De jonge George Nypels was al een avontuurlijk type. Op veertienjarige leeftijd nam hij in zijn eentje de boot naar Londen. Hij verbleef er een nacht in de buitenlucht en keerde toen maar snel terug naar het veilige Nederland. Maar het buitenland bleef lonken. Tussen 1918 en 1924 reisde hij Europa rond, op zoek naar revoluties en onrust. Hij was als ‘reiscorrespondent’ van het Algemeen Handelsblad ooggetuige en scherp observator van gebeurtenissen in onder andere Duitsland, Turkije, Polen, Hongarije, de Sovjet-Unie en Italië. Hij wilde er zelf bij zijn en probeerde, met wisselend succes, de hoofdpersonen te spreken te krijgen. In schilderachtige reportages deed hij verslag van zijn bevindingen.
Het vergelijken van het stalinistisch systeem en het nationaal-socialisme was lange tijd, zeker in linkse kring, een taboe. Misdaden van de Sovjet-unie werden gebagatelliseerd en een vergelijking zou de misdadigheid van het Derde Rijk relativeren. De historicus Richard Overy waagt zich wel aan een vergelijking. Niet met als doel vast te stellen welke van de systemen het meest moorddadig of afkeurenswaardig was. En ook niet om de misdaden van de een tegen die van de ander weg te strepen, omdat de een was begonnen en de ander slechts reageerde. Het gaat bij Overy om overeenkomsten én verschillen. De overeenkomsten waren groot, zoals een Russische vertaler op bezoek in Berlijn in 1940 met eigen ogen vaststelde. De persoonscultus, de megalomane architectuur en nog megalomanere plannen, dezelfde parades en bijeenkomsten, en dezelfde technieken om de bevolking te hersenspoelen, het leek vreselijk veel op elkaar. Maar een van de verschillen was dat de ideologie van het communisme uiteindelijk de vooruitgang van de mensheid nastreefde, terwijl nationaal-socialisme het belang van één volk op het oog had.
De opvolger van Stalingrad van dezelfde auteur. Het succes van deze boeken is gemakkelijk te verklaren. Ze zijn een goede mix van ouderwetse militaire en politieke geschiedenis met meer moderne, aansprekende getuigenissen van het dagelijks leven van soldaten en burgers, en dat aan beide kanten van het verhaal. Ook de hoofdrolspelers als Hitler, Goebbels en Himmler komen vooral als een soort romanpersonages over. Voor de belangrijke geallieerden geldt dat veel minder, die spelen meer een rol op de achtergrond.
Uitstekende, beknopte beschrijving en analyse van de cruciale betrekkingen tussen de bolsjewieken en de Duitsers, bomvol paradoxen en onverwachte belangenovereenkomsten. Het maakt duidelijk dat Duitsland tot aan de Tweede Wereldoorlog geen deel uitmaakte van het westen en dat in een verhouding van drie grootheden (Rusland, Duitsland en ‘het Westen’) de variaties eindeloos zijn, terwijl ze zich met twee polen steeds maar herhalen.