Dit is een zeer actueel en scherp boek over Afghanistan. Het legt haarfijn en met grote betrokkenheid de problemen bloot van het land na de val van de Taliban. Alles is erger dan iedereen altijd al dacht. De onwetenheid en onverschilligheid van de Amerikanen, de machiavellistische politiek van Musharraf en de Pakistaanse inlichtingendienst ISI, de corruptie en uitgekooktheid van de krijgsheren, en de machteloosheid van president Hamid Karzai. Ondertussen vertelt ze de geschiedenis van het land op beeldende wijze. De schrijfster van dit boek, Sarah Chayes, was verslaggever voor de National Public Radio en ging in 2001 naar Pakistan om de nasleep van de aanslagen van 11 september te verslaan. Een eerste, misschien wel cruciale beslissing om geen boerka te dragen, maar mannenkleren. Daarmee valt ze niet erg op, en heeft ze een grotere bewegingsvrijheid. Ook door bij een Afghaanse familie in te trekken, toont ze haar eigenzinnigheid. Naast haar bed staat een kalasjnikov. Zo werd wat begon als een redelijk gewone opdracht, de aanzet tot een geheel ander leven. Chayes werd gegrepen, geobsedeerd door Afghanistan. Ze rekent af met de journalistiek, waarin toch eigenlijk alleen ruimte is voor verhalen die op een of andere manier al bekend zijn, en…
Recensie door: Luc Panhuysen De Republiek der Verenigde Nederlanden werd op het hoogtepunt van haar macht in de zeventiende eeuw omringd door hongerige haaien. De Republiek dacht het spel van de grote politiek te kunnen overleven door zichzelf te blijven en gewoon veel geld te blijven verdienen. Maar dat vergrootte slechts de jaloezie, vooral bij die andere zeevarende natie, Engeland. Mede hieruit zijn de Engelse oorlogen voortgekomen, de conflicten die de vaderlandse geschiedenis haar grootste zeehelden en de meest monumentale zeeslagen hebben nagelaten. De eerste Engelse oorlog (1652-54) werd voornamelijk gevochten onder bevel van Maarten Tromp, de tweede (1665-67) en de derde (1672-74) onder Michiel de Ruyter. De eerste Engelse oorlog verliep rampzalig. De Nederlandse vloot bestond hoofdzakelijk uit bewapende koopvaardijschepen die niets konden beginnen tegen de Engelse zeekastelen. Het overleven van de Republiek stond op het spel. Als de rijke retourvloten uit de kolonieën niet konden worden beschermd, was er weldra geen geld meer om de oorlog te bekostigen en was men overgeleverd aan de grijpgrage vijand.
Recensie: Luc Panhuysen Vroeger hadden vaderlandse geschiedenissen steevast minstens tien delen, met meerdere contributanten die allen nadrukkelijk `professor’ voor hun naam hadden staan. Het waren boekwerken met het gewicht van een instituut, waarvoor de fine fleur van elk tijdvak was ingeschakeld en die de geschiedenis omvatte tot in haar kleinste zijpaden. Er worden nog steeds geschiedenissen van Nederland geschreven, maar niet meer door de universitaire keurtroepen. Ook zijn ze ééndelig, bijna draagbaar. Het meest bekend is het boek van Gerlof Verwey, een man die zich na een carriere in het bankwezen zette aan het schrijven van het in 1976 uitgekomen Nederland, levensverhaal van zijn bevolking. Dit boek beleeft nog steeds herdrukken. Onlangs verscheen verscheen Nederland, de vaderlandse geschiedenis van prehistorie tot nu door Han van der Horst. Van der Horst is werkzaam bij het Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en heeft slechts één andere titel op zijn naam staan: The Low Sky. Understanding the Dutch, een boek voor buitenlanders om Nederland te leren begrijpen
Recensie door: Luc Panhuysen Hoeveel materiaal heeft een biograaf nodig om zijn verhaal een eigen kleur en geluid mee te geven? Henri van der Zee, oud-correspondent van de Telegraaf in Londen, vertelt de geschiedenis van Jacobus Captein, een ex-slaaf over wie niet veel bekend is, en noemt dat leven zelfs `dramatisch’. Wat beslist aan het drama toevoegt, is de wrede onafwendbaarheid waarmee alle tegenspoed zich ontvouwt. Jacobus Captein (1717-1747) werd niet oud, en ook dat lijkt logisch te midden van zo veel verwarring. Zijn leven begon in volkomen onschuld, hoogstwaarschijnlijk in een dorp in West-Afrika. Op achtjarige leeftijd werd hij ontvoerd door slavenrovers. Vanaf dat moment ging hij van hand tot hand: hij werd verkocht aan een Zeeuwse zeekapitein, die hem vervolgens cadeau deed aan een koopman van de West Indische Compagnie (WIC). Hij ontmoette in korte tijd veel sympathieke Nederlanders die zich over hem ontfermden en hem kansen boden waar een witte knul van zeventien alleen van kon dromen. Niets leek zijn geluk in de weg te staan.
Recensie door: Luc Panhuysen Is “het Westen” superieur? Is onze beschaving beter dan alle andere op de wereld? Lieden als Berlusconi, Bolkestein en Pim Fortuyn beweren het. De meeste politici echter peinzen niet over het doen van dergelijke uitspraken. Het beledigt allerlei bevolkingsgroepen en dat levert in een democratie alleen maar gedoe op. Toch zijn alle westerse politici ervan overtuigd dat de mensenrechten overal moeten gelden en dat hun eigen staatsvorm, de democratie, wenselijk is voor de hele globe. Maar je zegt iets vies als je de volgende stap zet. Het westerse erfgoed is een ideologie zonder ideologen.
Het levensverhaal van Ayaan Hirsi Ali was in grote lijnen en soms tot in details al bekend, voor haar autobiografie verscheen. Er zijn weinig politici waarvan zoveel bekend is. De stamboom van Hirsi Ali, ooit Hirsi Magan, werd tot in de Tweede Kamer besproken. Haar gedwongen huwelijk, haar vluchtverhaal, haar besnijdenis, waren onderdeel van een politieke legende. Bij haar was er al vrijwel geen scheiding tussen persoon en politiek en voor zover die nog bestond is die hier nog verder weggehaald. Zeker het eerste deel, over haar leven in Afrika, is van een soms pijnlijke openhartigheid.
Modder, vuur, sigaretten, beenwindsels, shrapnelgranaten, prikkeldraad, duisternis, ingewanden, blindheid, dat zijn de ingrediënten van de typische Eerste Wereldoorlog-herinnering. Een dolgedraaide vernietigingsmachine die mensenlevens vermaalt alsof het papiersnippers zijn, maar toch steeds weer van nieuwe brandstof wordt voorzien.
Recensie door Luc Panhuysen Een mooi schilderij is het niet, het portret van familie Van Eck. De vrouwen, met hoeden op als lampenkappen, kijken wat plompverloren van het kanvas, net als de baby op de schoot van mevrouw Van Eck. Meneer Van Eck lijkt moeite te hebben met stilzitten, en dreigt ieder moment uit zijn zetel op te staan. Des te meer valt het jongetje op, dat glunderend het centrum van het portret opeist.
Recensie door: Luc Panhuysen Stadhouder-koning Willem III (1650-1702) is een van de spectaculairste staatslieden uit de Nederlandse geschiedenis. Maar waar vinden we de brede boulevard die zijn naam draagt? Niet in Rotterdam, Amsterdam of Utrecht, waar ze alle stadhouderlijke en koninklijke Willems afdoen met Oranjeplein, Stadhouderskade of Willemstraat. Tilburg heeft een Willem II straat, maar daar houdt het op. Breda is volstrekt Willemloos, Leeuwarden eveneens. Waar anders heeft men de koning-stadhouder een straat waardig geacht dan in Den Haag, zijn geboorteplaats. Hier bevindt zich, in het verlengde van de vijf keer langere Margaretha van Henneberg weg, een rotstukkie dat Willem III straat heet.
Het had weinig gescheeld of de vaderlandse muziek was verrijkt met een ‘ Minister Colijnmarsch’, gecomponeerd ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van de premier en leider van de anti-revolutionaire partij. Maar Hendrikus Colijn liet, na enige interesse getoond te hebben, weten dit toch geen goed idee te vinden.Er zijn in Schipper naast God, het tweede deel van de Colijn-biografie van VU-historicus Herman Langeveld meer voorbeelden te vinden waar de politicus zich net op tijd of na een korte dwaling bedacht. Zo toonde hij in de jaren dertig warme belangstelling en waardering voor het fascisme van Mussolini. Maar hoewel hij bleef vinden dat de regering minder afhankelijk zou moeten zijn van het parlement, heeft hij nooit geprobeerd het politieke systeem op radicale wijze te veranderen. Na het begin van de bezetting publiceerde hij de brochure Op de grens van twee werelden, waarin hij er vanuit ging dat Duitsland voorlopig het vasteland van Europa zou beheersen. Nederland moest zich daar maar bij neerleggen. Een half jaar later had hij dit idee verlaten, waarbij niet helemaal duidelijk wordt hoe dat zo snel heeft kunnen gebeuren.