Wat is een bos? Dat is een vraag die iedereen die over bossen schrijft, moet beantwoorden. Volgens bioloog Anne Sverdrup-Thygeson is een bos niet alleen een verzameling bomen, en ook geen plek om zoveel mogelijk hout te produceren. Een bos is een ecosysteem, waarin tal van levende organismen samen leven, soms als concurrenten, soms in samenwerking. De kleine levende wezens zijn net zo goed deel van het bos als de grootste bomen. Een bos is zelfs meer dan deze verzameling leven, die ook voor de mens nuttige zaken produceert. “Het bos kan tegen ons praten in een taal die uitstijgt boven de wetenschap en verder gaat dan de waarde van hout en voedselbelangen.’ Dat blijkt bijvoorbeeld uit de vele religieuze en spirituele verhalen rond bomen en bossen. Volgens Noorse mythen werden mensen geschapen uit stukken hout. Kriebelbeestjes Deze brede benadering geeft Sverdrup de kans om heel veel verschillende verhalen te vertellen. Ze vertelt over de berk, de ratelpopulier en andere bomen. Maar net zo lief of misschien nog wel liever over de ‘kriebelbeestjes’ die welig tieren in levend en vooral dood hout. Sverdrup is entomoloog en schreef eerder een boek over insecten. Zo heeft ze veel oog voor de biodiversiteit van…
Bossen aanplanten is lang niet altijd zinvol. Bomen kunnen soms klimaatproblemen groter maken. Het is niet erg als landbouwers af en toe een stuk bos platgooien. Ongerept bos bestaat bijna niet meer. Dat zijn maar een paar van de heilige huisjes die wetenschapsjournalist Fred Pearce omver kegelt in zijn boek A trillion trees. Hij onderzoekt de geheimen van het bos, maar vooral ook de ideeën en mythes die daarover de laatste decennia of zelfs eeuwen zijn gevormd. Voor de beantwoording van al zijn vragen reist hij over de hele wereldbol en spreekt hij met vele wetenschappers. Vooral diegenen met wat controversiële opvattingen lijken zijn waardering te hebben. Pearce heeft zowel positieve als negatieve boodschappen. Negatief is dat de ontbossing heel veel schade heeft aangericht en op bepaalde plekken nog steeds doorgaat. Positief is dat op andere plekken herbebossing al gaande is en dat het belang van bossen en bomen doorgedrongen is in allerlei kringen. In het eerste deel van het boek beschrijft Pearce vooral het nut en de functie van de bomen. Bomen hebben in feite het klimaat geschapen waarin zijzelf (en vele andere soorten) kunnen overleven. Door de groei van bomen is het percentage co2 in de lucht gedaald…
Als ze twintig is, beleeft Suzanne Simard een bijna religieuze openbaring. Terwijl ze alleen in het mistige Canadese bos rondloopt, krijgt ze een ingeving. Ze luistert naar de ‘levende dingen’ zoals het wortelnetwerk van een boompje. En ze voelt ze ook, als ze op de plek van een kaalkap komt, waar ‘wees geworden’ sparren staan. Ze krijgt het inzicht dat bomen niet kunnen groeien zonder in contact te staan met de rijke laag van paddenstoelen in de bodem. Als ze ook nog door een beer belaagd wordt, haar auto niet wil starten en ze in het donker daarin moet overnachten, is haar beproeving compleet. Simard werkt op dat moment bij een houthakkersbedrijf. Maar haar inzichten over hoe er met het bos moet worden omgegaan, botsen steeds meer met de werkwijze van het bedrijf. Na verloop van tijd vertrekt ze daar om zich te wijden aan onderzoek. Ze gaat proberen de verbanden die ze instinctief aanvoelde op wetenschappelijke wijze aan te tonen. Simard komt uit een familie van houthakkers. Ze vertelt in geuren en kleuren hoe ze er als meisje humus at. Dat mengsel van verrotte bladeren, aarde en duizenden micro-organismes smaakte zoet, zeker die van de witte Himalayaberk. Haar familie…