Dagboeken zijn voor de Tweede Wereldoorlog een van de belangrijkste bronnen. De vaak persoonlijke invalshoek van de schrijvers, gecombineerd met het concept waarbij steeds een dag of een paar dagen verstrijken, en de volstrekte authenticiteit maken inleving voor de lezer makkelijk. Denk aan het dagboek van Philip Mechanicus of dat van Etty Hillesum. En uiteraard Anne Frank. Anderen schreven noodgedwongen of uit keus hun ervaringen later op. Dat kan een gepolijster verhaal opleveren, maar ook meer reflectie. Twee recente boeken tonen de kracht van deze verschillende stijlvormen en laten zien hoe het Derde Rijk door twee Duitsers werd beleefd. Geloof in een superwapen Het dagboek heeft de titel Vreemdeling in eigen land meegekregen. Het is het verslag van Anna Haag, een schrijver, vrouw en moeder die tegen het regime gekant is. Ze luistert stiekem naar de BBC, maakt soms ‘gevaarlijke’ opmerkingen en grapjes. In sommige fragmenten schrijft ze ‘aan’ haar kinderen die in het buitenland verblijven, in andere stukken richt ze zich als het ware tot de presentatoren van de Britse radio. Ze beschrijft het dagelijks leven en geeft weer wat de apotheker en zijn vrouw allemaal beweren. Zij zijn hartstochtelijke nazi’s, die steeds weten te vertellen dat de Duitse…
Toen ik jaren geleden een bundel ooggetuigenverslagen van de Tweede Wereldoorlog samenstelde, had ik een vaag idee wie Etty Hillesum was. Een zweverig type, iemand die niet in politiek geïnteresseerd was, maar in het innerlijk leven. Toch ging ik haar dagboek over de Tweede Wereldoorlog lezen, want misschien zou het een mooi fragment opleveren. Dat fragment had ik snel gevonden. Het ging over een bezoek aan de Gestapo. Ze beschreef dat ze niet bang was voor de SS’er die haar toesnauwde. Ze wilde hem begrijpen, niet veroordelen of haten. Ik was verrast door haar manier van schrijven en moest mijn oordeel enigszins bij stellen. Ja, het was wat zweverig, en misschien wel naïef, maar ook heel persoonlijk en zeer aansprekend. En het was anders, het opende een perspectief op de oorlog dat zeer weinig dagboekschrijvers uit die tijd boden. Tegelijk bleef Hillesum, Etty, een raadsel. Hoe kon een intelligente, belezen jonge vrouw, bovendien met allerlei connecties in linkse kringen, zo’n houding aannemen waarin ze verzet afwees en haar lot aanvaardde? Dat is een belangrijke vraag in de biografie die Judith Koelemeijer over haar schreef. ‘Hoe kon Etty voor de dood kiezen, terwijl haar het leven werd aangeboden?’, zo wordt het…
Op 10 juli 1941 vermoordden Poolse inwoners van het dorp Jedwabne hun 1600 Joodse dorpsgenoten. Slechts zeven van hen overleefden de slachtpartij. De Duitse bezetters hadden maar een zeer beperkte rol in het bloedbad. Van 1939 tot 1941 lag Jedwabne in het door de Sovjet-Unie bezette deel van Polen. In juni 1941 veroverde Duitse troepen dit gebied. Dat was aanleiding voor een reeks pogroms, waarvan die in Jedwabne de grootste was.
Vlak buiten het hek van Auschwitz staat het woonhuis van de eerste commandant van het kamp, Rudolf Hoess. Een groot, grijs gestuct huis, niet veel bijzonders aan te zien. Een paar honderd meter verderop staat de galg, een simpele houten constructie met een haak, waar hij in 1947 aan werd opgehangen, met uitzicht op ‘zijn’ kamp. En die galg staat pal naast de bunker waarin de eerste gaskamer werd ingericht. Dit boek is geschreven om te voorzien in de behoefte aan een beknopte studie over Auschwitz, het symbool van de misdaden van het Derde Rijk en van de jodenvervolging. Vele bekende en minder bekende aspecten van Auschwitz worden beschreven, van de weigering van de geallieerden het kamp te bombarderen (geen militair doel) tot de opstand van het Sonderkommando en de discussie over het aantal slachtoffers.
De opvolger van Stalingrad van dezelfde auteur. Het succes van deze boeken is gemakkelijk te verklaren. Ze zijn een goede mix van ouderwetse militaire en politieke geschiedenis met meer moderne, aansprekende getuigenissen van het dagelijks leven van soldaten en burgers, en dat aan beide kanten van het verhaal. Ook de hoofdrolspelers als Hitler, Goebbels en Himmler komen vooral als een soort romanpersonages over. Voor de belangrijke geallieerden geldt dat veel minder, die spelen meer een rol op de achtergrond.
Uitstekende, beknopte beschrijving en analyse van de cruciale betrekkingen tussen de bolsjewieken en de Duitsers, bomvol paradoxen en onverwachte belangenovereenkomsten. Het maakt duidelijk dat Duitsland tot aan de Tweede Wereldoorlog geen deel uitmaakte van het westen en dat in een verhouding van drie grootheden (Rusland, Duitsland en ‘het Westen’) de variaties eindeloos zijn, terwijl ze zich met twee polen steeds maar herhalen.
Kaputt is het schitterende relaas van de Italiaanse oorlogscorrespondent Curzio Malaparte van de Tweede Wereldoorlog. Hij reisde door Finland, Roemenië, Polen, de Oekraïne en Italië. Hij sprak met nazi’s, joden, diplomaten, echtgenotes van diplomaten en militairen. Deze verhalen zijn surrealistisch, wreed, poëtisch en toch ook realistisch. De hoofdstukken heten naar dieren: de paarden, de ratten, de honden, de vliegen, de rendieren, de vogels. De paarden waren vastgevroren in een meer in Finland. De honden zochten hun voedsel onder de tanks. De verhalen van Malaparte in Kaputt zijn onvergetelijk. Malaparte schreef ook De Huid, over de bevrijding van Napels, de Techniek van de Staatsgreep en je vindt hier een bespreking van een merkwaardige biografie van deze opvallende figuur.