Nu de vijandigheden in het Midden-Oosten iedere dag voortrazen is het een goede tijd om over 'rechtvaardige en onrechtvaardige oorlogen' te lezen. De argumenten in het boek met de titel van hoogleraar in de sociale wetenschappen Michael Walzer zijn direct toe te passen op de werkelijkheid van de jongste oorlog.
En dat terwijl de oorsprong van dit boek ligt in de anti-Vietnamoorlog beweging van de jaren zeventig. De eerste editie van zijn boek verscheen al in 1977, de nu vertaalde derde editie dateert uit 2000. Het boek was na bijna vijfentwintig jaar minder verouderd dan hij had gehoopt, schrijft Walzer in het voorwoord. Oorlog bleek niet uitgebannen. En dat was nog voor de aanslagen van 11 september en de invallen in Afghanistan en Irak.
Walzer analyseert nauwgezet de rechtvaardiging van oorlog. Daarbij maakt hij het onderscheid tussen welke oorlog met recht gevoerd mag worden, en op welke manier er rechtvaardig oorlog gevoerd kan worden. Het eerste gaat over het doel van de oorlog – ius ad bellum – en het tweede over de middelen waarmee de oorlog wordt uitgevochten – ius in bello. De twee hangen niet direct met elkaar samen. Een op zich gerechtvaardigde oorlog kan met ongerechtvaardige middelen worden uitgevochten. En een agressieve staat kan met correcte middelen strijd voeren.
De grondbeginselen lijken eenvoudig. Oorlog is toegestaan als verdediging tegen agressie. Niet-strijders moeten gespaard worden. Maar op beide uitgangspunten brengt Walzer vervolgens allerlei nuances aan. Oorlog is een misdaad, maar moet soms toch gevoerd worden. Burgers kunnen soms een legitiem doelwit zijn.
Walzer brengt deze nuanceringen aan met behup van soms wat kronkelige redeneringen, die je doen afvragen of de ethische beschouwing wel het duidelijke kompas biedt dat hij voorstelt. "De rechtsregels zijn eenvoudig en helder, zij het niet zonder voetangels en klemmen," is een kenmerkende zin. Of is er voor ieder voorval een passende redenering te bedenken?
Zo vindt Walzer de Britse bombardementen op Duitse steden gerechtvaardigd, ook al was het expliciete doel om burgers te doden. Groot-Brittannië had toen geen ander middel om Duitsland te raken. Precisie-bombardementen waren technisch onmogelijk. Volgens Walzer was een geval van uiterste nood, ook vanwege de aard van het nazi-regime. Zo legt hij toch een verbinding tussen het doel van de oorlog en de middelen. Wie een rechtvaardige oorlog voert, mag meer dan de tegenstander die een agressie-oorlog voert. Wel hadden de bombardementen gestaakt moeten worden op het moment dat er meer militaire mogelijkheden waren. (Het tegendeel gebeurde.)
Oorlog is over het algemeen pas toegestaan als de andere partij het eerst heeft toegeslagen. Toch hoeft een staat van Walzer niet werkeloos af te wachten als er een ander land duidelijk met een aanval dreigt. Ze "mogen het eerste schot afvuren als ze er zelf van overtuigd zijn dat ze op het punt staan aangevallen te worden." Maar dat mag alleen als de dreiging ernstig is. Daarmee is direct duidelijk dat de Amerikaanse aanval op Irak niet gerechtvaardigd kon worden. Walzer heeft die ook afgekeurd. Ook ingrijpen in burgeroorlogen of om humanitaire catastrofes af te wenden is acceptabel.
Walzer ontzenuwt de vele drogredeneringen die politici aanvoerden om hun oorlogsdaden te rechtvaardigen. Politici halen nog graag de uitspraak 'Oorlog is hel' van de Amerikaanse generaal Sherman aan. Dat klopt niet, zegt Walzer, want in de hel worden schuldigen gestraft. Maar belangrijker is dat de uitspraak volgens hem een sterke, maar onjuiste rechtvaardiging verschaft om zich niet aan regels te houden. Want als oorlog hel is, is kennelijk alles toegestaan.
Walzer verdedigde onlangs het Israelische ingrijpen, zij het niet zonder mitsen en maren. Zijn, en Israëls, belangrijkste argument is dat het land het recht zich te verdedigen tegen raketaanvallen vanuit Libanon en Gaza. Ook voor de burgerdoden zijn in de eerste plaats diegenen verantwoordelijk die hun wapens tussen burgers opstellen. Maar Israël moet wel proberen het aantal burgerslachtoffers te beperken. De verdediging van Israëls optreden roept wel de vraag of een op zich gerechtvaardigde strijd ook zo buitensporig kan worden dat het recht vervalt.
De scherpzinnige redeneringen van Walzer kunnen echter niet verhullen dat hier toch op een heel beperkte manier tegen oorlog wordt aangekeken. Zowel op het niveau van de individuele soldaten en hun motieven om te vechten, als dat van de oorlogvoerende organisaties laat Walzer veel liggen. De juridische en ethische benadering heeft toch veel weg van een ivoren toren waar een jurist in weggekropen is om met zijn wetboeken de rechtvaardigheid van de wrede oorlog daarbuiten te beoordelen.
Ook al wordt er veel over de rechtvaardiging van oorlog gesproken, het is tot dusver niet de doorslaggevende motivering geweest.
In zijn voorwoord pleit hij nog nadrukkelijker voor de plicht om in te grijpen als een staat gruweldaden pleegt tegen zijn eigen inwoners. Hij voorziet zelfs de oprichting van een internationaal vrijwilligersleger. Maar dat hij voorstelt dat een interventie vooral kort moet duren, is merkwaardig. De ervaringen in Bosnië, Kosovo en Afghanistan zijn anders. Wie ingrijpt, erft een failliete inboedel. Zie daar maar weer eens van af te komen op een nette manier.
Verschenen in het Parool, 10 augustus 2006
Waardering:
Michael Walzer – Rechtvaardige en onrechtvaardige oorlogen. Een ethische beschouwing met historische illustraties (vertaling van Just and unjust Wars)
Geen reacties