Toen ik jaren geleden een bundel ooggetuigenverslagen van de Tweede Wereldoorlog samenstelde, had ik een vaag idee wie Etty Hillesum was. Een zweverig type, iemand die niet in politiek geïnteresseerd was, maar in het innerlijk leven. Toch ging ik haar dagboek over de Tweede Wereldoorlog lezen, want misschien zou het een mooi fragment opleveren. Dat fragment had ik snel gevonden. Het ging over een bezoek aan de Gestapo. Ze beschreef dat ze niet bang was voor de SS’er die haar toesnauwde. Ze wilde hem begrijpen, niet veroordelen of haten. Ik was verrast door haar manier van schrijven en moest mijn oordeel enigszins bij stellen. Ja, het was wat zweverig, en misschien wel naïef, maar ook heel persoonlijk en zeer aansprekend. En het was anders, het opende een perspectief op de oorlog dat zeer weinig dagboekschrijvers uit die tijd boden. Tegelijk bleef Hillesum, Etty, een raadsel. Hoe kon een intelligente, belezen jonge vrouw, bovendien met allerlei connecties in linkse kringen, zo’n houding aannemen waarin ze verzet afwees en haar lot aanvaardde? Dat is een belangrijke vraag in de biografie die Judith Koelemeijer over haar schreef. ‘Hoe kon Etty voor de dood kiezen, terwijl haar het leven werd aangeboden?’, zo wordt het…
De geschiedenis van het Merwedeplein tussen 1933 en 1945 weerspiegelt wat in Amsterdam gebeurde in die jaren. Een gewoon plein was het niet, blijkt uit het boek Anne Frank was niet alleen. Het Merwedeplein was in de jaren dertig een modern plein in Amsterdam-Zuid, in de schaduw van ‘de wolkenkrabber’, een gloednieuw flatgebouw van maar liefst twaalf verdiepingen hoog. Aan dat plein vond Edith Frank-Holländer in 1933 een woning voor haar gezin, verder bestaande uit haar man Otto en haar dochters Margot en Anne. Ouders en kinderen konden zo herenigd worden, want de meisjes en moeder woonden nog in Aken. En zakenman Otto Frank kon de relatief hoge huur wel betalen. Lees de rest van mijn recensie van Anne Frank was niet alleen bij NRC
Op 10 juli 1941 vermoordden Poolse inwoners van het dorp Jedwabne hun 1600 Joodse dorpsgenoten. Slechts zeven van hen overleefden de slachtpartij. De Duitse bezetters hadden maar een zeer beperkte rol in het bloedbad. Van 1939 tot 1941 lag Jedwabne in het door de Sovjet-Unie bezette deel van Polen. In juni 1941 veroverde Duitse troepen dit gebied. Dat was aanleiding voor een reeks pogroms, waarvan die in Jedwabne de grootste was.
Nu de Tweede Wereldoorlog verder weg komt, lijkt het belang van alles wat daar direct aan herinnert alleen maar toe te nemen. En dagboeken vormen daarbij een bijzondere categorie, zeker die van Joodse kinderen. Een paar jaar geleden dook het dagboek van Petr Ginz op, een jongen uit Tsjechië. Hij hield het in 1941-1942 bij, voor hij uit Praag naar Theresienstadt werd gedeporteerd. Petr was duidelijk een bijzondere jongen. Hij schreef niet alleen een stuk of 8 romans in de stijl van Jules Verne, maar tekende ook fraai.