Kapitaal en ideologie – Thomas Piketty

maart 4, 2020

kapitaal

Met zijn 1115 pagina’s en 1566 gram is Kapitaal en ideologie, het nieuwe boek van Thomas Piketty, een imposante verschijning. Piketty wil niet alleen de grootste problemen van deze tijd beschrijven, maar ook analyseren en alternatieven voorstellen. Aan ambitie dus geen gebrek. Maakt Piketty het waar?

Eerst even over de vorm. Dit boek bevat veel informatie en bestrijkt veel terreinen. Het had wel een derde (30 %) tot misschien wel de helft (50 %) korter gekund. Piketty vervalt vaak in herhaling, door zijn onderwerpen uitgebreid aan- en af te kondigen. En door zijn boodschap meerdere keren in een alinea of zelfs een zin weer te geven. Naarmate de tekst vordert lijkt de taaiheid toe te nemen. Het is vreemd om te zeggen bij zo’n prestigieus auteur, maar dit boek had echt een betere redactie verdiend.

Zelf schrijft Piketty dat hij kan begrijpen dat mensen na de inleiding het laatste hoofdstuk gaan lezen. Na het uitlezen kan ik dit onderschrijven. Het is niet vreemd dat van zijn eerdere boek Kapitaal in de 21e eeuw, diverse samenvattingen verschenen en ook van dit boek zal er zeker een komen.

De stijl van Piketty is vooral zakelijk, met af en toe een vleugje verontwaardiging, als hij bijvoorbeeld de ‘huichelachtigheid’ van de Franse elites bekritiseert. Humor komt er amper in voor, en hoewel Piketty belooft ook literatuur te bespreken, zijn dat niet meer dan kleine oases in een vaak wat droge steppe vol percentages en zware termen.

Genoeg over stijl en vorm. Over naar de inhoud.

 

Strijd van ideeën

Met dit boek wil Piketty niet alleen de ongelijkheid in kaart brengen, maar ook vertellen hoe die gerechtvaardigd is. Want ongelijkheid moet altijd gerechtvaardigd worden, schrijft Piketty. Ongelijkheid is een politieke keuze, geen natuurwet.

Ideologie is voor Piketty belangrijk. Toch besteedt hij, zeker in het eerste deel, zeker net zoveel tijd aan het beschrijven van de ongelijkheid, als aan de rechtvaardiging daarvan. De econoom Piketty heeft de overhand. Je kan je zelfs afvragen of hij wel voldoende aandacht en denkkracht besteed aan de ideologie als een strijd van ideeën.

Ook het grote thema ongelijkheid blijft wat onderbelicht. Hij definieert die, wederom als econoom, vooral in economische termen. De verdeling van inkomen en vermogen is eigenlijk de enige indicator van ongelijkheid. Af en toe verwijst hij naar de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ook opleidingsniveau is van belang, maar dat is van directe invloed op inkomen en vermogen. Andere vormen van ongelijkheid worden mondjesmaat behandeld. En ook de vraag welke vormen van ongelijkheid volgens hem wel of niet gerechtvaardigd zijn, beantwoordt hij niet systematisch. Wel maakt hij duidelijk geen voorstander te zijn van absolute gelijkheid.

Bidden, strijden en werken

Een doel van Piketty is een geschiedenis te schrijven van de inegalitaire samenlevingen sinds de vroegmoderne tijd. Hij gaat niet alleen in op de geschiedenis van Europa, met name Frankrijk, maar ook van India, China en andere niet-westerse landen. Lange tijd waren veel maatschappijen ingericht volgens het principe van de drie standen: geestelijken, adel en de rest, met als taken bidden, strijden en werken.

Al snel komt hij bij de Franse Revolutie, die een einde maakte aan de wettelijke privileges van de eerste twee standen. Maar, schrijft Piketty, de revolutie faalde bij de herverdeling van bezit. Dat werd niet eerlijk verdeeld, maar juist heilig verklaard. Dit ‘propriëtarisme’ werd de ideologie van de ‘bezitterssamenleving’. Meest concrete bewijs: er kwam in Frankrijk geen progressieve belasting op inkomen of vermogen en de verdeling daarvan bleef zeer scheef. En aan het eind van de 19e eeuw hadden de tien procent rijksten weer een buitengewoon groot aandeel in de totale rijkdom.

Piketty besteedt terecht uitgebreid aandacht aan kolonialisme, slavernij en andere vormen van onvrije arbeid in de ontwikkeling van de economie. Ook het debat over de compensatie van de slavenhouders (niet de slaven) komt aan de orde. In India leidde de opstelling van de Britten tot ‘verstarring’ van het kastensysteem.

Oorlog en revolutie

Het heilig verklaren van privé-bezit was uiteindelijk niet houdbaar. In de periode 1914-1945 werden de bezitterssamenlevingen getroffen door oorlogen, crisis en revolutie. Er kwam een omkering, waarbij sterk progressieve belastingen werden ingevoerd, ook in de VS, en het onderwijs voor allen werd verbeterd. Deze sociaaldemocratische fase duurde tot ongeveer 1980 en gaf zeer hoge groeicijfers te zien. Dat was eigenlijk de periode waarin de mensheid grote vooruitgang boekte, schrijft Piketty.

Het thema van de ‘gouden jaren’ tussen 1945 en 1980 kennen we van veel linkse auteurs en denkers, van Jan Marijnissen tot Tony Judt. Het was de tijd van een gereguleerd kapitalisme, waarin de welvaart voor een grotere groep bereikbaar werd.

Door een reeks factoren werd deze situatie echter ondermijnd. De val van de Sovjet-Unie betekende dat een alternatief wegviel, al had zich dat vooral zelf ondermijnd. Maar voor Piketty is van zeer groot belang dat de sociaaldemocratische partijen hun achterban onder de laagste klassen verloren. Van partijen voor de armen werden het partijen voor de hoogopgeleiden. De lagere klassen gingen niet meer stemmen of kozen, zeker de laatste decennia, vaak voor rechtse of radicaalrechtse partijen. Ze werden in de steek gelaten, stelt Piketty meer dan een keer.

Brahmaans links

Links werd ‘brahmaans links’ dat een alliantie aanging met ‘zakelijk rechts’. Beiden stelden ze dat ‘hard werken’ belangrijk is. Het enige verschil is dat links zich richt op scholing en rechts op het beroep. De inrichting van de maatschappij, met name de riante financiering van hoger onderwijs afgezet tegen de mindere bedeling van andere vormen van onderwijs en de tamelijk lage belastingtarieven voor grote vermogens, zorgt voor bestendiging van deze situatie.

‘Brahmaans links’ is zowat de enige keer dat Piketty aan harde framing doet met een nieuwe, wat provocerende term. (Ik denk dat we die vaker terug zullen zien dan ‘neopropriëtaristische instrumentalisering’.) Zoals we van links gewend zijn, zijn de interne twisten het felst.

Over de kwestie van de keuze van de lager opgeleide kiezers is al veel discussie geweest, zeker na de overwinningen van Trump en de Leave-stem bij het Brexit-referendum.

nationsfail

Lees ook de bespreking van Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm

Paternalistisch

Voor een deel is het feitenmateriaal van Piketty onweerlegbaar. Toch zit er altijd een verschil tussen de feiten en de verklaring. Dat lageropgeleide kiezers anders zijn gaan stemmen, is duidelijk. Waarom ze dat zijn gaan doen, is een tweede. Volgens sommige politicologen zijn kiezers gewoon gaan kiezen en is er niet veel aan de hand.

Piketty verklaart zelf dat het politieke conflict ‘in de eerste plaats ideologisch (is) en niet door klasse bepaald.’ (769) Om vervolgens zelf in zijn analyse steeds uit te gaan van klassegebonden indicatoren, zoals inkomen en opleiding, met de onuitgesproken aanname dat de lagere klassen eigenlijk links zouden moeten stemmen (het zogeheten class voting). Dat heeft toch iets paternalistisch en geeft juist niet genoeg gewicht aan de ideeën.

Lees ook mijn artikel bij Follow the Money over ‘tegennatuurlijk stemgedrag

Toen gelijkheid niet meer haalbaar leek, is het identiteitsconflict verhardt, aldus Piketty. Veel lageropgeleide kiezers zijn op ‘sociaal-nativistische’ partijen gaan stemmen, een wat steriele benaming voor partijen die door anderen radicaal-rechts of populistisch-rechts worden genoemd. (De term ‘populisme’ verwerpt hij op wat magere gronden.)

Terecht wijst Piketty op het verschijnsel dat deze partijen, in ieder geval met de mond, de voordelen van de verzorgingsstaat belijden, maar die strikt reserveren voor de ‘eigen’ groep. Hij betwijfelt ook of die keuze waarachtig is. Het sociaal-nativisme kan een zakelijk (rechts) nativisme worden.

Socialisme

Het is dus tijd voor een alternatief. Socialisme is niet besmet, schrijft Piketty. Federalisme ook niet.

Dus er moet een Europese Kamer van volksvertegenwoordigers komen met plannen voor belastingen die in de aangesloten landen gelijk zijn. Hij bepleit medezeggenschap van werknemers in grote bedrijven, zoals in Duitsland en Scandinavië al het geval is. De belasting op vermogens, erfenissen en inkomens moet sterk progressief zijn, met tarieven tot 90 %. (De tabellen levert Piketty erbij.) Ook moet er een progressieve CO2-belasting komen. En een basisinkomen, dat echter meer lijkt op een uitkering op tamelijk hoog niveau. Een gelijk onderwijsbudget voor iedereen. En nog meer.

Het opmerkelijkste voorstel is om iedere 25-jarige een startkapitaal te geven. In de welvarende EU-landen zou dat 120.000 euro moeten zijn. Dat is een manier om jongeren de kans te geven een huis te kopen of een bedrijf te starten. En een manier om kapitaal meer te laten rouleren. Wat nu precies de psychologische en economische effecten van zo’n maatregel gaan zijn, werkt hij niet uit. Leidt dat tot inflatie? Of tot braspartijen? Of tot het op jonge leeftijd aangaan van hoge schulden?

Geen utopie

Ongelijkheid is geen natuurlijk gegeven, maar het gevolg van keuzes, stelt Piketty. Dat is een open deur, maar hij is van belang. Dat economische ongelijkheid nu zeer groot en groeiend is, lijkt duidelijk. Piketty heeft in Kapitaal en ideologie die vorm van ongelijkheid uitgebreid aangetoond en geanalyseerd. Om doordrongen te zijn van de geschiedenis daarvan en de nadruk te leggen op de keuzes die ongelijkheid rechtvaardigen en in stand houden, is zeer nuttig. Toch had ik meer ideologie en minder economie in dit boek verwacht. Meer denkers en minder percentages, om nog dieper door te dringen in die ideeën.

Zijn verklaring over de draai van het laagopgeleide electoraat is niet heel overtuigend. Dat deze kiezers zich deels hebben afgewend van de traditionele sociaaldemocratische partijen is duidelijk, de redenen daarvoor zijn minder duidelijk. En het zijn niet alleen die groepen die voor rechtse, nativistische partijen kiezen. Ook een fors deel van de hogere inkomens doet dat.

Als het om de oplossingen gaat, is het beeld ook diffuus. Ze gaan van praktisch haalbaar tot idyllisch. Wat Piketty niet doet, is het ontwerpen van een nieuwe utopie, iets waar andere linkse denkers een handje van hebben.

Rendement

Wel ziet hij onder andere Duitsland, met zijn werknemersparticipatie, als voorbeeld. Toch heeft dat land ook zijn problemen met armoede en ongelijkheid. Een alternatieve Europese Parlementaire Unie, naast de bestaande EU, zie ik er niet snel van komen. De herverdeling van geld over het hele onderwijs lijkt een goed idee, waarbij het budget waarschijnlijk zal moeten stijgen. Af en toe schrijft Piketty dat klimaatverandering, naast ongelijkheid, het meest nijpende probleem is. Maar de aandacht die hij eraan besteedt, is betrekkelijk gering. Terwijl de ecologie ook een nieuwe politieke dimensie aan het worden is. Ook de technologie negeert hij, terwijl die van grote invloed is, ook op de ongelijkheid. Zo blijkt dat ook een dik boek niet alles kan dekken.

Al met al is het een verdienstelijk boek, dat zijn pretentie voor een deel waarmaakt. Piketty is niet de man die makkelijk loskomt van de materie die hij heeft bestudeerd. Wat meer afstand was voor de lezer prettig geweest. Het denk- en schrijfkapitaal dat in deze pil is gestoken, had meer rendement kunnen hebben.

 

(Visited 2.338 times, 1 visits today)
Samenvatting
Review Date
Boektitel
Kapitaal en ideologie - Thomas Piketty - De Geus
Waardering
31star1star1stargraygray

Geen reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.