Rond de Indische Oceaan gaat het gebeuren. Dat wordt het centrum van de geopolitieke verhoudingen in de een-en-twintigste eeuw. Dat is, een beetje kort door de bocht, de boodschap van Moesson, het boek van de Amerikaanse publicist, onderzoeker en journalist Robert Kaplan.
De Indische Oceaan is de snelweg van energie, olie en gas, van het Midden-Oosten naar het zich rap ontwikkelende China en andere landen. Het is ook het gebied waar een groot deel van de wereldbevolking woont, en het kerngebied van de islam in verschillende verschijningsvormen.
Kaplan reist in dit boek de halve cirkel af van de Indische Oceaan, van Oman tot Indonesië. Hij probeert zaken te laten zien die minder bekend zijn.
Het boek is een mengeling van journalistiek onderzoek, geschiedenis, politieke analyse en reisbeschrijving. Dat is een aantrekkelijke mix, maar heeft ook nadelen: het is van alles wat.
Het bestrijkt een enorm terrein in een paar honderd pagina’s, waardoor er wel erg veel verschillende indrukken in staan. Pas aan het eind van het boek komt Kaplan toe aan een intensere beschouwing over China, dat hij voor dit boek niet bezocht heeft. Het is alsof de hoofdstukken daarvoor als het ware in de schaduw staan van die opkomende macht.
Net als George Friedman onderschrijft Kaplan het belang van marines. Wie de zeeën beheerst, beheerst de wereldhandel. Maar hij is meer een beschrijver dan een voorspeller. Zijn beeld stemt toch meer overeen met dat van Fareed Zakaria in the Post American World. Hij is gematigd optimistisch, geen doemdenker. De opkomst van China en India en de verhouding met de Verenigde Staten ziet hij met vertrouwen tegemoet.
Er zijn genoeg punten waar frictie zal optreden, maar er zijn ook voldoende gemeenschappelijke belangen, vooral op economisch gebied. De Verenigde Staten heeft zich, in navolging van Groot Brittannië, opgesteld als de bewaker van de vrije zeeën. In het ideaal van Kaplan is dat een taak die straks gedeeld wordt door de marines van de Verenigde Staten, China en India. Hij gelooft dus wel in het idee van een ‘peaceful rise’.
De opkomst van China kan door de Verenigde Staten worden gecompenseerd door goede banden met landen als India, Japan, Zuid-Korea en Indonesië te onderhouden. De VS wordt dan meer de eerste partner in een reeks van al dan niet formele bondgenootschappen, in plaats van de monolithische supermacht. Tegelijk moet Amerika de hand uitsteken naar China. Onder president Barack Obama en ook onder zijn voorganger was dat al gaande. Maar het vergt een subtiel spel, want de Chinezen kunnen zich omsingeld voelen.
Kaplan laat zich in dit boek kennen als een aanhanger van de zogeheten realistische school in de internationale betrekkingen. Het nastreven van concrete belangen staat voorop in de internationale verhoudingen, niet het bevorderen van een bepaalde ideologie.
Het belang van dit gebied is niet te betwisten. Alleen al de omvang van de bevolking en de groei van een aantal economieën zorgt daarvoor. Of het exact dit gebied wordt, valt te bezien. Japan, Taiwan, Korea, komen wel in het boek voor, maar niet heel uitgebreid. En de vraag is natuurlijk in hoeverre dit soort vergezichten door de onverwachte gebeurtenissen in de Arabische wereld achterhaald zijn.
Waardering:
Robert Kaplan, Moesson. De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten. (2011)
vertaling van Monsoon. The Indian Ocean en the future of American Power (2010)
Geen reacties