Karl Marx – Bart Tromp

juli 29, 2007

marxKort na het overlijden van Bart Tromp verscheen deze tweede uitgave van zijn biografie van Karl Marx. Het is niet zo maar een herdruk van het boek dat oorspronkelijk in 1983 verscheen, vertelde zijn vrouw Willemien op de herdenkingsbijeenkomst in de Rode Hoed. Tromp had het hele boek opnieuw bekeken. De grootste verandering beschrijft hij zelf in het voorwoord. Na de val van de Muur is het niet meer nodig om zich ‘af te zetten tegen diegenen zich ten onrechte op Marx beriepen’.
Tromp heeft dit onderwerp met een goede mix van ernst en humor aangepakt, een beetje de Britse stijl. Soms is het alsof je de schrijver hoort praten.

Het denken van Marx en niet diens leven staat centraal in dit boek. Dat denken was veel complexer en minder ‘af’ dan zijn volgelingen hebben verondersteld, is een van de centrale stellingen van dit boek. Het is ‘een jungle van steeds maar niet uitgewerkte ideeën’. En hoewel de marxisten het met hun interpretatie van Marx het bij het verkeerde eind hadden is dit geen poging van Tromp om Marx van de marxisten te redden. Tromp heeft daarvoor te veel kritiek op de grote denker zelf.

Opvallend is hoe warrig Marx werkte. Hij verloor zichzelf regelmatig op zijpaden, maakte ellenlange uitweidingen over niet ter zake doende onderwerpen, begaf zich in niets ontziende polemieken en verloor op die manier de beoogde rode draad uit zijn werk uit het oog. Tromp is een goede gids in dit doolhof.

Het centrale probleem in de politieke theorie van de Duitse denker is de ‘verzoening van de mens met zijn wezen’. Hij erft dit vraagstuk van Hegel, die het uiteraard weer van het christendom heeft. Deze basis blijft gehandhaafd, maar daarboven op komen twee andere ‘talen’: die van het socialisme en van de klassieke politieke economie. Juist de wisselwerking daartussen zorgt voor verwarring.

Eerst was er dus Hegel: in de samenvatting komt zijn leer neer op een wereldlijke interpretatie van het scheppingsverhaal. De wereld is een verschijningsvorm van de geest, die zichzelf daarmee heeft vervreemd. De verzoening van de twee is het uiteindelijke doel. Maar voor Marx was de mens zelf de oorzaak van de vervreemding. De mens kon die dus ook weer opheffen. Hij verwerpt het idee van Hegel dat filosofie de wereld kan veranderen. Daarvoor is een groep mensen nodig. Hij wijst het proletariaat daarvoor aan, een in Duitsland van die tijd amper bestaande klasse.

In 1848 verschijnt dan het Communistisch Manifest, een werk in opdracht van het Centraal Comité van de Communistenbond. De pretentie van Marx is de loop van de geschiedenis te hebben ontdekt. Die leidde tot de bekende strijd tussen bourgeoisie en proletariaat. De communisten hebben daarbij de waarheid in pacht. Hij ontvouwt ook een praktisch politiek programma. Het proletariaat zal aan de macht komen door de invoering van democratie. De staat verdwijnt uiteindelijk omdat iedereen op basis van vrijwilligheid samenwerkt.

Kenmerkend is dat hij niet een moreel gelijk van het socialisme vooropstelt, maar het ziet als de ‘noodzakelijke’uitkomst van de loop van de geschiedenis. Daarmee is ook gegeven dat de invloed van de mens daarop uiteindelijk beperkt is. In het Communistisch Manifest ‘spreekt de Geschiedenis’, zoals Tromp het uitdrukt. Maar daardoor wordt het ook een geloof. Het project van Marx was een heilsleer die doorging voor wetenschap. Drie motieven komen daarbij voor: Het romantische idee dat kapitalisme de natuurlijke banden tussen mensen doorsneed, het faustische idee van de mens die zijn lot in eigen hand neemt, en het rationale idee dat de wetenschap de oplossing zal brengen.

Marx stond ook ver van de werkelijkheid. Hij toetste zijn theorieën er niet aan en deed tal van voorspellingen die niet uitkwamen. Ook de uitbuitingstheorie van Marx klopt volgens Tromp niet. Die is in feite een cirkelredenering.
Het complexe werk van Marx werd in zijn laatste jaren en na zijn dood ‘gedisciplineerd’, in de eerste plaats door zijn vriend Friedrich Engels. Zonder dat was het een van de vele socialistische ‘systemen’ geweest die in de negentiende eeuw werden ontworpen en waarvan de meeste in vergetelheid zijn geraakt.

In een slothoofdstuk bespreekt Tromp de erfgenamen van Marx. Hij heeft vooral waardering voor het werk van Immanuel Wallerstein, die in zijn ‘wereldsysteem-analyse’ delen van de theorie van Marx overneemt, maar die mengt met veel geschiedenis (Braudel) en sociologie (Weber). Maar het optimisme van Marx deelt Wallerstein niet.

 

Nederlandstalige versies van een aantal werken van Marx zijn te vinden op: www.marxisme.net

Waardering:4sterren

Bart Tromp, Karl Marx

(Visited 669 times, 2 visits today)

2 reacties

  • Willem de Vroomen december 11, 2018op10:06 am

    Toen de financieel-economische crisis in 2007/2008 uitbrak, was iedereen als niet-econoom aangewezen op de massamedia om verklaringen te vinden voor opnieuw een crisis in de geschiedenis van het kapitalisme. Maar in die media konden geen sluitende verklaringen worden gevonden, ook niet wanneer die media te rade gingen bij de beoefenaars van de economische wetenschap. Heel weinig economen hadden de crisis zien aankomen, nog minder hadden zij een sluitende verklaring voor de oorzaken. Veel aandacht voor de financiële markten met deregulering en graaicultuur, veel meer hadden economen niet te melden. En oplossingen voor de crisis kwamen niet verder dan de genoemde politieke ideologieën van sociaaldemocratie en liberalisme. De oorzaak van dit gebrek aan verklarend en voorspellend vermogen ligt in de aard van de huidige economische wetenschap zelf. In plaats van een sociale en historische wetenschap is het vak gereduceerd tot een quasi exacte bezigheid. Met een analytisch technische methode vol met wiskundige modellen, grafieken en tabellen wordt een oppervlakkige beschrijving gegeven van processen van verdeling van schaarse goederen en diensten. Met (sociaal)-psychologische beschrijvingen van het economisch gedrag van (groepen van) individuen in hun dagelijkse handelingen. De neoklassieke economische wetenschap berust op aannames en vooronderstellingen betreffende onder andere de “wet’ van vraag en aanbod. En vooral op een oppervlakkige benadering van de relaties tussen enerzijds arbeid en anderzijds winst en kapitaal. En juist die neoklassieke aannames worden niet of nauwelijks ter discussie gesteld of empirisch getoetst. Terwijl serieuze critici juist aantonen dat die aannames niet bestand zijn tegen een dergelijke toetsing. Voor afwijkende analyses die zich richten op de aard en de wezenlijke kenmerken van het kapitalistische economische systeem komt men in Nederland na lang zoeken uit bij economen in de kring rond Robert Went. En veel verder terug, in de jaren zestig en zeventig, bij marxistische economen als Joop van Santen in Nederland en Ernst Mandel in België. Wat in de periode na het begin van de crisis wel opvalt is de hernieuwde belangstelling voor Marx en voor de marxistische analyse van de kapitalistische economie. Begrijpelijk, omdat juist Marx de fundamentele tegenstellingen en onevenwichtigheden in het kapitalisme heeft bloot gelegd en geanalyseerd. Het werk van Marx is dan ook niet alleen een economische, maar ook een sociale en historische wetenschap. Het bestaande economische systeem stuurt de maatschappelijke ontwikkeling. En is een historisch gegroeid maatschappelijk heden, met een verleden en met tendensen die vooruitwijzen naar een mogelijke maatschappelijke toekomst. De hernieuwde belangstelling voor Marx was na het begin van de crisis vooral te vinden bij politiek-activistische studenten en andere jongeren. Maar deze belangstelling was niet erg diepgaand en vond ook geen weerklank in de economische wetenschap en de daaraan gekoppelde opleidingen. De politieke activisten gebruikten de naam van Marx vooral om hun ‘revolutionaire’ intenties over het voetlicht te brengen. Beperkt tot het lezen van Het Kapitaal van Marx verzuimden zij de tijdens dat lezen opgedane kennis toe te passen in een analyse van de huidige economische situatie. En op basis van die analyse een toekomstperspectief te formuleren. Ze bleven steken in hun ‘revolutionair’ partijpolitieke activisme tegen de regeringspolitiek en tegen de opkomst van het populisme van Wilders. En de grote ‘socialistische’ partijen PvdA en SP durven de naam Marx niet eens meer in mond te nemen, evenmin als de met die partijen sympathiserende economen. De klassieke economen Smith, Ricardo, Mill en anderen formuleerden, voortkomend uit de Verlichting, de in hun tijd moderne theorieën ten behoeve van het opkomende kapitalisme, een economisch systeem dat zij beschouwden als het eindpunt van een progressieve ontwikkeling. Ook hun opvolgers, de hedendaagse neoklassieken, blijven gevangen binnen de grenzen van het huidige economische systeem. Omdat zij interne tegenstellingen en onevenwichtigheden in dat systeem niet (willen) onderscheiden, zijn zij niet in staat vragen over oorzaken van de crisis en over mogelijke oplossingen te beantwoorden. Toch heeft de crisis wel degelijk een vooral wetenschappelijke herleving van het marxisme veroorzaakt, met Nederland als lastig te verklaren uitzondering. In landen als België, Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten bloeien levendige economische wetenschappelijke discussies, gebaseerd op Marx en het marxistische model. Inderdaad, levendige wetenschappelijke discussies, geen politiek-ideologische scherpslijperij over de juiste interpretaties van een marxistische catechismus waarvan marxisten vaak verdacht worden. Een handige verdachtmaking, makkelijk in het gebruik als argument om Marx niet serieus te nemen. Maar het valt voor serieuze economische wetenschappers niet langer te ontkennen dat marxistische verklaringen van de crisis wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie hebben. Wetenschappelijke relevantie, juist omdat de neoklassieke economische theorie de mogelijkheid van diepe economische crises in het kapitalisme altijd heeft genegeerd of ontkend. Maatschappelijke relevantie, omdat de marxistische verklaringen mogelijk wel degelijk een handleiding kunnen bieden voor de preventie van economische crises en voor mogelijke oplossingen. De nieuwe uitgave van het boek van Bart Tromp biedt ook nog steeds geen uitweg. De welbekende herhaling van alle vooroordelen en misinterpretaties met betrekking tot het werk van Marx. De stem van Tromp is een stem uit het verleden. Waar het bij Marx om gaat zijn vooral het dialectisch materialisme en de economische analyses van het kapitalisme. Dialectisch materialisme: hoewel nooit zo genoemd is het onmisbaar in de natuur-wetenschappen. Sinds het begin van de economische en maatschappelijke crisis (inderdaad, crisis, ondanks alle jubelverhalen!) is de economische analyse van Marx uitermate nuttig.
    vroomenwillemde@gmail.com

  • Pingback:

    Een humanistische hemelbestormer – Uitpers

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.