“Het is erger dan je denkt, veel erger.” Met deze eerste zin van zijn boek De onbewoonbare aarde heeft David Wallace-Wells een behoorlijk succes gehad. Met de onheilspellende titel en een schier onuitputtelijke opsomming van de mogelijke rampen als gevolg van klimaatverandering heeft hij het probleem in de scherpst mogelijke termen onder de aandacht gebracht.
Kort samengevat: geen enkele locatie blijft gespaard, niemand kan zich aan deze crisis onttrekken, rijkdom of technologie zullen geen bescherming bieden. En die crisis is voor een groot deel veroorzaakt door mensen die uitstekend op de hoogte waren van de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen. Daarmee is de klimaatcrisis ook een crisis tussen generaties geworden: een generatie heeft voor een enorme uitstoot gezorgd, een generatie, ‘de onze’, moet zorgen dat de situatie niet totaal uit de hand loopt.
Plagen
Wallace-Wells besteedt de eerste helft van zijn boek aan twaalf ‘plagen’ die de mensheid zullen treffen als klimaatverandering doorgaat. Die lopen uiteen van de sterfte door hitte en honger, tot het ontstaan van conflicten, gebrek aan zoet water, ‘stervende oceanen’ en ‘economische ineenstorting’. In deze hoofdstukken stort de auteur een groot aantal beweringen uit rapporten, boeken en wetenschappelijke artikelen over de lezer uit. Ze hebben het stramien van: ‘Als, dan’. Als we zo door gaan, dan gebeurt dit of dat. Maar zoals hij zelf schrijft zijn al die scenario’s omgeven door onzekerheid. Aan de andere kant is hij zeer stellig. Zie de beginzin.
Niet altijd zijn de redeneringen die de enorme impact van klimaatverandering moeten aantonen even overtuigend. De complexiteit van conflicten maskeert volgens hem bijvoorbeeld hoe ingrijpend de opwarming van de aarde is. Oftewel, er is eigenlijk maar een oorzaak. Volgens een ‘speculatief artikel’ zijn er door de klimaatverandering in 2099 (!) in de VS 22.000 meer moorden en 3, 7 miljoen meer brandstichtingen, berovingen en overvallen. Meer dan in welke andere situatie? Dit zijn tamelijk waardeloze cijfers.
In een ander voorbeeld schrijft hij over de ‘relatief gezonde ouderen’ die omkwamen tijdens de hittegolf van 2003. “Velen van hen waren achtergelaten door vakantievierende familieleden die de warmte waren ontvlucht. Sommige lijken lagen weken te rotten voordat de familie terugkeerde.”
Het gebruik van dubieuze cijfers en een zware retorische weergave van bepaalde gebeurtenissen ondermijnen zijn geloofwaardigheid. Net zoals de terloopse mededeling dat de aarde waarschijnlijk niet ‘echt onbewoonbaar’ zal worden.
Vooruitgang
Voor mij zit de waarde van dit boek veel meer in het tweede deel van het boek. Want dit boek besteedt uitgebreid aandacht aan de onderliggende ideeën over natuur, vooruitgang en technologie. Daarmee zet het een stap verder dan veel andere boeken over klimaat. Hij besteedt aandacht aan verschillende theorieën over klimaatverandering en doet dat zonder zelf een al te uitgesproken positie in te nemen.
Wallace-Wells is wel duidelijk een vooruitgangsscepticus. De geschiedenis moeten we niet zien als een “doelgericht chronologisch proces van vooruitgang maar eerder als een opzwellende ballon van bevolkingsgroei”. Klimaatverandering zal een einde maken aan het idee van vooruitgang, omdat de opwarming met meer dan een paar graden zoveel ellende zal veroorzaken. De toekomst valt niet meer in een van de bekende patronen te schetsen.
Steenkool
De (economische) vooruitgang werd voor een groot deel, zo niet geheel, mogelijk gemaakt door het intensieve gebruik van fossiele brandstoffen. De energie die in millennia in de grond was gestopt, werd in een paar honderd jaar opgebruikt. Volgens sommige theorieën is de opkomst van het Westen te danken aan een ingrediënt: steenkool. Wallace nuanceert dat zelf, maar stelt wel de vraag of het kapitalisme de klimaatverandering kan overleven. Hij gaat niet zover als Naomi Klein die stelt dat kapitalisme de oorzaak is van de klimaatcrisis. Maar hij verwacht wel een radicale omslag. De economische gevolgen van de opwarming zijn simpelweg te groot.
Ondanks alle kennis, conferenties en rapporten is er eigenlijk geen enkele werkelijk ingrijpende klimaatmaatregel genomen. Al neemt in sommige landen de uitstoot af, het gaat uiterst traag en wordt meer dan gecompenseerd door de toename van uitstoot elders. De toename van duurzame energie in bijvoorbeeld Nederland wordt voor een groot deel opgeslorpt door nieuw gebruik van elektriciteit.
Klimaatverandering, zo wil ik aan het betoog van Wallace-Wells toevoegen, is misschien wel het aangrijpendste voorbeeld van het onvermogen van mensen om te leren. Het vermogen om te leren, om met rationele actie het lot van mensen te verbeteren, was de filosofische of epistemologische grondslag van het vooruitgangsdenken. Maar als vergroting van kennis niet tot aanpassing van gedrag leidt, dan is het met dat betoog gedaan. We zijn niet in staat tot vooruitgang als die (schijnbaar) te grote offers vergt.
Als er dertig jaar is, tot 2050, om tot een ‘volledig koolstofloze samenleving’ te komen, zal er ieder jaar drie procent minder van het huidige totaal moeten worden uitgestoten. Als dat niet gebeurt, zullen er steeds drastischere maatregelen nodig zijn.
Straf
Hoeveel zullen we doen om de rampen af te wentelen? Klimaatverandering is een gevolg van eigen keuzes en een ‘straf’ waarvoor we zelf hebben gekozen en die tot ‘zelfmoord’ kunnen leiden.
Wallace-Wells vindt aanpassen aan de ellende een zwaktebod. Er is veel meer nodig. “We moeten gaan denken als volk, één volk, met een gemeenschappelijke lotsbestemming.” Klimaatverandering moet tot verandering van de mens leiden. Daarmee krijgt het boek toch weer die smaak die bij meer boeken over klimaatverandering overheerst: die van een ingrijpende gebeurtenis die eerst betere mensen van ons moet maken, voor wij de wereld beter maken. Terwijl juist de voorgaande pagina’s gebruikt zijn om aan te tonen dat mensen niet leren en niet voldoende maatregelen nemen. Dat vergt dus een salto, een omkering, een transformatie die als een engeltje uit een doosje komt.
Klimaatverandering lijkt samenwerking af te dwingen, op een wereldwijde schaal. Zelfs de regeringsleiders waren daarvan overtuigd in Parijs in 2015. Maar vervolgens zijn de ingezette acties achtergebleven, zoals hij zelf ook opmerkt.
Catalogus
Wallace-Wells wil niet bij de doemdenkers horen, waarvan hij een aardige opsomming geeft. Dat de mensheid nog tien jaar de tijd heeft, gelooft hij niet. Maar gelooft hij werkelijk in zijn ‘één volk’-idee? In een voetnoot (p. 353-354) schrijft hij dat hij vooral in engagement gelooft. Zo mijdt hij het maken van scherpe keuzes: hij is een beetje een kapitalismecriticus, een beetje een technocraat, een beetje heeft hij vertrouwen in een nieuwe progressieve beweging en een beetje in de oude vertrouwde politieke systemen. Het is van alles wat. Hij wil niet bij een van de uitgesproken kampen horen. Dat is op zich te prijzen. Hij miskent wel de tegenstrijdigheden in al die verschillende posities.
Overigens houdt zijn geloof in engagement ook ergens op, hij gelooft niet in individuele acties. “We komen er niet door een ander eetpatroon van individuen.” “Bewust consumeren” is een uitvlucht, een zwaktebod, oordeelt hij streng. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Jelmer Mommers schetst hij niet een groen paradijs.
Met zijn alarmistische en zijn meer analytische hoofdstukken heeft Wallace-Wells een interessante poging gedaan om de toekomst rond klimaatverandering te schetsen. Wie een catalogus zoekt van mogelijke effecten van klimaatverandering, vindt in De onbewoonbare aarde meer dan genoeg. Maar die opsomming biedt niet veel meer dan wat een nieuwsvolger al wist en is deels overdreven en speculatief. Het tweede deel biedt meer diepgang dan veel andere boeken over klimaatverandering. Hij vermijdt het simplisme van sommige anderen. Hij is niet de profeet die zegt hoe het allemaal moet en dat is verademend. Maar door het ontbreken van harde keuzes en een neiging tot breedsprakigheid is ook dit meer een inventarisatie dan een plaatsbepaling.
Daarmee maakt hij ook duidelijk dat klimaatverandering een zo groot onderwerp is dat het bijna onmogelijk is om alle aspecten recht te doen. Ook hij komt er niet honderd procent uit wat we er mee aan moeten. Maar wie wel?
Geen reacties