Zoals er zeven hoofdzonden zijn, zijn er zeven vormen van atheïsme. Tenminste, de Britse filosoof John Gray heeft zeven vormen van atheïsme geïdentificeerd in dit boek. Belangrijkste boodschap: atheïsme is vaak niet wat je denkt wat het is. In veel gevallen is het juist de verafgoding van een nieuwe god. De christenen waren atheïsten in de ogen van de Romeinen. Gray hanteert een nogal brede definitie van religie: het is de poging om betekenis aan gebeurtenissen te geven. De omschrijving van een atheïst is juist beperkt. Dat is iemand die geen behoefte heeft aan het idee dat de wereld door een god geschapen is. Duidelijk is al dat die twee zaken elkaar niet uitsluiten. Gray bekritiseert verschillende vormen van atheïsme niet omdat ze niet niet religieus zijn, maar juist omdat ze dat wel zijn, maar het niet weten. Of omdat ze, zoals de zogenaamde nieuwe atheïsten (zoals Christopher Hitchens) religie niet begrijpen. Ze zien religie als wetenschap en bewijzen vervolgens dat die wetenschap niet klopt. Vooruit Seculiere humanisten, de tweede vorm, hangen de religie van de mensheid aan. Ze geloven dat die mensheid steeds verder vooruit gaat. Dit optimistische verlichtingsatheïsme, dat verschillende vormen kent, is een pseudoreligie. Want het idee…
Christopher Hitchens schreef een polemisch geschrift tegen religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder. Maar hoe christelijk is Hitchens zelf?
Juan da Prado moet een van de eerste moderne atheïsten zijn geweest. Toen hij in 1655 als Portugese jood naar Amsterdam kwam, viel hij van zijn geloof. Waarom dachten de joden dat ze gods uitverkoren volk waren en was het niet belachelijk de schepper als persoon voor te stellen? Hij werd in de ban gedaan, maar zijn gedachten ontwikkelden zich verder. Hij nam het standpunt in dat iedere religie waardeloos was en dat de rede het instrument was om waarheid van onwaarheid te scheiden.