Verdient dr. ir. J.A. Ringers een biografie van 400 pagina´s? Eerst werd gedacht aan een artikel, toen aan een boekje. Het werd uiteindelijk een proefschrift, waar mijn tante Tessel Pollmann in november vorig jaar op promoveerde. Weinig mensen zullen weten wie Ringers was. Ik wist het in ieder geval niet. Ringers was vooral een succesvol ingenieur op het gebied van de waterstaat, die geleidelijk aan zijn werkterrein steeds verder verbreedde: van een sluis in de Zeeuwse wateren via de Afsluitdijk en spoorwegen in Nederlands-Indië tot aan de wederopbouw van Nederland na de Duitse inval.
Zijn eerste grote werk was een sluis tussen de Wester- en de Oosterschelde. Maar ook al werd Ringers erom bejubeld, het werk was geen groot succes. Er zaten fouten in het ontwerp. Dat is merkwaardig.
Zijn reputatie leed er niet onder. Hij vertrok naar Nederlands-Indië om daar te helpen spoorwegen aan te leggen. Er volgt in het boek een boeiend intermezzo over de verhoudingen tussen Nederlanders en de Indonesiërs, met name over de opvoeding van kinderen en de vermeende kwalijke invloed van de tropische omgeving daarop. Het was een van de redenen waarom de familie Ringers terug ging naar Nederland. Een andere was dat Ringers wel veel moeite deed, maar in Nederlands-Indië uiteindelijk niet succesvol was.
Terug in Nederland kreeg Ringers weer veel met Rijkswaterstaat te maken. Dat was toen al een staat in de staat. Veel aandacht is er voor de ambtelijke machinerie. Dat is niet allemaal lichte kost, maar geeft wel inzicht in de manier waarop de bureaucratie functioneert. De werking van het staatsapparaat en de invloed van een persoon is het eigenlijke thema van dit boek.
Ringers wordt zeer gewaardeerd en krijgt daardoor allerlei belangrijke klussen. Tussen 1930 en 1935 is hij directeur-generaal. Maar zijn invloed oefent hij lang niet altijd uit op basis van een formele functie. Persoonlijkheid en reputatie spelen een belangrijke, soms doorslaggevende rol. Heel duidelijk wordt dat bij zijn bemoeienissen met de versterking van de waterlinie. Ondanks tegenwerking van de opperbevelhebber hield hij zich als adviseur, maar zonder uitgeschreven opdracht, bezig met de verdediging van Nederland. Dat kon voooral omdat hij het vertrouwen van een aantal bewindslieden had.
Ook al werden er verbeteringen aangebracht, het was onvoldoende om de Duitse opmars te stuiten. Voor Ringers was een nieuwe rol weggelegd. Al in de oorlog werd hij de baas van de Wederopbouw. Daarbij stonden de herbouw van Rotterdam en Middelburg voorop. Hij ontwikkelde daarvoor radicale ideeën, die deels ook direct werden uitgevoerd. Het hele oude stratenplan van Rotterdam verdween. De wederopbouw zou ook vanuit Den Haag geregeld worden en niet door de gemeente.
Tijdens de oorlog moest Ringers veel met de Duitsers overleggen. Hij deed dat op behendige wijze en trok zijn grenzen. Hij was geen lid van het college van secretarissen-generaal, dat na de vlucht van de regering naar Londen het hoogste Nederlandse bestuur was. Hij zat er wel dicht tegen aan. Maar hij hield meer dan een aantal van de sg’s afstand van de bezetter. Ondertussen had hij ook contacten in de illegaliteit. Daar ontstond het idee om hem na de oorlog tijdelijk bevelhebber te maken.
Van die plannen kwam niets, want aan het eind van de oorlog zat Ringers gevangen in concentratiekamp Sachsenhausen. Eerder had hij in Scheveningen, Vught en St-Mischielsgestel gezeten. Door de Duitsers werd hij lange tijd relatief goed behandeld. Hij kreeg veel steun van andere gevangenen, en gaf hen ook veel terug. Maar in het voorjaar van 1945 werd hij getroffen door ziekte en in elkaar geslagen door een medegevangene. Dankzij de hulp van Fransen die hij eerder had ontmoet en geholpen overleefde hij de dodenmars toch.
Vrij gemakkelijk werd hij daarna minister van Openbare Werken en Wederopbouw. Maar daar wist hij zich niet te handhaven. Hij ondervond tegenstand van minister van Financiën Lieftinck, maar vooral van een college hoge ambtenaren dat veel macht naar zich toetrok. Ook was hij ontstemd over het Indonesië-beleid. Hij wil eigenlijk met de Republik Indonesia niets te maken hebben, vooral omdat zijn vroegere collega’s onder de Japanse bezetting erg te lijden hebben gehad. Sukarno zag hij als collaborateur. Zijn slechte gezondheid werd ook een belemmering voor een veeleisende post. Na amper een jaar nam hij ontslag als minister.
Ringers is dus betrokken geweest bij een groot aantal voor Nederland belangrijke ontwikkelingen. Thema’s als het geloof in vooruitgang en de rol van de techniek daarbij, de bureaucratie van de Nederlandse overheid als van de bezettende macht, maar ook de verhouding tussen verzet tegen en medewerken met de bezetter komen aan bod. Als persoon was hij bovenal degelijk en betrouwbaar. Dat maakte hem wel geliefd bij een aantal vooraanstaande tijdgenoten maar het is niet het spannendste materiaal voor een biograaf. Een zeer persoonlijke biografie is het dan ook niet geworden.
Nieuw onderzoek van Tessel Pollmann naar Anton Mussert en de NSB
Een reactie
ringers
dat is een goed stuk,addie, en je treft het raak;het gaat over de staatsmachinerie en de persoon – in wisselwerking.
leuk dat je dat opgeschreven hebt.
hartelijke groet
tessel