Kinderen van Stalin – Owen Matthews
Interbellum / april 28, 2009

Boris Bibikov is een rijzende ster van de communistische partij van de Sovjet-Unie. Hij noemt zijn eerste dochter Lenina, naar de grote leider van de Russische revolutie. Hij is in het begin van de jaren dertig een van de leiders van de bouw van een reusachtige tractorfabriek in de Oekraïne. Overdag en tijdens ‘stormnachten’ wordt er in koortsachtig tempo aan gewerkt, om het schema van het Vijf Jaren Plan te halen. Een muziekband moedigt de arbeiders met revolutionaire liederen aan. Het plan wordt gehaald en Bibikov wordt gepromoveerd. Hij wordt de tweede man van de partij in een stad in de Oekraïne. Maar een paar jaar later wordt hij gearresteerd. Pas na negentien dagen legt hij een bekentenis af: hij heeft het werk aan de tractorfabriek als lid van een trotskistische organisatie gesaboteerd.

The Dictators – Richard Overy
Tweede Wereldoorlog / maart 30, 2008

Het vergelijken van het stalinistisch systeem en het nationaal-socialisme was lange tijd, zeker in linkse kring, een taboe. Misdaden van de Sovjet-unie werden gebagatelliseerd en een vergelijking zou de misdadigheid van het Derde Rijk relativeren. De historicus Richard Overy waagt zich wel aan een vergelijking. Niet met als doel vast te stellen welke van de systemen het meest moorddadig of afkeurenswaardig was. En ook niet om de misdaden van de een tegen die van de ander weg te strepen, omdat de een was begonnen en de ander slechts reageerde. Het gaat bij Overy om overeenkomsten én verschillen. De overeenkomsten waren groot, zoals een Russische vertaler op bezoek in Berlijn in 1940 met eigen ogen vaststelde. De persoonscultus, de megalomane architectuur en nog megalomanere plannen, dezelfde parades en bijeenkomsten, en dezelfde technieken om de bevolking te hersenspoelen, het leek vreselijk veel op elkaar. Maar een van de verschillen was dat de ideologie van het communisme uiteindelijk de vooruitgang van de mensheid nastreefde, terwijl nationaal-socialisme het belang van één volk op het oog had.

The Russian Revolution – E.H. Carr
Interbellum / mei 25, 2006

Dit is de grote reddingspoging van de Russische revolutie, ondernomen door de Britse, marxistische historicus E. Carr in 1979. Carr schreef een hele serie boeken over de revolutie en dit is zijn samenvatting in nog geen tweehonderd pagina’s. De eerste zin zegt het meteen. “De Russische revolutie was een keerpunt in de geschiedenis en zou later gezien kunnen worden als de belangrijkste gebeurtenis van de twintigste eeuw.”

Berlijn. De ondergang 1945 – Anthony Beevor
Tweede Wereldoorlog / mei 14, 2006

De opvolger van Stalingrad van dezelfde auteur. Het succes van deze boeken is gemakkelijk te verklaren. Ze zijn een goede mix van ouderwetse militaire en politieke geschiedenis met meer moderne, aansprekende getuigenissen van het dagelijks leven van soldaten en burgers, en dat aan beide kanten van het verhaal. Ook de hoofdrolspelers als Hitler, Goebbels en Himmler komen vooral als een soort romanpersonages over. Voor de belangrijke geallieerden geldt dat veel minder, die spelen meer een rol op de achtergrond.

Het duivelspact – Sebastian Haffner
Interbellum / mei 14, 2006

Uitstekende, beknopte beschrijving en analyse van de cruciale betrekkingen tussen de bolsjewieken en de Duitsers, bomvol paradoxen en onverwachte belangenovereenkomsten. Het maakt duidelijk dat Duitsland tot aan de Tweede Wereldoorlog geen deel uitmaakte van het westen en dat in een verhouding van drie grootheden (Rusland, Duitsland en ‘het Westen’)  de variaties eindeloos zijn, terwijl ze zich met twee polen steeds maar herhalen.