De sociaaldemocratie heeft het zwaar, in Nederland en daarbuiten. In zijn boek The future of Capitalism analyseert de econoom Paul Collier de oorzaken en presenteert hij interessante alternatieven. Toch ontkomt hij niet aan een dosis nostalgie. De wereldberoemde Paul Collier komt van een arme achtergrond: zijn ouders waren laagopgeleid en woonden in de nu troosteloze, maar ooit trotse metaalstad Sheffield. Zijn nichtje Sue verkeerde in dezelfde omstandigheden. Maar Paul begon aan een succesvolle carrière aan universiteiten over de hele wereld. Sue’s vader overleed, zij werd tienermoeder en haar dochters ook. Die verschillende levenswegen typeren enkele kloven die in de maatschappij zijn geslagen. De metropool staat tegenover de regio en de kleinere steden, de hoogopgeleide tegenover de laagopgeleiden en de moreel superieure wereldburger tegenover de ‘gewone man.’ Dat zijn tamelijk recente ontwikkelingen. Het optimisme van de westerse samenlevingen is verdwenen: daar tegenover staat het geloofwaardige vooruitzicht van een dystopie. De gouden jaren In zijn boek probeert Collier terrein terug te winnen voor een centrum-linkse beweging, de sociaaldemocratie in de volgens hem juiste vorm. Die had tussen 1945 en 1970 de overmacht in de westerse landen. Deze consensus werd gedragen door een gevoel van nationale verbondenheid. Maar de sociaaldemocratie kwam in de…
Het moet weer leuk worden om links te stemmen. Dat is het doel van Joost Zwagerman met zijn vrijdag te verschijnen pamflet De schaamte voor links. Want mensen die nog links stemmen, doen dat met schaamte. Als bewijs voor zijn stelling haalt hij een stuk van Remco Campert uit 2002 aan. Dat is wat mager als bewijsvoering. Maar ook zonder cijfers of enige andere onderbouwing komt het verschijnsel niet onbekend voor. Of het bij andere partijen niet even groot is ('toch maar Balkenende', zullen heel wat rechtse stemmers bij de laatste verkiezingen hebben gedacht) blijft onbeschreven.
Na de opkomst van Pim Fortuyn was het linkse zelfbeklag niet van de lucht. Links was ‘ leeg’ en had geen antwoord op de neoconservatieve revolte, die na de dood van Fortuyn werd voortgezet door schrijvers, denkers en politici als Leon de Winter, Paul Cliteur, Bart Jan Spruyt en Ayaan Hirsi Ali. Rechts domineerde, links hing knock-out in de touwen. Het beste wat links kon doen, was het eigen programma inruilen voor verwaterde versies van het liberale en fortuynistische denken.