Wat terroristen willen – Louise Richardson

maart 26, 2009

richardsonZijn terroristen te begrijpen? Of is het begrijpen van terroristen een eerste stap op weg naar het goedpraten van hun daden? Nadat sinds 11 september het terrorisme als ‘het kwaad’ is aangeduid, is het lastig om er op een rationele manier over te spreken.
Tegelijk is er een enorme inflatie in het begrip terrorisme ontstaan. Een paar vervelende hangjongeren zijn tegenwoordig al ‘straatterroristen’. Het is tijd voor ontnuchtering en verheldering. Richardson probeert redelijkheid terug te krijgen in het debat over terrorisme.

Haar stelling dat zij zo’n beetje de enige is die dat doet, is wat overtrokken. Er zijn ook andere boeken die het  verschijnsel in zijn geheel behandelen. Veel ouder is bijvoorbeeld het boek van Bruce Hoffman.
Terrorisme is een tactiek, stelt Richardson in haar inleiding. Alleen al die opmerking haalt iets weg van de morele lading. Een tactiek is een keuze die een politieke of religieuze beweging maakt. Het gaat niet om het doel, maar om het middel waarmee een bepaald doel wordt nagestreefd. De veel gemaakte tegenstelling tussen vrijheidsstrijders en terroristen bestaat dus bij nadere beschouwing niet. Iemand kan voor de vrijheid strijden en daarbij terroristische middelen hanteren.

Richardson gebruikt een vrij nauwe definitie van terrorisme. Het is opzettelijk tegen burgers gericht geweld met een politiek doel. Het is er op gericht een boodschap over te brengen en niet om de vijand te verslaan. Het wordt niet door staten bedreven, al erkent Richardson dat dit een controversieel punt is en ze in haar voorbeelden ook niet zo streng is.
Dat geeft aan dat het uitsluiten van staten meer een afbakening van het onderwerp is dan een logische conclusie. Terroristen treffen daarnaast opzettelijk niet-strijdenden en verbreden zo het strijdtoneel. Maar dat was nu juist ook een kenmerken van de totale oorlogen die staten voerden.

De lange termijn doelen van terroristen kunnen aanzienlijk verschillen. Richardson deelt ze wat schematisch in. Aan de ene kant staan doelen die binnen de huidige politieke verhoudingen haalbaar te achten zijn. Daaronder vallen de talrijke groeperingen die een nationale staat of afscheiding nastreven, zoals de (Real) IRA, de ETA en de Tamil Tijgers. Een andere verzameling wordt gevormd door revolutionaire groepen die een ingrijpende transformatie voor staan, zoals diverse islamistische bewegingen, de Rote Armee Fraktion en Aum Shinrikyo. De scheidslijn is niet altijd even helder te trekken, dat blijkt uit al uit het feit dat Hamas en Hezbollah door haar op het midden van die lijn worden geplaatst.

De verklaring van terrorisme zoekt Richardson op drie niveau’s: het individu, de groep en de ideologie. Richardson is ervan overtuigd dat terroristen over het algemeen niet gek of gestoord zijn. Wel zijn ze vervreemd, ze identificeren zich met (bepaalde) anderen en ze zijn uit op wraak. Ook zelfmoordterroristen. Maar om daarvoor als bewijs de uitspraken van terorristen aan te voeren die zeggen dat ze geen psychisch ongezonde personen daarvoor selecteren, is niet direct compleet overtuigend. Overigens geeft ze zelf toe dat deze strenge selectie voor vrouwelijke zelfmoordterroristen niet gold.

Terroristen worden gemotiveerd door een verlangen naar wraak, maar ook naar roem en een reactie van de tegenpartij. Richardson legt vervolgens deze maatstaven langs een aantal terroristische voorvallen en dan blijkt dat steeds op te gaan. Maar gaat het hier niet om containerbegrippen? Terroristische daden zijn vaak gericht op publiciteit, dat is ook een belangrijk onderscheid met ordinaire misdaad. Wraak is een uiting van de zwakkere partij, die terroristen bijna per definitie vormen. En uiteraard zoeken ze een reactie van de tegenstander. Wat Richardson beweert is wel waar, maar niet zo vreselijk opzienbarend. Ook haar uitleg dat religieuze geïnspireerde bewegingen geneigd zijn meer slachtoffers te maken valt in die categorie. In dit boek is een uitgebreid hoofdstuk gewijd aan zelfmoordterroristen. In recente tijden werd die tactiek in 1981 voor het eerst gebruikt. Naast allerlei groepen in het Midden-Oosten waren ook de Tamil Tijgers zeer fanatiek in het gebruik van zelfmoordterroristen. Vooral de effectiviteit ervan trekt de leiders van terroristische bewegingen aan.

Het tweede deel van het boek gaat over de bestrijding van terrorisme. Niet zozeer de aanslagen van 11 september (jaarlijks worden zes keer zoveel mensen door dronken automobilisten doodgereden) maar de Amerikaanse reactie daarop hebben de wereld veranderd, is haar betoog. In Europese landen is het allemaal niet zo schokkend, net als de bewering dat terrorisme met (zuiver) militaire middelen niet te bestrijden is, en dat enige kennis van de vijand wel handig is. Bijvoorbeeld was het handig te beseffen dat Al Qaida en Saddam Hussein niet een pot nat waren. Allemaal waar, maar niet erg opzienbarend. (Dit boek verscheen oorspronkelijk in 2006, moet ik erbij zeggen.) Het is zelfs in Amerika een beetje achterhaald na de verkiezing van Barack Obama tot president.

Louise Richardson, Wat terroristen willen. De vijand begrijpen, de dreiging beteugelen (2006)

(Visited 256 times, 1 visits today)
Samenvatting
Review Date
Boektitel
Wat terroristen willen - Louise Richardson
Waardering
31star1star1stargraygray

Geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.