Wie Mensenwerk, de memoires van voormalig PvdA-voorzitter Ruud Koole, leest kan alleen maar argwanender worden ten opzichte van politici. Het lijkt alsof er altijd iemand klaar staat om een dolk in iemands rug te steken. Beloftes lijken weinig waard. Voorbeeld: Ad Melkert en Wim Kok bekokstoven van alles zonder partijvoorzitter Koole op de hoogte te stellen.
Ander voorbeeld: na het vertrek van Melkert werd Jeltje van Nieuwenhoven fractievoorzitter voor ‘bepaalde tijd’. Maar ze stelt alles in het werk om die tijdelijkheid eraf te krijgen en de machtige positie langere tijd te bekleden.
Campagnestrateeg Hans Anker handelt als een soort ‘Raspoetin’. Senator Ed van Thijn onttrekt zich aan iedere communicatie op het moment van een cruciale stemming over de gekozen burgemeester. Zo gaat het maar door.
Oud-burgemeester Bram Peper heeft een bijrolletje waarin hij iedere keer als hem iets over de PvdA gevraagd wordt hij op het vertrek van Koole aandringt, omdat de voorzitter ooit iets onaardigs over hem gezegd heeft. Als Job Cohen wordt benaderd voor de rol van premier voelen Klaas de Vries en Van Nieuwenhoven zich gepasseerd. Zo gaat het met maar door met allerlei ellende. De PvdA biedt op de een of andere manier een perfect microklimaat voor onderlinge strijd. En dat is toch ook wel een van de verklaringen voor de moeilijke periode die de PvdA doormaakt(e). De hoogleraar politicologie Koole laat het overigens aan de lezer over om conclusies te trekken.
De Partij van de Arbeid verkeert sinds 2002 in een heftige golfbeweging die nog steeds aanhoudt. De halvering onder het lijsttrekkerschap van Ad Melkert werd gevolgd door de wederopstanding onder Wouter Bos en de neergang die na het hoogtepunt van 2006 niet te stuiten lijkt. Met enig recht afficheert partijvoorzitter Ruud Koole zich in zijn memoires als een baken van stabiliteit en rust. In ieder geval hield hij steeds hetzelfde verhaal. Wat de koers betreft klassiek sociaal-democratisch. Hij koos dus niet voor de Derde weg of andere sociaal-liberale varianten die in de jaren negentig populair waren. En de leden moeten invloed hebben op de partij. Dus geen ‘PvdA van Wouter Bos’ (of zoals op dit moment in Amsterdam ‘het team Asscher’) maar het laatste woord aan de leden. Concreet zorgde hij ervoor dat de lijsttrekker voor het eerst door de leden werd gekozen.
Hoe democratisch dat ook is, sommigen vonden het ‘ouderwets’ en pleiten voor ‘moderne’ organisatie van de partij als campagne-organen of bewegingen rond één oppermachtige lijsttrekker.
Dit boek gaat vooral over de moeizame verhouding tussen de partijvoorzitter, gestationeerd in Amsterdam, en de Haagse partijleider. Die verhouding is er in de PvdA per definitie een van spanning en de partijvoorzitter is vaak een ‘deerniswekkende figuur’ om met Van Agt te spreken. Dat gold ook wel een beetje voor Koole. Maar er is toch duidelijk een verschil tussen het tijdperk waarin hij moet opboksen tegen het duo Kok/Melkert en zijn verstandhouding met Bos. Met Kok en Melkert moest Koole echt ‘de eenzame strijd tegen Haagse machten’ aangaan. Met Bos is min of meer sprake van een ‘opwaartse rivaliteit’, zoals het in dit boek wordt weergegeven. Maar gevoelig blijft het.
Lezing van dit boek was voor mij extra boeiend omdat ik deze tijd als politiek journalist voor Het Parool in Den Haag werkte. Veel van de episodes die Koole beschrijft heb ik van nabij, zij het uiteraard als buitenstaander, meegemaakt. Koole citeert zelfs uitvoerig een interview dat mijn collega Bas Soetenhorst en ik met hem hielden en wat aanleiding werd voor een stevig gesprek tussen de politiek leider en de partijleider. .
(Daarnaast overlapt het gedeeltelijk met De achterkamer, het boek dat Bas Soetenhorst en ik schreven over de PvdA in de periode 1998-2002.)
De rol van de media is trouwens een van de thema’s in het boek. Koole moest daarmee leren omgaan, en werd er uiteindelijk behendig in. Maar als de pers massaal achter ex-moslim Ehsan Jami aanloopt is er geen houden aan en komt het verhaal van de PvdA niet voor het voetlicht. Pas als iedereen erachter komt wat voor ongeleid projectiel Ehsan Jami is, ontstaat er enig begrip.
Mensenwerk is een vlot geschreven boek, dat soms te uitvoerig is. Maar het geheel is een goede mix van het politieke spel, de inhoud en de poppetjes. Hiermee heeft Koole inderdaad een bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving van de Nederlandse sociaal-democratie.
Waardering:
Ruud Koole, Mensenwerk. Herinneringen van een partijvoorzitter (2009)
Geen reacties