weldegelijk van de rest van de wereld. Maar dat was aanvankelijk niet genoeg. Het thuisfront stuurde onvoldoende voorraden en steun zodat kolonisators altijd moesten samenwerken met groepen uit de inheemse bevolking. De veroveraars slaagden het eerst in gebieden die dun waren bevolkt, zoals de beide Amerika’s. De kolonisatie in het dichtbevolkte Azië ontwikkelde zich veel langzamer en bloediger.
Na 1830 was het hek van de dam. De vuurkracht van de wapens werd groter. De eerste stoomschepen verschenen die de westerlingen sneller en in grotere aantallen aanvoerden. Medicijnen verlaagden de sterfte. De handel werd wereldomspannend en het verschil tussen Europa en de rest van de mensheid, tussen de huidige eerste en derde wereld, begon toe te nemen. Na Columbus inderdaad. Werkelijk alles leek bij te dragen aan de glorie van het westen. Theorieën over westerse superioriteit vonden in heel Europa gretige aanhang en eigenlijk zijn ze sindsdien nooit helemaal verstomd.
Zolang wereldgeschiedenis door westerlingen wordt geschreven, zal het een feel good-genre voortbrengen en een schuldbewuste variant, want ook Blaut ontkomt niet aan Eurocentrisme; het westen blijft de spil waarom de aarde draait. Toch heeft het iets paradoxaals. Als het westen is uitgewaaid over alle windrichtingen, werkelijk een wereldcultuur is geworden, vormt het geen middelpunt meer. Een beschaving opgelost in zijn eigen succes. Dan is er zwaar weer op til voor alle Eurocentristen, zowel de chauvinistische als de boetvaardige.
J.M. Roberts: The Triumph of the West.
J.M. Blaut: Eight Eurocentric Historians.
Jeremy Black: Europe and the World 1650-1830.
2 reacties
Welke franse auteur schreef “L’eurocentrisme”?
Ik dacht Baudrillard maar het zou ook Samir Amin geweest kunnen zijn.
Al surfende kwam ik op deze pagina
vuurwapens
De Chinezen haden in de 13 eeuw al vuurwapens.