Een helikopter in de nacht, een stuk of wat in het donker geklede, zwaarbewapende mannen die een huis binnenvallen en daar hun doelwit uitschakelen. Dood of levend. Kill or capture. Dat gebeurde er met Osama bin Laden en dat gebeurde met vele honderden, zo niet duizenden personen in Irak en Afghanistan in de afgelopen tien jaar.
De nachtelijke invallen en andere acties van speciale eenheden in Irak zijn onderwerp van het boek van BBC-journalist Mark Urban. De Britse activiteiten staan centraal, maar het gaat over meer. In feite geeft hij een evaluatie van de complete Britse aanwezigheid in Irak.
De reguliere troepen die in Basra gelegerd komen er daarbij niet goed van af. De Britten waren er door hun ervaringen in het Empire en in Noord-Ierland van overtuigd dat zij perfect geschikt waren voor de rol in het zuiden van Irak. Zij wisten hoe je met een gewelddadige opstand moest omgaan. Maar het bleek in Irak toch heel anders te zijn.
Urban sluit zich wat dit betreft aan bij de de Amerikaanse visie op de Britten in Basra. Ze waren te soft en lieten zaken te lang op hun beloop. Pas na hun vertrek werd orde op zaken gesteld. Het oordeel is hard, zeker omdat het niet het hoofdonderwerp is van dit boek. Het lijkt echter niet helemaal ongefundeerd.
Veel lovender is Urban over de bijdrage van de SAS, de Special Air Service. Na een eerste periode waarin de Britse special forces een bijrol hadden en zich uitsluitend mochten richten op het oppakken van voormalige leden van het Saddam-regime, werden ze een belangrijk onderdeel van de strijd tegen Al Qaida en tegen sjiitische militante groeperingen.
Ze sloten zich daarvoor nauw aan bij de Amerikanen. Onder leiding van Stanley McChrystal werd er gekozen voor‘industrieel contraterrorisme’. Iedere nacht werden er invallen gedaan. De informatie die daarbij werd vergaard, werd dezelfde dag onderzocht door analisten in de Verenigde Staten en op basis daarvanwerden er de volgende nacht nieuwe invallen gedaan. Zo kon de opbouw van Al Qaida sneller worden verhinderd dan de aangroei. Ook de analyse van de netwerkgegevens van mobiele telefoons was erg belangrijk.
Na wat bedenkingen, onder andere over de behandeling van gevangenen, besloten de Britten volop mee te doen. Er bleven verschillen in werkwijze. De Britten waren minder geneigd om een bom op een huis te laten vallen als ze daar tegenstand verwachten.
De Britten voerden een aantal missies uit die veel informatie opleverden, onder andere over de verblijfplaats van Al Qaida leider Al Zarqawi, die vervolgens door de Amerikanen werd gedood. Ook namen de Britten een aantal Iraanse functionarissen gevangenen, waarvan de sterke verdenking was dat ze het geweld in Iran aanwakkerden. Alleen stond niet vast of ze op eigen houtje opereerden of op bevel van de hoogste leiding in Iran.
Naast de ‘surge’ (de toename van het aantal Amerikaanse troepen en een verandering in hun werkwijze) en de 'Sunni Awakening' (Irakezen die zich tegen Al Qaida) keerden, is de bijdrage van special forces een derde factor in de ommekeer die er in Irak is gekomen. Het is er uiteraard nog niet rustig, maar er iswel veel minder geweld dan enkele jaren na de inval in 2003.
Urban heeft de materie behoorlijk zakelijk opgeschreven en heeft de verleiding weerstaan om er een ronkend verslag van te maken. Hij toont een bijna intieme kennis van zaken. Soms wordt het wat taai, door de overdaad aan afkortingen en jargon. Maar het is een boeiend boek dat vanuit een bepaalde invalshoek een interessant perspectief biedt op de oorlog in Irak.
Waardering:
Mark Urban, Task force black. The explosive true story of the SAS and the secret war in Iraq (2011)
Geen reacties