Historici kunnen het soms niet laten zich met het heden en zelfs de toekomst bezig te houden. Soms doen ze onderzoek naar hoe mensen naar de toekomst keken en soms wagen ze zelf de stap naar beschouwingen over wat nog zal komen.
Philipp Blom heeft de sprong naar de toekomst gewaagd, met een tamelijk alarmistisch essay dat prikkelende stellingen bevat, maar ook veel bekend terrein bedekt.
Hij begint, een beetje afgezaagd, met een historica die zich over vijftig jaar afvraagt waarom de mensen in 2017 zo traag reageerden op de klimaatverandering en de digitalisering. Hiermee eigent Blom zich indirect de positie van ziener toe. Hij vertelt ons vast wat er over vijftig jaar belangrijk is.
Eeuwig heden
Maar mensen in de rijke landen zijn eigenlijk niet met de toekomst bezig. Ze hebben geen meer over een betere toekomst, denken dat het alleen maar slechter kan worden en willen daarom een ‘eeuwigdurend heden’. Dat gaat niet gepaard met tevredenheid, maar vooral met angst voor verandering. “Er vloeit vage paniek door onze aderen,” schrijft Blom poëtisch. Sinds onder andere politicoloog Dominique Moïsi de emotionele toestand van het westen als angst diagnosticeerde in zijn boek De geopolitiek van emotie is dat niet zo heel opmerkelijk. Waarmee niet gezegd is, dat het niet juist is.
Brede kwast
In zijn boek gaat Blom met een brede kwast aan het werk. Dat heeft uiteraard zijn charme: hoe kom je anders tot prikkelende stellingen over zoveel onderwerpen? Maar er verdwijnen ook de nodige nuances. Een paar voorbeelden: Er is in de rijke landen bijna niemand meer die gelooft dat het zijn eigen kinderen beter zal gaan, schrijft hij. Maar een ongeveer een derde tot een kwart van de mensen in de meeste rijke landen gelooft dat wel.
Blom haalt een onderzoek aan van de Amerikaanse onderzoeker Yascha Mounk dat jongeren het niet zo belangrijk vinden om in een democratie te leven. Maar de presentatie van gegevens uit dit onderzoek werd zwaar bekritiseerd en wie beter kijkt ziet dat het wel meevalt met de steun voor democratie.
In zijn haast om alle autoritaire leiders en bewegingen op een hoop te schuiven, komen Poetin, Modi, rechtse populisten en islamitische terroristen bij elkaar terecht. Nu kan een zorgvuldig onderbouwde analyse bepaalde overeenkomsten duidelijk maken. Tot op zekere hoogte streven al die bewegingen naar een traditionele maatschappij waarin de verhoudingen duidelijk zijn. Maar dit is te lukraak, te veel vrije associatie.
Automatische piloot
Blom gelooft niet in het ‘eeuwigdurend heden’. Hij ziet een toekomst die op ons afstormt, met vooral nadeIige gevolgen van klimaatverandering, een economie die ongelijkheid bevordert en digitalisering.
Waar in het verleden het effect van technologische veranderingen voor een groot deel positief was, is dit keer ‘alles anders’. Nu zal technologie mensen van hun werk beroven en dat betekent ook het einde van de belofte dat wie hard werkt, goed terecht komt. Technologie betekent het verlies van controle. Blom probeert dat te onderbouwen met het verhaal van de Air France-vlucht die boven de Atlantische Oceaan neerstortte omdat de automatische piloot niet meer functioneerde en de piloten het toestel niet handmatig konden besturen. Maar het ongeluk was een incident. Over het algemeen vliegen passagiersvliegtuigen zonder problemen op de automatische piloot. En het ongeluk is geen effect van ‘de technologische vooruitgang’ op zich, maar van de interactie, de relatie van de piloten met hun geautomatiseerde toestel. Daarbij spelen vele factoren een rol.
Markt tegen vesting
Blom zich af of de Verlichting is stukgelopen op de consumptie. Hij schetst een zwartgallig beeld. De economie voldoet niet meer, zelfs voor de ‘cleveren’ is er amper werk. Geloof in een betere toekomst is niet rationeel. Het is rationeel om bang of woedend te zijn. Dat zijn vergaande stellingen.
Er zijn nog twee toekomstbeelden over: de markt en de vesting. Dat is een variatie op wat we vaker horen over de tegenstelling tussen een kosmopolitische, grootsteedse, liberale maatschappij en een lokale, traditionele en autoritaire samenleving. Het verlangen daarnaar strekt zich uit van Poetin via Trump tot Modi.
Samenlevingen geven het op als ze geen hoop meer genereren, stelt Blom. Dat is een oud idee. Ik vond het onder andere in het boek van Nederlandse bekendste futuroloog Fred Polak, De toekomst is verleden tijd. Ook hij meende, in 1958, dat een samenleving zonder positief toekomstbeeld, ten onder zou gaan.
Het boek van Blom volgt het stramien van de dystopische non-fictie. Nadat hij de huidige toestand en de nabije toekomst in de donkerste kleuren heeft geschilderd, komt hij met de hoop. Die hoop ligt toch nog vlak onder onze neus. De afschaffing van de slavernij leek ooit ook een utopisch project. Dus waarom zou het nu niet kunnen?
Een ‘groene revolutie’ en een internationale politiek van pragmatische solidariteit zou veel inspanningen vragen, maar ook veel energie losmaken, aldus Blom. Zijn positief toekomstbeeld is eerlijk gezegd tamelijk vaag, maar onmiskenbaar ambitieus. Zijn slotpagina’s zijn uitgesproken moralistisch en zoals hij zelf zegt ‘pathetisch’. Hij pleit voor een helder optimisme, al is het tegen beter weten in, en aansluitend daarop om een ‘nieuwe verlichting’. Het deed me denken aan Johan Huizinga die In de schaduwen van morgen stelde dat hij een optimist was.
Prettig is wel dat Blom erkent dat ook dat niet alle problemen zal oplossen en dat hij een rol geeft aan onzekerheid. Daarmee ontkomt hij aan de valkuil van het blinde utopisme.
Happy end
Het boek van Blom biedt een boeiend overzicht van populaire neergangstheorieën. Hij heeft die op een aansprekende manier verwoord. Zijn beeld van de markt en de vesting zijn mooie metaforen. Maar het biedt niet veel nieuws, en hij heeft het geheel ook wat te ruig aangepakt. Zijn visie op technologie is niet erg doordacht. Dan kan je beter terecht bij Harari. En het einde doet op een bepaalde manier gekunsteld aan, als een Hollywood-film met de grootst mogelijke rampen die toch nog een happy end moet krijgen.
Geen reacties