De Huid is het bizarre, onrustbarende, gruwelijke en parodoxale verhaal van de bevrijding van Italië door de Amerikanen, opgetekend door de voormalig oorlogscorrespondent Curzio Malaparte.
Het staat vol met de meest wonderlijke en ongeloofwaardige verhalen en is meer fabel en allegorie dan verslaglegging. En dat ook nog eens meer dan bloemrijk weergegeven.
Malaparte voert ons mee langs achterbuurten van Napels met zijn jeugdige prostituees, de dinerzaal van een Amerikaanse generaal, zijn eigen villa op het eiland Capri, jeugdige homoseksuele verzetstrijders die er vreemde rituelen op na houden.
De ‘bevrijding’ van Europa zoals die door Malaparte wordt weergegeven is niet de gebeurtenis die we ieder jaar vieren, maar een ondergang van het oude Europa in decadentie en een confrontatie van de Amerikaanse met de Europese cultuur. Amerikanen zijn naïeve, onschuldige, optimistische, fris gewassen boerenjongens, Europeanen doorgewinterde, cynische overleveraars die zichzelf of anderen aan de hoogste bieder verkopen. Op de dag dat de Amerikanen aankomen, breekt de pest uit, schrijft Malaparte. Het is een morele pest die de ziel aantast en maakt dat familieleden elkaar verlinken. Het geweten veranderde in ‘een gruwelijke, stinkende pestbuil.’
Kapitein Malaparte is als liaisonofficier voor de Amerikanen de gids in deze voor hen onbekende wereld. “Ik was Europa, heel Europa.” Hij moet aan de Amerikanen uitleggen hoe de Europeanen ertoe kwamen zichzelf te vernietigen.
Zijn meest gebruikte stijlmiddel is daarbij de omkering. Niets is wat het lijkt. “Een oorlog winnen kan iedereen, maar niet iedereen is staat hem te verliezen,” schrijft Malaparte aan het begin van het boek. En aan het einde: “Het is een schande de oorlog te winnen.”
Malaparte laat het niet bij de ervaringen in Napels. Hij doet ook, uit de tweede hand, verslag van het bombardement op Hamburg. Overlevenden die geraakt waren door het fosfor gingen tot hun hoofd in het water staan. Zodra ze er uit kwamen en het chemisch goedje aan de lucht blootstelden, vlogen ze weer in brand. Hun familieleden moeten de slachtoffers te eten geven en binden ze met touwen aan de kant vast, zodat ze niet verdrinken als ze slapen.
Het moreel universum van Malaparte stemt niet bepaald overeen met de huidige politiek-correcte normen en waarden. Hij heeft een bijna morbide fascinatie met homoseksuelen, aangeduid als ‘geïnverteerden’ en met de zwarte soldaten van het Amerikaanse leger. De homo’s vormden een geheim genootschap dat werd ingezet om de bevrijding te bespoedigen. De Napolitanen laten hun vrouwen met een lok blond schaamhaar de negersoldaten verleiden. Een ‘levende neger’ is heel wat waard omdat hij vrijgevig is met de spullen van het leger. De negers worden dan ook als slaven verkocht.
Aan de Jeroen Boschachtige gruweltaferelen met gekruisigde honden en langzaam stervende soldaten lijkt soms geen eind te komen. Malaparte mijdt geen enkel taboe, trapt op iedere vezel van de ziel, en vergt een sterke maag van de lezer. De rauwheid van de oorlog wordt zonder omwegen weergegeven en soms zelfs aangedikt. Want het gaat niet om de feiten, maar om het verhaal, de betekenis die Malaparte aan de gebeurtenissen geeft.
Zo ook het verhaal waarin de titel van het boek wordt verklaard. De ‘huid’ is een man die geplet is door de rupsbanden van een tank, ergens aan het Oostfront. Het stoffelijk overschot wordt door een joodse jongen op de punt van een spade meegevoerd, als was het een vlag. Malaparte’s commentaar: “Dat is de vlag van Europa. (…) Een vlag van mensenhuid. Onze ware vaderland is de huid.”
Ook zijn eigen geloofwaardigheid als verslaggever behandelt hij met ironie. Want als schrijver van Kaputt is zijn reputatie al bekend. Tijdens een maaltijd, ergens in het veld, spreken Amerikaanse en Franse soldaten er schamper over. Hij neemt een loopje met de lezer. Malaparte hoort het aan en vertelt dan een nog fantastischer verhaal. In de couscous die hij zojuist heeft gegeten, zat de hand van een soldaat die eerder die dag bij een explosie was afgerukt. Hij laat zijn bord zien met daarop de botjes van de hand, keurig samengesteld uit de botten van het schaap.
\
Zie ook Malaparte van Franco Vegliani, De techniek van de staatsgeep, Verhalen uit het Zuiden
Geen reacties