Journaliste-activiste Naomi Klein zet uiteen waarom verzet tegen president Donald Trump nodig is. En waarom het niet alleen om Trump gaat. Ze biedt een sterke analyse, maar haar remedie is kortzichtig en simplistisch.
In een boekwinkel in Amsterdam zag ik een klein kaartje waarin een verkoper het boek Nee is niet genoeg in warme bewoordingen aanbeval. “Naomi Klein kon wel eens onze redder zijn,” was de laatste zin. Dat Klein verering oproept zag ik eerder bij haar optreden in Tuschinski, Amsterdam, bij het verschijnen van haar boek over klimaatverandering.
Naomi Klein is radicaal, maar toch acceptabel voor een breed publiek. Dat komt misschien voor een deel door haar onberispelijke voorkomen: een keurige dame. Ze is activistisch en uitgesproken, maar niet al te simplistisch opruiend. En vooral geeft ze haar lezers ondanks alle misère een opbeurend gevoel: wij staan aan de goede kant.
Frankenstein
‘Nee is niet genoeg’ is in het oeuvre van Klein een beknopt werkje. Na haar omvangrijke boeken over de macht van het merk (No Logo), de werking van het neoliberalisme (De Shock Doctrine) en de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering (No Time) is dit een snel geschreven essay om de klap van de overwinning van Donald Trump te verwerken. Ze put uitgebreid uit de analyses uit haar vorige boeken. Trump is de verpersoonlijking van het merk-denken. Hij verbond zijn naam aan producten van de Trump Tower tot de mislukte Trump University en de Trump Steak. Hij is de belichaming van het neoliberalisme waarin geld het belangrijkste is. Rijkdom is het bewijs van materieel succes en materieel succes is goed. Bovendien gelooft Trump niet in klimaatverandering. Hij zette zijn kabinet vol met mannen die een carrière in de fossiele brandstoffen hadden gehad. Hij is in de ogen van Klein het Monster van Frankenstein, een creatuur dat voortkomt uit al die eerdere trends die de wereld al lang bedreigden.
Stuk voor stuk zijn geen nieuwe elementen in de analyse van Trump. En het zijn overwegend goede punten. Wel trekt Klein al deze ontwikkelingen tot het uiterste door. Maar die absoluutheid vermindert de verklarende kracht van haar analyses. Waarom vallen mensen voor het merk ‘Trump’?
Inheemse volken
Nee is niet genoeg biedt naast die kritiek vooral de verwoording van een utopisch verlangen. Protest moet niet alleen een anti-geluid vertolken, maar moet een positieve boodschap zijn, een aankondiging van een andere, betere wereld. Het is tijd voor grote dromen, zegt Klein, een ‘holistische visie’ voor een toekomst die ‘schitterend is. Dat is een enorme ambitie, of pretentie.
Haar utopisme is gebaseerd op het idee dat de mens van nature goed is. Door neoliberaal beleid dreigt die natuurlijke solidariteit te verdwijnen en worden de ‘diep menselijke impulsen’ om elkaar te helpen bedreigd. Maar het menselijk verlangen naar gemeenschap en verbinding is zo sterk dat dit niet kan sterven. “Het ligt in onze macht om ons onderlinge banden te herstellen.”
Daarmee is haar opvatting een echo van de ideeën van Jean-Jacques Rousseau, die de nobele wilde als het alternatief voor de door beschaving verpeste mens zag. Dat wordt nog eens onderstreept door haar bewondering voor inheemse volkeren, die wel respectvol met de natuur omgingen in tegenstelling tot de westerse mens. Maar dit is een mythe, inheemse volken hebben net zo goed een verwoestende invloed op hun omgeving uitgeoefend, al waren hun middelen bescheidener.
Innerlijke Trump
Die goede mens wordt wel bedreigd. Daarom moeten we ‘de innerlijke Trump’ bestrijden, die zich uit in 140 tekens, volgers verwart met vrienden of die zichzelf een merk in een markt vindt. Maar wees gerust, want we zijn geen ‘verschrikkelijke mensen,’ maar verpest door een systeem. En als we ons van de innerlijke Trump verlossen, worden we misschien wel gelukkiger.
Als de radicale keuze voor een andere wereld wordt gemaakt, is van alles mogelijk: een basisinkomen, herstelbetalingen voor slavernij en kolonialisme, het opheffen van gevangenissen, een einde aan ‘groei’ als maatstaf voor vooruitgang? Met dat vraagteken maakt Klein zich er makkelijk vanaf. Het is iemand die droomt, maar eenmaal wakker zich de droom niet meer precies kan herinneren.
Roepen om een utopie, maar er dan geen invulling aan geven, is eenvoudig. Harde keuzes worden vermeden. Het is een ontkenning van politiek als een verdelingsvraagstuk, waar sommigen minder en anderen meer krijgen. Ze beroept zich op het utopisme van de jaren zestig en zeventig, maar gaat niet in op de scherpe kritiek die daar later op geuit is.
Protest
De weg naar Kleins utopie voert via het straatprotest. Dat ziet ze als het grote obstakel voor Trumps beleid. Ze wijst naar allerlei grote demonstraties in het begin van Trumps presidentschap. Maar ze heeft weinig oog voor andere barrières voor de macht van Trump, met name die van de democratische rechtsstaat. De rechters zijn tot dusver heel belangrijk geweest bij het tegenhouden van beslissingen van Trump. En ook de volksvertegenwoordiging heeft het Trump lastig gemaakt, zelfs met een Republikeinse meerderheid.
Het zijn niet de demonstranten die er voor zorgen dat Trump zijn plannen niet kan uitvoeren, hoewel dergelijke manifestaties van ongenoegen natuurlijk een belangrijke rol hebben. Maar eigenlijk wordt mij niet duidelijk waar haar grote vertrouwen in ‘de straat’ en het protest op gebaseerd is. En voor Trump bewijzen de demonstraties vooral zijn gelijk.
Identiteitspolitiek
Een boeiend punt ligt in haar stellingname in de discussie over de verhouding van identiteit en economie. Dat is tegenwoordig een hot topic in de linkse hoek. Moeten de economische verhoudingen voorop staan en moeten onderwerpen als racisme en feminisme maar even in de koelkast gezet worden om de strijd tegen de rechtse populisten te winnen?
Klein verzet zich terecht tegen het idee dat alles om de economie draait. Het gaat haar ook om milieu, gelijke rechten voor minderheden, emancipatie en gelijkheid. Ze ziet die zaken juist in hoge mate als verweven. Haar tegenstanders zijn de ‘graaiers’ die net zo makkelijk in de aarde graaien als in de genitaliën van een vrouw. Ze gebruiken raciale en seksuele tegenstellingen juist om hun doelen te bereiken.
Identiteitspolitiek moet je niet aan rechts overlaten, is haar overtuiging. Nu veel linkse denkers menen dat Clinton had kunnen winnen als ze zich meer op de witte mannen en minder op de zwarte vrouwen had gericht, keert Klein de zaak om. Bernie Sanders had volgens haar kunnen winnen als hij meer zwarte kiezers had weten te overtuigen.
Armoede, ongelijkheid, racisme en de achterstelling van vrouwen vormen een geheel in de ogen van Klein en alleen als je alles aanpakt, kan je een van die dingen aanpakken. Alleen de radicale oplossing om alles anders te doen volstaat.
Visionair
Er is nog een verklaring waarom haar boodschap zo aanslaat. Klein geeft haar lezers steeds het idee dat zij de goede mensen zijn en dat zij hun woordvoerder is. Ze is de visionair die in de toekomst kan kijken. “I was seeing a crisis not just in the here and and now, but a glimpse of our collective future.” Die toekomst lijkt op New Orleans na Katrina en op Bagdad, met afzonderlijke, ommuurde zones voor de bevoorrechte minderheid en de grauwe werkelijkheid daarbuiten voor de rest van de bevolking.
Klein wil hetzelfde als ze haar tegenstanders verwijt. Ze wil met een shock-therapie haar lezers wakker schudden, het idee vestigen van een crisis waarin nu of nooit de juiste beslissingen worden genomen. En dan kunnen we die ‘sprong voorwaarts’ maken.
Hooggebergte
Bij Klein overheerst het alles-of-niets denken. Als we de komende vier jaar niet iets doen, is de wereld ‘radicaal veranderd’ en is de kans om een ‘onvermijdelijke catastrofe’ af te wenden, verkleind. “Dit mag alarmistisch klinken, maar is (..) een neutrale beschrijving van de werkelijkheid.” Is dat echt zo?
We zijn bijna ‘bij middernacht,” gaat ze door. Dat is toch wel een metafoor? De klimaatverandering geeft ons bijna letterlijk een ‘deadline’, nog zo een uitdrukking die weinig aan de verbeelding overlaat.
Dat is tamelijk vermoeiend. Ze heeft een goed oog voor een aantal belangrijke verschuivingen in de economie en samenleving, zoals de nadruk op het merk en de rol van succes. Maar haar neiging om plaats te nemen op het morele hooggebergte stoort. Als je niet gelooft in Klein als verlosser, is dit boek naast een nuttige samenvatting van haar kritische denken, ook een simplistisch pamflet.
Geen reacties