Als er een ramp uitbreekt, zijn er in theorie twee reacties mogelijk. Het is redden wie zich redden kan, of het is allen ten samen tegen het gevaar. In de praktijk zijn er uiteraard allerlei mengvormen mogelijk. In de Covid-19-epidemie lijkt de solidariteit binnen landen groot. Tussen landen is de samenwerking vaak ver te zoeken en is de corona-epidemie zelfs een nieuw strijdtoneel in de geopolitieke strijd tussen China en de VS.
In de termen van de Sloveense filosoof Slavoj Žižek is de keuze tussen ieder voor zich en collectivisme een keuze tussen barbarisme en beschaving. In zijn snel geschreven en snel vertaalde pamflet Pandemie is de noodzaak voor ‘coördinatie van productie en consumptie’ een van de belangrijkste rode draden. De markten kunnen de huidige problemen niet oplossen, de overheden moeten ingrijpen.
Rampencommunisme
Overheden doen dat ook, met miljarden en biljoenen euro’s en dollars. De vraag is echter wat de overheden met die economische macht gaan doen. Is het de bedoeling om de oude orde zo snel mogelijk te laten terugkeren of moet er juist iets anders gebeuren?
Voor Žižek is dat duidelijk. Nog meer dan voorheen is voor hem de noodzaak van een nieuw uit te vinden communisme aangetoond. Het is ‘rampencommunisme’ versus ‘rampenkapitalisme’. Hoe dat communisme er precies uit komt te zien, is echter niet erg duidelijk. Of hebben we dat al? Zelfs dat is niet duidelijk. Maar het is wel vermakelijk dat premier Rutte zei dat Nederland in de kern ‘diep socialistisch‘ is. Dat is weer eens iets anders dan de ‘BV Nederland’, de zo geliefde beeldspraak bij een bepaald deel van de politiek.
Diepere betekenis
In zijn pamflet – in het Engels met de flauwe titel PANdemIC verschenen – schrijft Žižek dat men de verleiding moet weerstaan om de pandemie te behandelen als iets met een diepere betekenis. Het virus is onwetend en zinloos. Maar hij lijkt niet naar zijn eigen oproep te hebben geluisterd of die is te algemeen geformuleerd. Want hij schrijft ook dat de epidemie de doodslag voor het kapitalistische systeem betekent en dat het virus ons aandoet wat wij de natuur hebben aangedaan.
Nauwkeuriger was geweest om te zeggen dat het virus op zich betekenisloos is, maar onze omgang met de ziekte en de epidemie uiteraard niet. De reacties zijn ergens uniform, maar ook sterk wisselend. In die zin lijkt het virus wel op terrorisme: de reactie erop is zeker zo belangrijk als de oorspronkelijke actie.
Weten en geloven
De ‘kernvraag’ is volgens Žižek waarom we niet beter voorbereid waren op deze ramp, terwijl wetenschappers daar al lang voor waarschuwen. Het antwoord is dat we wel wisten, maar niet geloofden dat het kon gebeuren. Hij lijkt te verwijzen naar het werk van filosoof Dupuy die in zijn theorie over het ‘verlichte doemdenken’ dat onderscheid tussen weten en geloven benadrukte. Het obstakel om iets te doen aan zaken als klimaatverandering ‘is the impossibility of believing that the worst is going to occur.’ En dat was ook met de pandemie het geval.
Uiteindelijk is Žižek nogal somber. Al heeft hij eerst geschreven dat de pandemie dodelijk is voor het kapitalisme, is zijn slotsom vreemd genoeg toch anders. ‘Barbaars kapitalisme’ zal de uitkomst zijn, waarin werknemers opgeofferd worden en klassenverschillen een kwestie van leven of dood worden. Tegenover de vaak nogal wensdromerige voorstellingen over de wereld na corona is dat een ontnuchterend geluid. Het is niet gezegd dat het na een ellendige periode beter wordt.
Zo zitten er aardige inzichten in dit boekje van Žižek, dat echter ook hier en daar al achterhaald is. Over de dreiging van een nieuwe vluchtelingenstroom uit Syrië horen we de laatste tijd weinig. Dat de samenwerking van Poetin en Erdogan – melig samengevoegd tot ‘Poetogan’ – voor Europa een risico oplevert, is echter evident. Het nogal improviserende karakter van zijn schrijfsels maakt Pandemie een aardig werkje voor tijdens de lockdown. Of het die fase overleeft, is te betwijfelen. Daarvoor bevat het teveel interne tegenstrijdigheden.
Geen reacties