De loopgravenoorlog door Duitse ogen. Een vier jaar lang durende roes, onderbroken door 14 treffers, die 20 littekens opleveren. Luitenant Ernst Jünger gaat na iedere verwonding steeds terug naar het front, zonder te dralen, zonder zijn verlof meer dan een enkel woord waardig te gunnen. Hij constateert tevreden dat ook in het laatste jaar van de oorlog geen van de soldaten bij het bevel voor een nieuwe aanval aast op het achterblijven bij de keuken. Iedereen wil nog vechten.Hongerig, gretig naar oorlog is Jünger.
Dit is geen anti-oorlogsboek, zoals in het nawoord terecht wordt opgemerkt. De beschrijvingen van de ‘materiaalslag’ en andere slagen zijn bloederig, niets ontziend. Hij beschrijft de ontberingen, zowel die van het oorlogsgeweld als de gewone ellende van modder, slecht eten, weinig slaap.
Maar ook de spanning, de moed, de saamhorigheid, de levenslust die lust om te doden wordt. Bij Jünger komt het samen. Wat een verschil met Siegfried Sassoon, die ook steeds weer voor het front kiest, maar dat op basis van heel andere motieven doet. Jünger is ook apolitiek. De keizer wordt af en toe genoemd, en de namen van de vijanden. Maar over oorlogsdoelen schrijft hij niet. Hij zet ook geen vraagtekens bij de manier waarop de strijd wordt gevoerd.
Wel beschrijft hij fraai hoe een generaal na de briefing over een aanval vraagt: “Waarom hebben jullie toen niet die loopgraaf rechts genomen?” hoe groot de afstand tussen de hoge officieren en de frontstrijders is. Maar van wezenlijke kritiek is geen sprake.
In Jüngers ogen staan de geallieerden er vanaf het begin sterker voor. Zij bestoken de Duitsers onophoudelijk met artillerie, later met gas. Opvallend omdat het beeld toch anders is en het vaak lijkt of de Britten en Fransen maar met moeite stand hielden tegen de Duitse overmacht. In de ‘materiaalslag’gaat het bijna alleen nog maar om de kwantiteit, van troepen en geschut. De ‘gasoorlog’en de eerste tankslagen betekenen voor Jünger niet dat de individuele heroïsche actie op het slagveld verleden tijd is, hoewel dat misschien tegen beter weten in is.
Vanaf de zomer van 1918 neemt de overmacht van de geallieerden duidelijk toe. Daarbij speelt het omvangrijke Britse empire voor Jünger een grote rol. Dan vechten ze weer tegen Nieuw Zeelanders, dan tegen Indiërs of Zuidafrikanen. Zijn boek eindigt met de ontvangst van de Orde pour la mérite uit naam van de keizer. Twee maanden later was de oorlog voorbij
Waardering:
Geen reacties