Een schip raakt van koers in de grote Stille Oceaan, wekenlang. De proviand is op. Het einde lijkt nabij voor de bemanning. Maar dan doemt er land op. Dat blijkt een onbekend eiland te zijn, met een wonderlijk andere samenleving. Dat is het begin van Nieuw-Atlantis, een kort verhaal van de Engelse filosoof Francis Bacon uit 1627. Het is een van de bekendste vroege utopieën, dat vaak in een adem wordt genoemd met Utopia van Thomas More. Ook hier is de utopie een afgelegen plek met een ontwikkelde beschaving, die wel alles van de wereld weet, maar waar de wereld niets van weet. Dat narratieve thema is nog steeds bruikbaar. Een recente variant op dit thema was het fictieve land Wakanda, in de superheldenfilm Black Panther. Net als More had Bacon (1562–1626) veel verschillende rollen. Hij was filosoof, onderzoeker, maar ook politicus en bestuurder. Koning Jacobus I benoemde hem tot grootkanselier. Maar hij kwam ten val door de onterechte beschuldiging van het aannemen van steekpenningen. Hij werd een paar dagen opgesloten in de Tower van Londen en raakte zijn positie kwijt. Salomo’s Huis Het verhaal van Nieuw-Atlantis is tamelijk simpel. De bemanning van het verdwaalde schip ontmoet op het geheimzinnige eiland…
We leven in de beste van alle werelden, zei de Duitse filosoof Gottfried Leibniz in het begin van de achttiende eeuw. En drie eeuwen later zegt de Zweedse onderzoeker en docent Johan Norberg het in zijn boek Vooruitgang hem na. Niet alleen is het nu beter dan het ooit geweest is, er zijn ook ‘tien redenen om naar de toekomst uit te kijken’, zoals de ondertitel van dit boek luidt. Dit is het onbeschaamde verhaal van de vooruitgang, hoe de wereld een betere plaats wordt voor steeds meer mensen. En hoe dat mogelijk is. Vooruitgang is in de visie van Norberg in de eerste plaats verbetering van de leefomstandigheden. En die verbetering is spectaculair snel gegaan, in Europa de afgelopen tweehonderd jaar, in veel andere gebieden zelfs in een nog kortere tijd. We leven langer, zijn schoner, gezonder, gelijker, geletterder en vrijer dan ooit tevoren. En dat met miljarden meer dan een paar eeuwen geleden. Norberg doet alsof dit enorme onthullingen zijn, maar iedereen die een beetje op de hoogte is van mondiale ontwikkelingen weet dat natuurlijk. Een econoom als Robert Gordon schreef bijvoorbeeld over de enorme ontwikkeling in de VS sinds 1850. Voor het stuk over geweld leunt…
Misschien heeft u het nog niet door, maar we zitten middenin een wereldwijde burgeroorlog. Wie de strijdende partijen precies zijn is, zoals vaker in burgeroorlogen, een beetje onduidelijk. Terroristen, nationalisten, imperialisten, racisten, jihadisten, liberalen, ze kunnen allemaal meevechten, soms letterlijk, anders figuurlijk. Dat is de toestand van de wereld zoals Pankaj Mishra beschrijft in zijn boek Age of Anger, in het Nederlands verschenen onder de titel Tijd van woede. Deze ‘geschiedenis van het heden’ is een onconventionele ideeëngeschiedenis, niet altijd erg toegankelijk maar wel inspirerend. Het motief van de opstand tegen de liberale wereldordening is ressentiment – het gevoel van vijandigheid wegens aangedaan of vermeend onrecht (Van Dale). Er is een kloof ontstaan tussen de verwachtingen die geschapen worden in een kapitalistische, liberale democratie en de mogelijkheden. Iedereen rijk en beroemd gaat niet gebeuren. Het gevolg is dat de achterblijvers gefrustreerd zijn, boos, en soms gewelddadig. Verlichting en Romantiek Die liberale ordening leek na 1989 dominant te worden, maar de geschiedenis eindigde niet, maar ging door. Die opstand neemt allerlei vormen aan maar de verschillende stromingen worden verenigd door anti-modernisme. Onder dit ressentiment valt de woede van de ISIS-aanhanger, van de Trump-stemmer, van de witte anti-overheidsterrorist Timothy McVeigh. Mishra wil…
Het begin van de eenentwintigste eeuw wordt voor een groot deel gekenmerkt door de uitdaging van het westen door de politieke islam en de reacties daarop. Hoe deze strijd, die zich op cultureel, politiek, militair en justitieel vlak afspeelt, geduid moet worden is het onderwerp van dit al wat oudere boek van de Brits-Nederlandse schrijver Ian Buruma en de Israëlische filosoof Avishai Margalit. Deze strijd heeft in ideologisch opzicht een lange voorgeschiedenis, betogen de twee, en gaat terug tot de tijd van de Verlichting en de afwijzende reacties daarop. Deze beelden en stereotypen zijn steeds weer terugvinden bij de geharnaste tegenstanders van het westen: de occidentalisten.
Een keer heb ik in het gezelschap mogen verkeren van de islamitsche denker Tariq Ramadan. In het Hilton Hotel in Rotterdam was ik aanwezig bij een debatje tussen hem en een medewerker van het American Enterprise Institute, de conservatieve denktank waar Ayaan Hirsi Ali later onderdak zou vinden. Het ging over de positie van moslims in Amerika en de vraag of ze daar beter af waren dan in het Midden-Oosten. Ramadan liet zich niet uit het veld slaan, maar was in zekere zin ongrijpbaar.Er zijn meer mensen die zo’n indruk krijgen van Ramadan. “Hij prikkelt de nieuwsgierigheid van (de) journalisten die, omdat ze niet weten of hij een engel of een duivel is, nog steeds wezenloos door hem worden gefascineerd,” schrijft Gilles Kepel in Oorlog in het hart van de islam.
Nederland stond niet in brand na de moord op Theo van Gogh. ‘ De meeste mensen hielden het hoofd koel,’ schrijft Ian Buruma relativerend. Juist de neiging van commentatoren, politici en ‘ wijsneuzen’ om op hoge toon te discussiëren zorgde voor een oververhitte sfeer, waarin incidenten enorm werden uitvergroot.
In deze verzameling eerder gepubliceerde artikelen en redevoeringen van wat vaak genoemd wordt de enige intellectueel in de Nederlandse politiek haalt Frits Bolkestein veel overhoop. Hij bedrijft een soort intellectueel hordenlopen, wat vermoeiende kanten heeft. Ook is de selectie niet al te kieskeurig. Een toespraakje van een paar pagina’s ter gelegenheid van de opening van een kunsttentoonstelling – abstracte kunst is aan hem niet besteed – staat er in, net zo goed als indringende beschouwingen over Kant, Fichte en Rawls.
Is Al-Qaida modern en doet dat er wat toe? Is de Verlichting eigenlijk christelijk en maakt dat wat uit? Het zijn vragen die opkomen bij het lezen van dit merkwaardige boek van John Gray. De hele tijd denk je: er zit wel wat in, of is dit complete onzin? Hij haalt veel overhoop maar zet weinig op zijn plaats.
In dit boek vergelijkt filosoof Roger Scruton de politieke cultuur van het westen met die van de islamitische wereld. Maar hij neemt ook de manier waarop in het westen met politiek, cultuur en identiteit wordt omgegaan, onder de loep. Dat mondt uit in een conservatief, anti-kapitalistisch programma. Het westerse politieke systeem is gebaseerd op christendom en verlichting, beargumenteert Scruton. Het christendom heeft altijd erkend dat wereldse en geestelijke macht naast elkaar kunnen bestaan. Geef aan Caesar (de keizer) wat hem toekomt en aan God wat hem toekomt, kort gezegd. Daarnaast was de Romeins recht van grote invloed. De kerk leerde zichzelf beperking op te leggen door zich te beschouwen als een rechtspersoon naast andere. Scruton keert terug naar de gedachte van het sociaal contract, hoewel hij dit bij uitstek liberale uitgangspunt uiteindelijk verwerpt. Er zit een venijnige wending in op het moment dat John Rawls ter sprake komt omdat die naar de zin van Scruton niet genoeg rekening houdt met de religieuze behoeften van mensen. De politieke cultuur van het westen is daarnaast gebaseerd op wat Scruton een pre-politieke loyaliteit noemt, aan land, taal en natie. Die zorgt voor een binding naast die van religie. Want zonder een gemeenschap kan…