Het boek en de film Gommora van Roberto Saviano hebben de camorra, de criminele organisatie uit Napels en omgeving onder internationale aandacht gebracht. Saviano schildert een impressionistisch beeld van deze organisatie die de Siciliaanse maffia op allerlei vlakken naar de kroon steekt. Wie meer feiten wil kan terecht bij dit boek van Tom Behan. Hij beschrijft het ontstaan en de werkwijze van de camorra. De geschiedenis daarvan gaat terug naar de tijd van de Franse revolutie. Al in de negentiende eeuw werkte de politie samen met de camorra om de orde te bewaken.
Misdaad is overal. Uiteraard in de handel in verboden verdovende middelen of in wapens. Maar ook in de illegale stort van vuilnis, maar ook in melk of in haute couture. Overal waar geld verdiend kan worden, is de misdaad. Niemand kan het stoppen. Dat is het beeld dat oprijst uit Gomorra, het portret dat journalist Robert Saviano schetst van de camorra, de maffia van Napels. Efficienter dan de Siciliaanse Cosa Nostra, innovatiever dan de andere concurrenten. Het is een beeld dat de romantiek van de maffia ondermijnt, maar op een sinistere manier toch romantisch is.
Een man of twee, een paar schoten, een uitgebrande auto, soms een ooggetuige die een schim opvangt, een paar pagina’s met overlijdensadvertentie’s in De Telegraaf, als het kan een protserige begrafenis, veel theorieën en speculaties, maar zelden een verdachte, laat staan een veroordeling. De liquidaties in de Amsterdamse onderwereld hebben een bekend, bijna routineus verloop gekregen. Maar de samenhang ervan is zelfs voor geïnteresseerde buitenstaanders lastig te volgen. Is er een oorlog van allen tegen allen gaande, een Wild West waar het erom gaat eerder een huurmoordenaar te sturen dan de tegenstander? Of is er sprake van een strijd tussen twee kampen: de oude Hollandse penose vs. de ‘Joego’s’? Paroolcollega’s Bart Middelburg en Paul Vugts verschaffen voor zover mogelijk helderheid in hun boek over de oorlog in de Amsterdamse onderwereld.
Deugt de Nederlandse rechtspraak? Daar is de laatste jaren grondige twijfel over ontstaan. De woorden Puttense moordzaak en Schiedamse parkmoord volstaan. Na advocaten en journalisten doen nu ook burgers en Kamerleden het werk van politie en justitie over. Dat is een voor de rechtsstaat in potentie ondermijnend verschijnsel. Die is er toch op gebaseerd dat bepaalde functionarissen door opleiding en bevoegdheden en de daarbij behorende controlemechanismen beter dan anderen in staat zijn een oordeel te vellen over strafzaken. Als daar twijfel over ontstaat, wordt hun legitimiteit ondermijnd en vervalt de basis van het vertrouwen dat in hen wordt gesteld.
Overzichtelijk, zij het soms wat slordig afgemaakt, werk van Parool-collega’s over deze motorbende.
Dit is een merkwaardig boek, als het al een boek is. Het is een bronnenpublicatie, voorzien van een inleiding en een epiloog. Daartussen staan zo’n driehonderd pagina’s lang de woordelijke verslagen van de gesprekken van vastgoedmagnaat Willem Endstra met drie mannen van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de Amsterdamse politie.