Het begrip politiek – Carl Schmitt

mei 28, 2019

Op dit boekenblog gaat het regelmatig over politiek. Maar wat is politiek? Daar bestaan veel ideeën over. De Duitse politiek filosoof Carl Schmitt ontwikkelde een invloedrijke en omstreden definitie. Politiek, zei hij, is het onderscheid maken tussen vriend en vijand.

Dat kan op het eerste gehoor abstract klinken, maar de gevolgen van die opvatting reiken ver. Want in deze opvatting is politiek strijd, niet het zoeken naar een compromis of een oplossing voor nijpende problemen. Oorlog en burgeroorlog zijn de uiterste consequenties van die opdeling in vriend en vijand en daarmee een reële mogelijkheid.

De politieke gemeenschap bepaalt wie de vijand is. Daarmee is die eenheid soeverein en essentieel. “Politiek is in ieder geval altijd de groepering die zich oriënteert op het beslissende conflict.” En daarom is de politieke eenheid het belangrijkst. Die gaat uit boven andere verbanden van economie, cultuur of religie.

Tegen het liberalisme

Maar oorlog mag alleen gevoerd worden om het eigen bestaan te verdedigen. Oorlog mag nooit uit ideële overwegingen gevoerd worden, stelt Schmitt. Alleen de fysieke vijand mag worden bestreden.

Een van de hogere idealen die volgens Schmitt misbruikt worden om oorlog te voeren is ‘de mensheid’. “Wie mensheid zegt, wil bedriegen”, is een van zijn bekendste uitspraken. Dat betekent niet dat Schmitt het bestaan van de mensheid ontkent, maar dat ieder beroep daarop vals is. Wie dat gebruikt, maakt de vijand tot on-mens en zal “dientengevolge genoodzaakt de oorlog tot een uiterste onmenselijkheid te drijven.”

Alle politieke theorieën zijn in te delen of ze de mens als van nature goed of slecht beschouwen, schrijft Schmitt. Maar de echte politieke theorieën gaan uit van de slechtheid van de mens, van de mens als gevaarlijk wezen. Die stelling is voor Schmitt een inleiding voor een aanval op het liberalisme. Het liberalisme heeft de staat en de politiek genegeerd door het individu voorop te zetten en niet de gemeenschap. Dat individu richt zich vooral op economie en ethiek, op bezit en Bildung. In plaats van oorlog en vrede komt er concurrentie en discussie.

“Technische vooruitgang hoeft geen vooruitgang te betekenen in metafysisch, moreel of zelfs economisch opzicht.”

Carl Schmitt, Het begrip politiek

 

Vervolgens richt Schmitt zijn pijlen op het vooruitgangsdenken. Dat ontkent de politieke strijd en depolitiseert alle kwesties. In dat vooruitgangsdenken wordt techniek vaak als oplossing gezien voor allerlei problemen. Maar “een technische vooruitgang hoeft geen vooruitgang te betekenen in metafysisch, moreel of zelfs economisch opzicht.”

Of/of

Dit is heel in het kort de weergave van de tekst “Het begrip politiek”, nu opnieuw uitgebracht door Boom, en de daaraan toegevoegde tekst “Het tijdperk van neutraliseringen en depolitiseringen.” Deze tekst schetst een beeld van harde tegenstellingen, van of/of, van vriend tegenover vijand. De wereld van de democratische processen of van het polderen, dat we in Nederland vaak voor politiek houden, is hier ver weg.

Schmitt schreef het grootste deel van deze tekst in een hele andere periode en context. “Het begrip politiek” stamt uit 1932, in wat de laatste dagen van de Weimar-Republiek bleken te zijn. Politiek in Duitsland was een kwestie van vriend en vijand, van burgeroorlog en onmenselijke oorlog. Niet uit naam van de mensheid, maar uit naam van (de mythe van) een ras.

Schmitt koos de zijde van die macht. Hij werd op 1 mei 1933 lid van de NSDAP en paste zijn bekendste tekst aan de voorkeuren van de nazi’s aan. (In deze uitgave staat de eerdere tekst.)

Hij werd, mede vanwege die stap, ooit uitgeroepen tot de gevaarlijkste filosoof van de twintigste eeuw. Zijn vooraanstaande positie in het nazi-tijdperk hield echter niet lang stand. Dat doet denken aan een andere conservatieve denker uit deze periode, die tegen de nazi’s aanschurkte, maar die uiteindelijk werd afgewezen: Oswald Spengler. Spengler en Schmitt hebben hun conservatisme gemeen, en hun verkeerde inschatting van de nazi’s, misschien wel hun onnozelheid. Maar toch werden en worden beide als zieners beschouwd. Schmitt was er zo van overtuigd dat politiek het onderscheid maken is tussen vriend en vijand, dat hij zelf het onderscheid niet wist te maken.

Aantrekkingskracht

Door politiek als het onderscheid tussen vriend en vijand voor te stellen, zette Schmitt de zaken op scherp. Dat is waarschijnlijk zijn grote aantrekkingskracht, die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Nu kan je zeggen dat dit onderscheid de realiteit is in de internationale politiek: daar is de mogelijkheid van oorlog altijd aanwezig. Toch zou het te makkelijk zijn om Schmitts denken naar de arena van de geopolitiek te verbannen. Hij maakt zelf het onderscheid namelijk niet, hij spreekt net zo goed over burgeroorlog als over oorlog. De twee zijn zelfs aan elkaar verbonden. Alleen de homogene gemeenschap kan oorlog voeren. En dat is een actueel gegeven in een tijd waarin het begrip burgeroorlog weer vaak wordt gebruikt en er weer allerlei vijanden worden aangewezen. Trump noemt de pers de vijand van het volk, Thierry Baudet vergelijkt EU-bestuurders met Hitler.

spengler

Lees hier over Spengler en zijn boek De ondergang van het Avondland

Schmitts kritiek is ook terug te vinden in de kritiek op het liberalisme die nu links en rechts te zien is. Het verzet tegen het liberalisme, als een individualistische ideologie die alle kwesties reduceert tot economische vraagstukken, vindt hier een bron. Die interpretatie kan aanslaan bij conservatieve en bij radicaal-linkse denkers.

Met die scherpe tegenstelling van vriend en vijand wijst Schmitt op een wezenlijk onderdeel van politiek. De beslissing om tot oorlog over te gaan, is nog steeds de meest essentiële voor een politieke gemeenschap. Iedere politieke gemeenschap maakt onderscheid tussen de leden en de buitenstaanders. Zelfs de Verenigde Naties hebben hun lijstjes van vijanden: bijvoorbeeld de terroristische organisaties of de landen die door VN-sancties worden getroffen. De zwakte van die sancties toont aan dat de VN nog een zwakke gemeenschap is.

Identiteitspolitiek

Politiek is ook strijd.

Maar een wezenlijk onderdeel is niet het geheel. Dat strijd een wezenlijk onderdeel van politiek is, betekent niet dat alle politiek altijd oorlog moet zijn. En bestaande gemeenschappen zijn niet onaantastbaar, maar zijn gevormd door een samenloop van toevalligheden en onderhevig aan verandering. De vijand van vroeger is de vriend van vandaag. De lijn is vaak niet zo scherp te trekken. Toch is het goed om die tegenstelling in het achterhoofd te houden.

In het nawoord betrekt politiek filosoof Theo de Wit het denken van Schmitt op de Nederlandse actualiteit. Dat is opvallend, want een kleine twintig jaar geleden vond De Wit nog dat Schmitt niets te zeggen had over de “min of meer genormaliseerde betrekkingen” in Nederland. Nu ziet hij overeenkomsten, bijvoorbeeld met de Weimar-Republiek. Uiteraard was Nederland het voorbeeld van depolitisering. Maar die is aan het einde gekomen, door polarisering (politisering) en het aanwijzen van vijanden. Het vanzelfsprekende overwicht van de liberale democratie ligt onder vuur.

Om Schmitt als een criticus van de identiteitspolitiek te beschouwen, lijkt me de plank misslaan. Juist het aanwijzen van de ander, zoals volgens Schmitt bij politiek hoort, is identiteitspolitiek.

Het begrip politiek werpt een fel licht op wat politiek kan zijn. We hoeven echt niet allemaal Schmittianen te worden die op zoek gaan naar de vijand. Maar een oog voor de scherpte van de politiek, dat is wel essentieel. De vraag blijft of Schmitt de werkelijkheid beschrijft of dat hij een bepaalde benadering van politiek voorschrijft. En of je als lezer en burger die twee benaderingen kan scheiden?

 

 

(Visited 889 times, 3 visits today)

Geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.