Wat is er met de Verenigde Staten gebeurd? Het was de trotse koploper van de wereld. De leidende economie werd geschraagd door een bouwwerk van stabiele gezinnen van tevreden huiseigenaren, gezonde industrieën in blakende stadjes vol familiebedrijven en een betrouwbare politiek waar belangen werden afgewogen.
Maar nu is het een land van permanente crisis en politieke stagnatie. En het verval begon veel eerder dan de financiële crisis van 2008. In de decennia daarvoor werden de fundamenten van het gezonde Amerika ondermijnd.
Dat is het beeld dat George Packer schetst in zijn ambitieuze boek The Unwinding. Het is geen vrolijk geheel, maar wel bijzonder lezenswaardig. Packer verbindt op buitengewoon elegante wijze de geschiedenis van individuele Amerikanen aan de grote ontwikkelingen: de onttakeling van de industrie, de opkomst en groei van grote bedrijven als Walmart, de invloed van het grote geld op de Amerikaanse politiek. De effecten worden op microniveau getoond. Daarmee worden processen die vaak met abstracte termen worden aangeduid zeer tastbaar. Packer heeft een brede blik, maar zoomt ook sterk in.
Dat doet hij vooral door helemaal in de huid te kruipen van drie ‘hoofdpersonen’. Hun jeugdherinneringen, overpeinzingen en wederwaardigheden worden blootgelegd alsof hij het allemaal zelf heeft meegemaakt.
Tammy Thomas groeit op in een industriestad in Ohio, probeert een betere toekomst voor haar kinderen te organiseren. Dean Price heeft tankstations en probeert iets te ondernemen met biobrandstof maar loopt tegen tal van problemen op, Jeff Connaughton werkt in Washington, onder andere voor Joe Biden. Zijn idealen worden danig op de proef gesteld.
Tussendoor portretteert Packer bekendere Amerikanen. Zo is er Sam Walton, de grondlegger van Wal-Mart. Als er zich in een stadje een Wal-Mart vestigde kon de lokale middenstand de deuren wel sluiten. De winkels van Walton worden met een ijzeren discipline geleid. En dat levert veel op. Zes van de kinderen van de grondlegger hadden evenveel geld als de armste dertig procent van de Amerikaanse bevolking.
Groeiende ongelijkheid is een van de thema’s in het boek. En dat is geen natuurverschijnsel, maar werd in de hand gewerkt door bewuste beslissingen.
Packer beschrijft niet alleen wat er met zijn personages gebeurt, hij beschrijft ook hun ideeën. Price wordt gegrepen door een ‘get rich quick’ boek. Hij wordt erg beïnvloed door de verhalen over ‘peak oil’, de dreiging dat de olie opraakt en dus zeer duur wordt. Hij is ook overtuigd door het nut van biobrandstof. Dat is niet slechts een alternatief voor aardolie, maar brengt volgens hem een hele nieuwe, kleinschalige economie met zich mee. Maar de aardolie blijft stromen en rijk wordt hij niet.
Het verhaal over de financiële crisis is al vaak verteld. Maar in de versie van Packer is die de uitkomst van een financieel-crimineel complex, waarbij louche makelaars op de onderste trede van de trap werken, en de banken bovenaan. Iedereen zou profiteren van de stijgende huizenprijzen. De slachtoffers werden de huizenkopers die dachten dat ze hun bezittingen konden ‘flippen’, snel opwaarderen en dan door verkopen. Het was een gigantisch piramidespel en de top bleef ongestraft. Dezelfde elite leverde weer de topmannen, ook voor het team van Obama.
De Democratische presidenten komen er niet goed vanaf in dit boek. Ook onder Bill Clinton werden regels die de financiële sector aan banden legden versoepeld of opgeheven. Obama heeft niet een andere koers ingeslagen.
Packer is misschien te pessimistisch over de VS. De dynamiek in Amerika blijft sterk. Schalie-olie en -gas geeft de industrie weer kansen. In zijn inleiding zegt Packer ook dat de ontrafeling nieuwe vrijheid brengt. Maar in het boek lijkt het vooral het soort vrijheid dat men niet wil. Vrijheid om failliet te gaan, om ontslagen te worden, om losgeslagen te worden van allerlei verbanden.
Wie door deze recensie niet overtuigd is en vreest dat het boek te dik is, kan overigens terecht bij dit veel kortere artikel van socioloog Robert Putnam.
Geen reacties