Korte inhoud: Kritiek vanuit socialistische hoek op de Europese Unie. Geschreven door SP-senator Arjan Vliegenthart. De achtergrond van het ‘over my dead body’ van Emile Roemer. Het Europese project moet weer een kwestie van samenwerking worden en niet van dwingende afspraken.
Stelling van het boek: De Europese samenwerking is gekaapt door het internationale bedrijfsleven en politici die geen oog voor de burgers hadden.
Stijl: Pamflet: kort, krachtig en eenzijdig.
Geschikt voor: Eurofielen, eurosceptici en van alles daar tussen in.
‘Over my dead body’, dat was de reactie van SP-lijsttrekker Emile Roemer op de vraag of hij Europese boetes voor een te hoog begrotingstekort zou betalen. Later nuanceerde hij dat standpunt op onhandige wijze. Het deed afbreuk aan zijn geloofwaardigheid en zorgde daarmee misschien mede voor de duikvlucht in van de SP in de peilingen. De partij bleef uiteindelijk gelijk in zetelaantal bij de verkiezingen op 12 september 2012.
Campagneleider was Arjan Vliegenthart, senator van de SP en directeur van het Wetenschappelijk Bureau van die partij. Midden in verkiezingstijd publiceerde hij een pamflet van 79 pagina’s over de Europese crisis.
In zo’n pamflet passen natuurlijk grote woorden. Die staan er genoeg in. Zo is het Europese project ‘ontvoerd’ door het Europese bedrijfsleven, en politici die gewillig meededen. Steeds weer moeten er ‘offers’ worden gebracht aan de financiële markten
Daartegenover staan de ‘mensen die part noch deel aan de huidige crisis hebben’, maar nu de rekening moeten betalen. Geen woord over dat veel van die mensen ook mee hebben geprofiteerd van bijvoorbeeld de lakse belastingmoraal in Griekenland, gemakkelijk verstrekte leningen of riante pensioenregelingen.
Terecht wijst Vliegenthart op de rol van het bedrijfsleven in de ontstaansgeschiedenis van munt en markt. Maar hij besteedt hoegenaamd geen aandacht aan de Duitse eenwording. De invoering van de euro was toch vooral het ruilmiddel voor die eenwording. Daarmee konden de andere Europese landen, lees Frankrijk, voorkomen dat een groot Duitsland alle macht naar zich toe zou trekken in Europa. Zoals eerst kolen en staal gedeeld beheerd zouden worden, zou dat nu met de munt gebeuren.
Veel van de kritiek op de euro en op de Europese instellingen, zoals het Europees Parlement, klinkt bekend. En vaak heeft hij daarin gelijk. Er zijn toch bijna geen mensen meer die alle beslissingen van destijds nu nog toejuichen. Alleen is wel de vraag of Vliegenthart voldoende met historisch besef het verleden analyseert.
Toch schiet het boekje tekort. Het biedt hoegenaamd geen oplossingen. “De weg uit de crisis is niet eenduidig,” schrijft Vliegenthart. Hij gokt op ‘samenwerking’ die tegenover ‘concurrentie’ tussen lidstaten zou staan. Samenwerking staat blijkbaar tegenover integratie, als daaronder tenminste dwingende afspraken vallen. Hij schrijft ook dat er ‘een pas op de plaats’ moet worden gedaan met het overdragen van bevoegdheden. Bij de samenwerking gaat dus niet om goede wil, tot een land het niet meer ziet zitten.
Vliegenthart doet alsof in de Europese eenwording een gouden periode van ‘samenwerking’ met het Verdrag van Maastricht richting een ‘Europese Superstaat’ in gang werd gezet. Natuurlijk is ‘Maastricht’ belangrijk, maar de tegenstelling wordt hier wel dik aangezet. Ook voor die tijd werden dwingende afspreken gemaakt.
Iets duidelijker, maar niet uitgewerkt, is zijn plan om de financiële markten aan banden te leggen. Tot op zekere hoogte is dat nu ook het voorstel van de huidige leiders van de Europese Unie, door de invoering van een bankenunie. Dus wat is het probleem?
In het laatste hoofdstuk staan veel fraaie woorden, zoals ‘werken aan steun en draagvlak’ en samenwerking die ‘de burgers’ moet dienen. Maar in feite demonstreert zijn epoloog het gebrek aan duidelijke ideeën van de SP over Europa. Dus was het niet zo gek dat Roemer stamelend voor de camera stond toen hij na een stoere uitspraak ter verantwoording werd geroepen.
Geen reacties