Korte inhoud: Dit boek biedt inzicht in het denken over westerse overheersing in de negentiende en twintigste eeuw in het gebied van Turkije tot Japan. De schrijver probeert het fenomeen van de westerse overheersing van ‘de andere kant’ te bekijken, van de kant van de ontvangers en dan via ‘enkele van de intelligentste en sensitievste mensen’. Het beschrijft vrij uitvoerig het doen en laten en de opvattingen van een aantal in het Westen vrij onbekende politieke denkers, die worstelden met de vraag hoe ze de westerse overheersing konden combineren met hun eigen traditionele cultuur. Wat moest het antwoord zijn op de overmacht van het Westen: nationalisme, islamisme, confusianisme, militarisme? Mishra trekt de lijnen door tot het heden, waarin sommige landen hun achterstand inlopen en andere niet of nauwelijks. Stelling van het boek: Het Oosten heeft de overheersing door het Westen nooit klakkeloos geaccepteerd, maar ook geen sluitende manier gevonden om daar mee om te gaan. Stijl: Beschrijvend en analyserend. Mix van biografie en ideeëngeschiedenis. Z Geschikt voor: anti-imperialisten, BRIC-gelovigen en declinisten. Ga hier naar de recensie van het boek Tijd van Woede van Pankaj Mishra.
Een van de boeiendste historische vragen van het moment is: waarom overheerste het Westen en niet bijvoorbeeld de Chinezen die aan het eind van de (Europese) Middeleeuwen er zeker zo goed voor stonden? De Chinezen trokken zich terug in hun Rijk van het Midden, terwijl de Europeanen er op uit trokken om de wereld te veroveren. Maar nu de rollen omgekeerd lijken, is het goed om terug te gaan naar de geschiedenis van deze verhoudingen. Historicus Niall Ferguson schetst in brede lijnen de opkomst en dominantie van het Westen. Hij doet dat aan de hand van zes principes, door hem een beetje trendy als ‘killer apps’ aangeduid. Dat zijn competitie, medische wetenschap, wetenschap, werkethiek, consumptie en eigendom. Dat lijkt nogal beperkt op het eerste gezicht, maar Ferguson maakt er containerbegrippen van die tot de nok gevuld worden. Onder wetenschap valt bijvoorbeeld ook alle technologie, die het Westen een militaire voorsprong gaf. Onder eigendom valt ook de rechtstaat. In zijn uitwerking in zes hoofdstukken dwaalt hij nog verder af. Zijn zes begrippen zijn niet veel meer dan handige kapstokken waar van alles en nog wat aan gehangen kan worden. Het geheel is nogal fragmentarisch, soms bijna impressionistisch. Komt dat doordat dit…
Kolonialisme was best nuttig. Het hielp landen om modern te worden. Dat is, heel in het kort, de boodschap van het boek van hoogleraar algemene geschiedenis Wim van den Doel over de activiteiten van Nederland overzee sinds 1800. Deze opvatting wordt vervolgens wel met veel kanttekeningen gebracht. Het resultaat is een zeer genuanceerd overzichtswerk van tweehonderd jaar Nederlandse activiteiten, waaronder, maar niet beperkt tot, ontwikkelingssamenwerking, vredesmissies, oorlogen, investeringen, uitbuiting en onderzoek. Het zijn boeiende gebeurtenissen, maar ze komen in dit werk niet tot leven, maar worden in een vrij simplistisch wereldbeeld geperst. En dat is jammer.
Overladen met prijzen is Congo van David van Reybrouck. De AKO Literatuurprijs en de Libris Geschiedenis Prijs sleepte hij binnen. Toch is het de vraag of literatuur en geschiedenis altijd een goed huwelijk vormen. Buiten kijf staat dat dit in veel opzichten een rijk boek is. Het staat tjokvol goede verhalen. Van Reybrouck vertelt de geschiedenis van Congo, een land met de omvang van een half continent, het liefst aan de hand van persoonlijke belevenissen. Die diept hij op uit obscure boeken en archieven, maar vooral heeft hij die boven water gehaald door interviews. Hij heeft tientallen gesprekken gevoerd met informanten, vooral met Congolezen. Hij heeft als Europeaan de Congolezen stemmen gegeven. De vermenging van wat lelijk oral history heet met andere bronnen is misschien wel een van de meest opmerkelijke en aantrekkelijke aspecten van dit boek.
De geschiedenis herhaalt zich. Mensen kunnen hun verleden niet loslaten, zelfs niet verwerken. Ze zijn gedoemd dezelfde fouten keer op keer te maken en van generatie naar generatie door te geven, als een gen waar men geen greep op heeft. Dat is de wat sombere boodschap van De Geur van Ultramar, een breed uitwaaierende roman over oolog, geweld, trauma en het algehele menselijk onvermogen. De hoofdpersoon is de Portugees Miguel, die soldaat is geweest in de oorlog in Angola. Hij verlaat zijn land en gaat in Rotterdam wonen. Maar zijn post-traumatische stressstoornis blijft onbehandeld. Dat zet hem aan tot drankmisbruik en geweld, waarmee hij niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van zijn familie ruiïneert.
Nederland en New York vieren dit jaar dat vierhonderd jaar geleden een Engelsman per ongeluk het gebied ontdekte waar veel later de ‘Big Apple’ zou ontstaan. Om het belang van die gebeurtenis te benadrukken is er in opdracht een tweetalig werkje verschenen van de bekende historici Geert Mak en Russell Shorto. Het is voorzover ik weet niet in de winkel te koop, maar wordt cadeau gedaan tijdens de festiviteiten die verband houden met de viering van de vier eeuwen Nederlands-New Yorkse betrekkingen. Burgemeester Job Cohen citeerde er al uit in zijn nieuwjaarstoespraak. Maar wat was eigenlijk de betekenis van de dwaaltochten van Henry Hudson?
Waarom hebben de Chinezen nooit Europa binnengevallen? Waarom kwam de oprukkende islam niet verder dan dan de poorten van Wenen? En was het westen wel zo superieur als vaak wordt beweerd? Het zijn niet de minste vragen waar John Darwin zich in het boek After Tamerlane om bekommert. In zo’n vijfhonderd dichtbedrukte pagina’s wordt een wereldgeschiedenis weergegeven die barstensvol feiten en analyses zit. Geen gemakkelijke kost en ook niet bepaald meeslepend geschreven. Maar wel een veelzijdige en verhelderende benadering.
Binnen een eeuw transformeerde Japan van een gesloten, feodale maatschappij tot een van de meest welvarende economieën. Tussendoor overheerste het jarenlang op brute wijze delen van grote buur China en ging het de strijd aan met koloniale grootmachten die bijna leidde tot de vernietiging van het land. Van krijgszuchtig en imperialistisch werd Japan opeens pacifistisch en materialistisch. De geschiedenis van Japan lijkt van het ene naar het andere uiterste te schieten. Overmoed, fanatisme, een scherp minderwaardigheidsgevoel, sterk nationalisme, maar ook het vermogen om van verlies en vernedering het meeste te maken hebben een belangrijke rol gespeeld in deze geschiedenis. In een boek van bescheiden omvang weet Ian Buruma de lezer door dit ingewikkelde terrein te loodsen, hoewel enige voorkennis niet ongewenst is. Buruma woonde jaren in Japan en schreef daar ook diverse andere boeken over.
Dit is een beknopt en boeiend overzicht van de geschiedenis van de Noord-Amerikaanse indianen, vanaf de migratie naar de Nieuwe Wereld tot op het heden. De indianen worden niet verheerlijkt, maar ook niet verguisd. Zo beschrijft hij ook uitgebreid de vraag of indianen kannibalisme bedreven. Juist die wat neutrale opstelling maakt dit boek zeer goed verteerbaar. Page gaat ervanuit dat de indianen ook voor de komst van Columbus een geschiedenis hadden. Na de komst van de blanken is het vooral een aaneenschakeling van ellende. Met name besmettelijke ziektes werkten verwoestend. Vaak verspreidden de ziektes zich sneller dan de blanken zodat duizenden stierven zonder dat ze ooit een blanke hadden gezien. Ook de onderlinge verdeeldheid legt Page genadeloos bloot. Pas aan het eind van het boek is het verhaal iets optimistischer. Er zijn nu twee miljoen indianen en dat waren er ooit veel minder. Maar dat ze er nog zijn is al bijna een wonder. Waardering: Jake Page, In the hands of the great spirit. The 20.000 year history of American Indians.
Recensie door: Luc Panhuysen Hoeveel materiaal heeft een biograaf nodig om zijn verhaal een eigen kleur en geluid mee te geven? Henri van der Zee, oud-correspondent van de Telegraaf in Londen, vertelt de geschiedenis van Jacobus Captein, een ex-slaaf over wie niet veel bekend is, en noemt dat leven zelfs `dramatisch’. Wat beslist aan het drama toevoegt, is de wrede onafwendbaarheid waarmee alle tegenspoed zich ontvouwt. Jacobus Captein (1717-1747) werd niet oud, en ook dat lijkt logisch te midden van zo veel verwarring. Zijn leven begon in volkomen onschuld, hoogstwaarschijnlijk in een dorp in West-Afrika. Op achtjarige leeftijd werd hij ontvoerd door slavenrovers. Vanaf dat moment ging hij van hand tot hand: hij werd verkocht aan een Zeeuwse zeekapitein, die hem vervolgens cadeau deed aan een koopman van de West Indische Compagnie (WIC). Hij ontmoette in korte tijd veel sympathieke Nederlanders die zich over hem ontfermden en hem kansen boden waar een witte knul van zeventien alleen van kon dromen. Niets leek zijn geluk in de weg te staan.