Oorlog is niet voorbehouden aan mensen. Ook chimpansees voeren oorlog. Het zijn echte guerillastrijders die er in kleine groepjes op uittrekken, hinderlagen leggen en verrassingsaanvallen uitvoeren. Ze vechten bij voorkeur als ze een gegarandeerd overwicht hebben. Met z’n tweeën tegen één is nog niet veilig genoeg. Beter is het om met z’n drieën te zijn, zodat twee het slachtoffer kunnen vasthouden terwijl de derde hem doodslaat.
Het heeft allemaal te maken met voortplanting, beter gezegd het streven om de eigen genen voort te laten bestaan, schrijft wetenschapsjournalist Nicolas Wade. De chimpanseesmannetjes verdedigen samen een zo groot mogelijk gebied tegen opdringerige soortgenoten. De vrouwtjes delen ze onderling, waarbij het alfamannetje uiteraarde de meeste rechten. Ondertussen proberen ze hun eigen territorium te vergroten. Het gevolg is een eindeloze oorlog.
Ook veel jagers-verzamelaars leefden in een permanente staat van oorlog. En die strijd was niet, zoals vaak werd gedacht, vooral symbolisch. Geweld was een van de belangrijkste doodsoorzaken voor mannen: een half procent van de bevolking per jaar. Maar daartegenover stond de status van iemand die in de strijd een rivaal had gedood. Hij heeft meer nakomelingen.
In de loop van de evolutie is de neiging tot oorlogvoeren afgenomen, ook al lijkt het soms anders. Oorlog was in de prehistorie vaak nog genadelozer dan in het meer recente verleden: het ging vaak om het uitroeien van rivaliserende stammen. In de loop van de tijd is de neiging om oorlog te voeren afgenomen en zijn over het algemeen de doelen ook beperkter.
Darwin als profeet
Terecht wijst Wade erop dat tegenover het destructieve ‘war without an end’ ook een altruïstische kant van de mens zit, die samenwerkt en handel drijft. Alleen krijgt die kant in de geschiedenisboeken (en op deze site) veel minder aandacht.
Wade’s opmerking dat primitieve strijders regelmatig de troepenmacht van meer ontwikkelde beschavingen versloegen kan rustig met een korrel zout genomen worden. Over het algemeen bleven dat uitzonderingen, zeker als het ging om geregelde veldslagen.
Dit is een interessante aanvulling op de discussie over de oorzaken van oorlog. Oorlogvoeren is geen uitvloeisel van het politieke systeem, maar van de menselijke natuur. Maar die is niet onveranderlijk. Misschien houden mensen op den duur toch meer van onderhandelen dan van oorlogvoeren en verdwijnt die zo langzaamaan. Wade durft zelfs van vooruitgang te spreken, een begrip dat voor biologen net zo gevaarlijk is als voor historici.
Meer in het algemeen is dit een zeer boeiend boek, waarin de oorsprong van het menselijk leven, de taal, religie, landbouw en ‘beschaving’ aan de hand van de nieuwste wetenschappelijke gegevens wordt beschreven. Met meer of minder stelligheid worden verklaringen gegeven die steeds weer terug gaan naar die overlevingsdrift en selectiemechanismes van de genen. Hier en daar krijgt het bijna religieuze, alles-verklarende trekken, waarbij Charles Darwin de profeet is die alles voorzag wat de wetenschap later heeft onderbouwd. Maar het biedt wel een verhelderende en soms ontnuchterende blik op de mensheid.
Nicolas Wade, Before the dawn. Recovering the lost history of our ancestors
Een reactie
Geen rooskleurig mensbeeld, in dit boek. De mens was geen nobele wilde, die in harmonie leefde met de natuur. Hij was een agressieve diersoort: een succesvolle overlevingsmachine. In grote, complexe samenlevingen bleek het evolutionair gewoon effectiever om je buren niet dood te slaan, maar met ze samen te werken. Civilisatie? Menselijke keuzevrijheid? Bij Nicholas Wade en zijn genetici zijn het slechts rationalisaties achteraf. Wat ons werkelijk drijft is onze blinde, genetische overlevingsdrift. Dat is een onthutsende gedachte…