Korte inhoud: De geschiedenis van de Amerikaanse betrekkingen met het Midden-Oosten sinds de stichting van de republiek in 1776 tot aan de oorlog van 2003 in Irak. Met de nadruk op de eerste honderdvijftig jaar, tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Bomvol anekdotes en mooie details uit rijk bronnenmateriaal, maar ook met heldere analyses.
Stelling van het boek: De Amerikanen deden in het Midden-Oosten meer goed dan kwaad.
Stijl: Historisch, inlevend, analytisch.
Geschikt voor: Deze voormalige New York Times bestseller is geschikt voor een breed publiek.
Toen de Verenigde Staten net ontstaan was als zelfstandige staat was een van de grootste problemen de piraterij in de Middellandse Zee. Vanaf de kusten van Algerije, Tunesië en Libië werden Amerikaanse schepen aangevallen en geënterd. De bemanning werd gedood of gevangen genomen en als slaaf verkocht.
De VS stond relatief machteloos tegenover het verschijnsel. Het land, dat zichzelf nu portretteert als de beschermer van de vrije wereldhandel op de zeeën, beschikte amper over een marine. En de Amerikanen wisten niet hoe goed ze het probleem moesten aanpakken: met geweld of door de lokale heersers geld te geven.
Het leidde tot de eerste gewapende interventie van de VS in het Midden-Oosten, waarbij de mariniers naar Tripoli opmarcheerden en probeerden de eerste ‘regime change’ in het Midden-Oosten te voltrekken.
De strijd tegen de piraten was zelfs een belangrijke reden voor de afzonderlijke staten van de vroege Verenigde Staten om meer samen te werken. Dat was nodig om hun macht overzees te tonen. En zijn ze er ooit mee op gehouden?
Amerikanen begonnen het Midden-Oosten ook al snel te zien als een gebied voor zending en bekering. De brengers van het christelijk geloof meenden dat zij de moslims en joden konden redden. En als de joden naar Palestina zouden terugkeren en de nieuwe messias zouden accepteren, zou de wederkeer van Jezus Christus op zijn minst bespoedigd worden. Dit is een niet te onderschatten drijfveer voor de Amerikaanse houding ten opzichte van het Midden-Oosten.
Een van de velen die daardoor gegrepen was George Adams. Met een groep gelijkgezinden trok hij in de jaren 60 van de negentiende eeuw naar Palestina. Hij richtte een kolonie op en riep zichzelf uit tot president. Maar enkele van zijn kolonisten kwamen om het leven door ziekte en uitputting. Adams werd een dronken tiran en de Amerikaanse kolonie werd een schande voor de regering. Het was maar een van de vele mislukte experimenten.
De derde drijfveer die Amerikanen naar het Midden-Oosten bracht was de verbeelding van een mysterieuze en verleidelijke Oriënt, het land van de duizend-en-een-nachten. Ook dat is een beeld dat eeuwenlang zijn werking heeft gehad op de Amerikanen, hoewel dat later mogelijk minder is geworden.
Macht, geloof en verbeelding: drie sterke impulsen, vaak onweerstaanbaar, en vaak met onbereikbare idealen. En vaak genoeg waren ze strijdig met elkaar.
Maar ze konden elkaar ook aanvullen, toen aan het eind van de negentiende eeuw het idee ontstond dat het verspreiden van het geloof hand in hand kon gaan met de uitbreiding van Amerika’s macht. “Amerika wordt Gods rechterarm in zijn strijd met onwetendheid, onderdrukking en zonde,” aldus een dominee. Oren spreekt over de Amerikaanse kruistocht. De Ottomaanse heersers namen steeds meer aanstoot aan het optreden van de evangelisten en de oorlogsschepen van de Amerikanen in de regio.
In de Eerste Wereldoorlog verklaarde de Verenigde Staten het Ottomaanse Rijk niet de oorlog. Maar daardoor stond het relatief buitenspel toen Groot-Brittannië en Frankrijk de brokstukken van dat rijk onderling verdeelden.
Bijzondere aandacht is er in dit boek ook voor de Amerikaanse verhouding tot het zionisme. Veel Amerikaanse joden keurden zionisme aanvankelijk af als een teken van disloyaliteit aan het land waar ze woonden. Ze hadden ook niet direct een reden om massaal te emigreren. Maar op een gegeven moment werd zionisme gecombineerd met Amerikaans patriottisme. Voor de Arabieren in Palestina was weinig aandacht. In officiële kringen bleef zionisme een omstreden onderwerp. Maar het wordt duidelijk dat de fundamenten voor een Joodse staat in deze periode werden gelegd.
Een prachtige en belangrijke episode is ook de ontmoeting van president Franklin Roosevelt op een oorlogsschip met Ibn Saud, de stokoude heerser over een groot deel van het Arabisch Schiereiland. Terwijl de leiders stroef spraken over joodse nederzettingen, werden elders op het schip schapen geroosterd. Maar Roosevelt wist het gesprek op een positievere toon te eindigen en leek zijn steun voor het zionisme behoorlijk af te zwakken. De ontmoeting was een begin van de bijzondere band tussen Saoedi-Arabië en de Verenigde Staten. De problemen rond de Joodse staat waren voor alle opvolgers van Roosevelt.
Oren schrijft geen droge geschiedenis van regeringen en diplomaten die zich met elkaar verhouden. Dit is een boek vol bijzondere personages; militairen, kolonisten, schrijvers, avonturiers. Hij gebruikt dagboeken, brieven en andere persoonlijke documenten voor een fraaie inkleuring. En daarbij verweeft de gebeurtenissen in de Verenigde Staten en die in het Midden-Oosten tot een geheel.
Een mooi voorbeeld is de opkomst van de Egyptische katoenproductie als gevolg van de Amerikaanse Burgeroorlog, toen het Zuiden niet meer kon exporteren.
Ook bijzonder aan dit boek is dat Oren het overgrote deel van de tekst besteedt aan de eerste honderdvijftig jaar van deze verhouding. De veel meer beschreven periode na de Tweede Wereldoorlog krijgt bij hem relatief weinig aandacht. Dat is ook het deel waar het meeste discussie over mogelijk is.
En zijn analyse-apparaat is zeer goed toepasbaar. Ook in de reacties op de Arabische ontwikkelingen van 2011 vielen de Amerikanen deels terug op hun tradities: idealistische hoop op democratisering en vrees voor het verlies van macht in de regio waren de twee dominante stromingen.
Onbaatzuchtigheid én puur eigenbelang hebben de Amerikaanse houding in het Midden-Oosten bepaald, schrijft Oren, sinds 2009 de Israëlische ambassadeur in de Verenigde Staten. Maar over het geheel deden de Amerikanen meer goed dan kwaad. Dat is na de tweede oorlog in Irak een opmerkelijk positieve conclusie. Maar Oren velt dan ook een oordeel over eeuwen, niet over jaren.
Geen reacties