Voor het echte bos moet je niet in Nederland zijn, dat is algemeen bekend. Socioloog Herman Vuijsje onderwierp dit cliché aan een grondig experiment. Hij liep tien dagen door het Nederlandse bos, over de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. En het viel alleszins mee, zijn zoektocht naar Waldruh. Vuijsje is geen kenner van het bos, daar komt hij in de inleiding rond vooruit. Hij is ook geen lyrische natuurschrijver die gedetailleerde beschrijvingen geeft van ontluikende knoppen, hamerende spechten en blozende bladeren. Het gaat hem om ‘horen, zien en voelen’ en een beetje overpeinzen. Die overpeinzingen beginnen met het idee dat het nostalgische ‘bosverlangen’ draait om geborgenheid en bescherming. Hij verwijst ook een paar keer naar zijn jeugdherinneringen, toen hij met zijn ouders ‘een ommetje’ ging maken langs een oude beukenlaan. Dat vond hij toen verschrikkelijk, bijna een mensenleven later vindt hij dezelfde plek prachtig. Zijn zorgvuldig uitgestippelde route (die alleen in grote lijnen in het boek staat) houdt hem zoveel mogelijk weg van snelwegen, distributiecentra en megastallen. Militaire terreinen zijn lastiger te omzeilen. Andere wandelaars zijn er nauwelijks, een ervaring die veel mensen zullen delen die zich iets verder van horeca en parkeerplaatsen begeven. Vuijsje citeert veel, uit oudere reisbeschrijvingen,…
Als ze twintig is, beleeft Suzanne Simard een bijna religieuze openbaring. Terwijl ze alleen in het mistige Canadese bos rondloopt, krijgt ze een ingeving. Ze luistert naar de ‘levende dingen’ zoals het wortelnetwerk van een boompje. En ze voelt ze ook, als ze op de plek van een kaalkap komt, waar ‘wees geworden’ sparren staan. Ze krijgt het inzicht dat bomen niet kunnen groeien zonder in contact te staan met de rijke laag van paddenstoelen in de bodem. Als ze ook nog door een beer belaagd wordt, haar auto niet wil starten en ze in het donker daarin moet overnachten, is haar beproeving compleet. Simard werkt op dat moment bij een houthakkersbedrijf. Maar haar inzichten over hoe er met het bos moet worden omgegaan, botsen steeds meer met de werkwijze van het bedrijf. Na verloop van tijd vertrekt ze daar om zich te wijden aan onderzoek. Ze gaat proberen de verbanden die ze instinctief aanvoelde op wetenschappelijke wijze aan te tonen. Simard komt uit een familie van houthakkers. Ze vertelt in geuren en kleuren hoe ze er als meisje humus at. Dat mengsel van verrotte bladeren, aarde en duizenden micro-organismes smaakte zoet, zeker die van de witte Himalayaberk. Haar familie…
Het antropoceen is in korte tijd een veelgebruikt begrip geworden. Het is omarmd door activisten en wetenschappers, maar ook verworpen. Over de betekenis is onenigheid en het is nog niet daadwerkelijk vastgelegd dat geologisch gezien het antropoceen is aangebroken. Maar er is blijkbaar behoefte aan zo’n begrip, dat aangeeft dat in de huidige tijd de mens een zeer grote invloed heeft op zijn omgeving. Dat begrip geeft aan dat de verhouding tussen mens en natuur veranderd is. Hoe dan en wat nu? Dat zijn de grote vragen. Daarover gaat After Nature van Jedediah Purdy, hoogleraar rechten in de VS. Voor een antwoord gaat hij eerst terug in de Amerikaanse geschiedenis en kijkt dan vooruit. Een ding staat voor hem voorop: de term kan niet betekenen dat mensen achterover leunen vanuit een fatalistische houding. Het antropoceen is een oproep om in actie te komen. Purdy onderscheidt vier manieren waarop de (nieuwe) Amerikanen met hun natuurlijke omgeving zijn omgegaan. De eerste was de providentiële wijze: het Amerikaanse land was een schepping van de Voorzienigheid. Die schepping was de kolonisten gegeven om met hun arbeid om te vormen tot een aards paradijs. Het land moest dus gecultiveerd worden. Bij de vroege kolonisten had…