Het onderwerp ‘techniek en oorlog’ leent zich uitstekend voor licht-ranzige boekjes vol wapentuig of fraaie opengewerkte tekeningen van straaljagers en vliegdekschepen zoals die in Kijk stonden. Militair historicus Martin van Creveld pakt het anders aan. In een paar honderd pagina’s jaagt hij de geschiedenis van de technologische ontwikkelingen van de oorlogsvoering van de afgelopen vierduizend jaar erdoor heen. Het gaat hem daarbij niet zozeer om de techniek op zich – hoe groot, hoe zwaar, hoe ver – maar om het gebruik dat ervan gemaakt wordt.
Hij beperkt zich daarom niet tot militaire techniek in de engere zin. Juist niet-militaire techniek heeft een grote invloed op oorlog gehad. Denk aan wegen, klokken, kaarten en communicatiemiddelen.
Spierkracht
Achtereenvolgens zijn spierkracht, machines, systemen en computers de belangrijkste drijvende krachten geweest. Binnen deze indeling gaat Van Creveld systematisch te werk, bijvoorbeeld door aparte hoofdstukken te wijden aan oorlog ter land en ter zee. Zo houdt hij een groot onderwerp toch bevattelijk.
Spierkracht van mens en dier was tot de middeleeuwen de belangrijkste krachtbron. De overeenkomsten in deze periode waren volgens Van Creveld belangrijker dan de verschillen. Romeinse legioenen waren misschien nog wel opgewassen tegen kruisvaarders.
Er was vaak grote weerstand tegen nieuwe technieken. De introductie van vuurwapens dreigde het verschil tussen een gewone soldaat en een edelman weg te nemen. De rol van de cavalerie nam af. Infanterie met vuurwapens die snel genoeg geladen konden worden, konden iedere charge van ruiters afslaan. In deze periode was de toegenomen organisatie van de legers een tweede belangrijke factor. Die organisatie was afhankelijk van een toegenomen geletterdheid. Legers konden daardoor groter worden. De professionaliteit van de militairen nam toe. Maar het is gevaarlijk die te veel nadruk te geven, en de ‘eeuwige kwaliteiten’ van de strijder te verwaarlozen. Het is een van de voorbeelden waarbij Van Creveld juist op de onveranderlijkheid van het karakter van oorlog wijst, ondanks alle technologische ontwikkelingen.
Systemen
Tussen 1830 en 1945 komen de ‘systemen’ op. Denk aan spoorwegen, die de oorlogvoering, in ieder geval in Europa, veranderden. Ook de communicatie werd sterk verbeterd. Het werd daarmee mogelijk om over grote afstanden grote legers te commanderen. De rol van techniek was zo sterk dat in de Eerste Wereldoorlog dat een grote rol speelden. Maar Van Creveld overdrijft als hij stelt dat de bevelhebbers er maar bij stonden terwijl de treinen naar het front reden.
Het beheren van al die systemen was doorslaggevend, schrijft Van Creveld. De overwinning in de Tweede Wereldoorlog ging niet naar de kant waarvan de soldaten het hardst vochten, of die de slimste aanvalsplannen bedacht, maar die hun administratieve, wetenschappelijke en organisatorische systemen het beste beheerden. Maar was het niet ook gewoon de kant met de grootste mogelijkheden om tanks, vliegtuigen en geweren te fabriceren. Hoe het ook zij, techniek speelde een belangrijke rol in het tijdperk van de totale oorlog, waarin zo goed als alle krachten van de samenleving op de oorlog gericht waren.
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde er aan de basiswapensystemen niet veel. De tank bleef de tank, de mitrailleur de mitrailleur. De komst van computers maar vooral van kernwapens bracht juist een revolutionaire verandering. Oorlog zou nooit meer hetzelfde zijn, als er al van gesproken kan worden.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn kernwapens niet meer gebruikt, ook al hebben de landen die ze bezitten regelmatig oorlog gevoerd. Ze hebben zich dus ingehouden, in weerwil van de uitspraak van Clausewitz dat oorlog naar het extreme neigt. Zodra oorlog dat niet meer kan, wordt het een spel, make believe war. Het dodelijke element van conventionele oorlog wordt genegeerd, de open dagen van het leger worden een uitje voor de hele familie. Er komen steeds meer regels om het gevecht aan banden te leggen. Maar, zo waarschuwt Van Creveld, er kan een moment komen dat iemand zich daar niet aan houdt en wel een echte oorlog begint.
Er zijn natuurlijk ook nog altijd de niet-conventionele oorlogen. Guerrilla-oorlogen dateren al van het einde van de Franse Revolutie. Guerrilla moet plaatsvinden waar de tegenstander geen gebruik kan maken van zijn superioriteit op militair en organisatorisch gebied; ontoegankelijk terrein in allerlei varianten. Het is per definitie een uitputtingsslag.
Het onderscheid tussen guerrilla en terrorisme is volgens Van Creveld dat het laatste juist zeer geschikt is voor dichtbevolkte gebieden. Terroristen maken zichzelf onzichtbaar en gaan op in de omgeving. En in toenemende mate proberen ze de gang van zaken te verstoren door onzekerheid en angst te verspreiden. Hun bereik in de media is een van hun belangrijkste middelen. Van Creveld ziet de kwetsbaarheid van de moderne samenleving, maar ook de weerbaarheid. Hij trekt de vergelijking met de bombardementen op Duitse steden in de Tweede Wereldoorlog. Lang bleven die steden toch min of meer functioneren. Een paar bommen van een terroristische organisatie kunnen dus ook niet zo’n grote invloed hebben. Psychologisch en politiek kan het effect uiteraard wel enorm zijn.
Kernwapens
Hij speculeert ook over de vraag wat er zou gebeuren als terroristen kernwapens zouden bemachtigen. Ze kunnen proberen die te gebruiken om andere partijen onder druk te zetten, maar dat lijkt hem weinig waarschijnlijk. Ook is het mogelijk dat ze puur voor vernietiging worden ingezet. Opmerking: Van Creveld schreef dit in 1991, tien jaar voor de aanvallen van 11 september 2001.
Uiteindelijk heeft technologie wel invloed op alle aspecten van oorlog, maar is het fundament niet veranderd. Techniek zal oorlog niet onmogelijk maken, is de wat ontnuchterende boodschap van Van Creveld.
Dit boek geeft niet zozeer een historisch overzicht van alle wapens en andere technologieën die in oorlog gebruikt zijn. Het is geen encyclopedie, al zouden sommigen dat misschien verwachten. Juist door veel meer afstand te nemen schept Van Creveld overzicht. Soms komt hij daarbij wel ver staan van de geschiedenis en wordt dit boek meer een essay met zijn inzichten over oorlog, die hij in verschillende andere boeken verder heeft uitgewerkt.
Een reactie
en nadat de systemen waren opgekomen werd er systematischer gemoord, geroofd en gelogen.
en dat op werledschaal liegen gebeurde via de pers, een systeem zonder vergelijk, en de pers was van jongs af aan in handen van een paar excellente moguls als Randolf Hearst, niet zo frisse figuur als op het eerste gezicht leek. Even vanaf WIKi: “Toen correspondent en illustrator Frederic Remington vanaf het eiland telegrafeerde dat er maar niets gebeurde, zou hij hebben geantwoord: “Please remain. You furnish the pictures and I’ll furnish the war”
Maar dan, dé waarheid gaat als eerste koppie onder in zoiets vuigs als een oorlog, zoals het heet.
Creveld is een kanjer!